COLUMN

TEKST: RIANNE VAN MELIK, GEOGRAFIE, PLANOLOGIE & MILIEU (GPM),
RADBOUD UNIVERSITEIT, NIJMEGEN. ZIE OOK TRANSFORMINGLIBRARIES.NET

Community librarian

Rianne van Melik en Jamea Kofi van de Radboud Universiteit doen onderzoek naar openbare bibliotheken als sociale infrastructuur. In deze column bespreken ze om beurten hun belangrijkste bevindingen; de ene maand hanteert Rianne de pen, de daaropvolgende column is van Jamea.

Bibliotheken maken een grote transformatie door; ze veranderen van boekenbieb naar ‘mensenbieb’. Met deze ontwikkeling is het concept community librarianship in zwang geraakt. Geïnspireerd op onder meer het werk van professor David Lankes worden wereldwijd ‘klassieke’ bibliothecarissen omgeschoold tot community workers. Bij community librarianship gaat het erom dat er wordt gewerkt met – en niet voor – groepen in de samenleving om beter aan te sluiten bij hun behoeften. Deze trend heeft de dagelijkse praktijk van het werken in de bibliotheek flink veranderd. 

Er zijn allerlei wetenschappers die praktijken hebben gedefinieerd; wat hun practice theories gemeen hebben, is dat het om een combinatie van elementen gaat. Bijvoorbeeld volgens de Britse sociologe Elisabeth Shove worden praktijken bepaald door competenties (competence) van mensen, maar door ook materialiteiten (materiality) en betekenissen (meaning). Denk aan autorijden: hoe je een auto bestuurt hangt af van zowel je rijvaardigheid en verkeerskennis als van het automerk, de kwaliteit van het wegdek, de verkeersdrukte en de betekenis die autorijden voor jezelf en de samenleving heeft, zoals een gevoel van vrijheid of onduurzaamheid.

Met dit raamwerk in ons achterhoofd onderzocht Merijn Hazeleger – masterstudent Human Geography – de dagelijkse praktijken van bibliotheekmedewerkers die de post-hbo-opleiding community librarianship van OnderwijsNext hebben gevolgd. Hij sprak met personeel van vier Nederlandse bibliotheken en liep een dag met hen mee. Samen publiceerden we zijn bevindingen onlangs in het tijdschrift Journal of Librarianship and Information Science.

Uit het onderzoek blijkt dat er tal van ‘nieuwe’ activiteiten voor de gemeenschap in en door de bibliotheek worden georganiseerd: van kledingruilbeurzen tot FIFA-toernooien met penaltyschieten op de parkeerplaats. Zo’n mensenbieb zijn vergt bepaalde sociale vaardigheden en kennis over het bouwen van communities bij het personeel, zoals centraal staat in OnderwijsNext’s opleiding. Naast deze competenties zijn materialiteiten zeker zo belangrijk. Strategisch gepositioneerde tafels en stoelen kunnen bezoekers uitnodigen tot een langer verblijf. Verrijdbaar meubilair en flexibele wanden zorgen voor open ruimtes tijdens drukke activiteiten, maar ook hoekjes om afgeschermd TikTok-dansjes te kunnen oefenen. Ondanks deze flexibiliteit blijkt ruimte vaak een beperkende factor. De bibliotheek waar ik als vrijwilliger werk bestaat uit één grote ruimte, waardoor potentieel gevoelige IDO-gesprekken in het openbaar moeten plaatsvinden. Er bestaan akoestische office units (zelfs met nanocoating tegen bacteriën, schimmels en virussen!), maar daar is geen plaats voor. ‘Dan moeten we die gesprekken maar in het mindervalidetoilet houden’, grapte iemand onlangs. Drie van de vier onderzochte bibliotheken zijn gehuisvest in een multifunctionele accommodatie waar meer ruimte beschikbaar is, maar vaak tegen extra huurkosten.

Community librarians lopen tegen meer barrières aan, zoals een sceptische houding bij collega’s over de nieuwe betekenis van de bibliotheek. Dit varieert van management dat de opleiding in twijfel trekt of er geen budget voor over heeft tot collega’s die niet willen luisteren of zeggen geen tijd te hebben om hulpvragen te beantwoorden. Het bijna dagelijks moeten overtuigen van het maatschappelijke belang gaat verder buiten de bibliotheekmuren, zoals ‘verkooppraatjes’ aan subsidieverstrekkers als gemeenten. ‘Wij brengen zo veel dat zij vaak niet zien’, verzuchtte een van de respondenten, terwijl een andere net zo lang bezig was met het beantwoorden van een hulpvraag als met de online registratie ervan. Dit alles roept begrijpelijk veel frustratie op. Het bereiken van de maatschappelijke missie van de bibliotheek gaat daarom verder dan kennis opdoen en uitwisselen. Het vergt een continue wisselwerking tussen competenties, beschikbare tijd, ruimte en middelen, en het managen van verwachtingen.

Naschrift
Zie ook: Van Melik, R. & M. Hazeleger (2023), Routinised practices of community librarians: Daily struggles of Dutch public libraries to be(come) social infrastructures. Journal of Librarianship and Information Science. DOI: 10.1177/09610006221149203.

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Bibliotheken maken een grote transformatie door; ze veranderen van boekenbieb naar ‘mensenbieb’. Met deze ontwikkeling is het concept community librarianship in zwang geraakt. Geïnspireerd op onder meer het werk van professor David Lankes worden wereldwijd ‘klassieke’ bibliothecarissen omgeschoold tot community workers. Bij community librarianship gaat het erom dat er wordt gewerkt met – en niet voor – groepen in de samenleving om beter aan te sluiten bij hun behoeften. Deze trend heeft de dagelijkse praktijk van het werken in de bibliotheek flink veranderd. 

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Rianne van Melik en Jamea Kofi van de Radboud Universiteit doen onderzoek naar openbare bibliotheken als sociale infrastructuur. In deze column bespreken ze om beurten hun belangrijkste bevindingen; de ene maand hanteert Rianne de pen, de daaropvolgende column is van Jamea.

Community librarian

Er zijn allerlei wetenschappers die praktijken hebben gedefinieerd; wat hun practice theories gemeen hebben, is dat het om een combinatie van elementen gaat. Bijvoorbeeld volgens de Britse sociologe Elisabeth Shove worden praktijken bepaald door competenties (competence) van mensen, maar door ook materialiteiten (materiality) en betekenissen (meaning). Denk aan autorijden: hoe je een auto bestuurt hangt af van zowel je rijvaardigheid en verkeerskennis als van het automerk, de kwaliteit van het wegdek, de verkeersdrukte en de betekenis die autorijden voor jezelf en de samenleving heeft, zoals een gevoel van vrijheid of onduurzaamheid.

Met dit raamwerk in ons achterhoofd onderzocht Merijn Hazeleger – masterstudent Human Geography – de dagelijkse praktijken van bibliotheekmedewerkers die de post-hbo-opleiding community librarianship van OnderwijsNext hebben gevolgd. Hij sprak met personeel van vier Nederlandse bibliotheken en liep een dag met hen mee. Samen publiceerden we zijn bevindingen onlangs in het tijdschrift Journal of Librarianship and Information Science.

Uit het onderzoek blijkt dat er tal van ‘nieuwe’ activiteiten voor de gemeenschap in en door de bibliotheek worden georganiseerd: van kledingruilbeurzen tot FIFA-toernooien met penaltyschieten op de parkeerplaats. Zo’n mensenbieb zijn vergt bepaalde sociale vaardigheden en kennis over het bouwen van communities bij het personeel, zoals centraal staat in OnderwijsNext’s opleiding. Naast deze competenties zijn materialiteiten zeker zo belangrijk. Strategisch gepositioneerde tafels en stoelen kunnen bezoekers uitnodigen tot een langer verblijf. Verrijdbaar meubilair en flexibele wanden zorgen voor open ruimtes tijdens drukke activiteiten, maar ook hoekjes om afgeschermd TikTok-dansjes te kunnen oefenen. Ondanks deze flexibiliteit blijkt ruimte vaak een beperkende factor. De bibliotheek waar ik als vrijwilliger werk bestaat uit één grote ruimte, waardoor potentieel gevoelige IDO-gesprekken in het openbaar moeten plaatsvinden. Er bestaan akoestische office units (zelfs met nanocoating tegen bacteriën, schimmels en virussen!), maar daar is geen plaats voor. ‘Dan moeten we die gesprekken maar in het mindervalidetoilet houden’, grapte iemand onlangs. Drie van de vier onderzochte bibliotheken zijn gehuisvest in een multifunctionele accommodatie waar meer ruimte beschikbaar is, maar vaak tegen extra huurkosten.

Community librarians lopen tegen meer barrières aan, zoals een sceptische houding bij collega’s over de nieuwe betekenis van de bibliotheek. Dit varieert van management dat de opleiding in twijfel trekt of er geen budget voor over heeft tot collega’s die niet willen luisteren of zeggen geen tijd te hebben om hulpvragen te beantwoorden. Het bijna dagelijks moeten overtuigen van het maatschappelijke belang gaat verder buiten de bibliotheekmuren, zoals ‘verkooppraatjes’ aan subsidieverstrekkers als gemeenten. ‘Wij brengen zo veel dat zij vaak niet zien’, verzuchtte een van de respondenten, terwijl een andere net zo lang bezig was met het beantwoorden van een hulpvraag als met de online registratie ervan. Dit alles roept begrijpelijk veel frustratie op. Het bereiken van de maatschappelijke missie van de bibliotheek gaat daarom verder dan kennis opdoen en uitwisselen. Het vergt een continue wisselwerking tussen competenties, beschikbare tijd, ruimte en middelen, en het managen van verwachtingen.

Naschrift
Zie ook: Van Melik, R. & M. Hazeleger (2023), Routinised practices of community librarians: Daily struggles of Dutch public libraries to be(come) social infrastructures. Journal of Librarianship and Information Science. DOI: 10.1177/09610006221149203.

TEKST: RIANNE VAN MELIK, GEOGRAFIE, PLANOLOGIE & MILIEU (GPM),
RADBOUD UNIVERSITEIT, NIJMEGEN. ZIE OOK TRANSFORMINGLIBRARIES.NET

COLUMN