Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Young adult-literatuur op de leeslijst en in de lespraktijk

Diversiteit en collectievorming de Bibliotheek 
op school

Een onderzoek 
naar de lange-termijneffecten 
van BoekStart

Vroeg begonnen, 
veel gewonnen.

Uitgelicht:
recente onderzoeken
van Stichting Lezen

Stichting Lezen brengt met grote regelmaat onderzoeksrapporten uit, die ook voor bibliotheken relevant kunnen zijn. Enkele recente onderzoeken uitgelicht. Bekijk alle onderzoeken op www.lezen.nl/onderzoek

Regionale aanpak
Stichting Lezen pleit daarom voor een regionale aanpak, waarbij bibliotheekorganisaties samenwerken om zulke grote onderwijsinstellingen toch goed te kunnen bereiken. En dat is hard nodig: op scholen door het hele land verdwijnen mediatheken. Waar tien jaar geleden ongeveer de helft van de middelbare scholen een mediatheek had, is dat nu nog maar op een kwart het geval.
Verder ziet Stichting Lezen uitdagingen op het gebied van digitale geletterdheid. Van Dalen: ‘Daarvoor zijn nog geen landelijke wetten en regels, en dus ook geen kaders waarop bibliotheken kunnen inspelen. Ook het personeelstekort bij bibliotheekorganisaties helpt hierbij uiteraard niet mee.’
Om welk onderwerp het ook gaat, voor Stichting Lezen is het vooral belangrijk dat bibliotheken de programma’s die ze aan scholen aanbieden niet zelf trekken, maar juist ondersteunen. ‘Scholen zijn vaak nog met te veel andere zaken bezig,’ signaleert Van Dalen. ‘De eerste stap is dat schooldirecties en -besturen de samenwerking met de bibliotheek omarmen. Vervolgens kun je aan de slag met alle bouwstenen die de programma’s bieden. Pas als leerkrachten zelf de motivatie voelen om met leesbevordering aan de slag te gaan, ontstaat een succesvolle samenwerking. De bibliotheek wordt dan de partij die in de behoefte van de school kan voorzien. Neem bijvoorbeeld de behoefte aan rijke teksten in plaats van lesmethodes: daarvoor is de bibliotheek de perfecte leverancier.’

Consistent leveren
Voor de stabiliteit van zulke samenwerkingen is het belangrijk dat de bibliotheek consistent kan blijven leveren. ‘De slagkracht van met name kleinere bibliotheken wordt steeds meer op de proef gesteld’, ziet Langendonk. ‘Dat maakt lokale en regionale verbanden steeds belangrijker om op terug te vallen. Ook hier speelt personeel weer een belangrijke rol: we moeten jonge, hoogopgeleide mensen blijven aannemen, zodat we de kwaliteit van deze programma’s kunnen blijven borgen.’
Stichting Lezen kijkt ook graag over de grenzen naar hoe de samenwerking tussen bibliotheek en school elders wordt georganiseerd. ‘Van sommige landen kunnen we wel wat leren’, geeft Van Dalen aan. ‘In Portugal bestaan bijvoorbeeld regels over hoeveel bibliothecarissen je minimaal per zoveel leerlingen op een school moet hebben. Daar lopen ook teacher-librarians rond, die maar een paar uur per week lesgeven en zich verder mogen storten op het bibliotheekwerk. In Nederland blijven we maar bezig aan te tonen dat die samenwerking überhaupt effect sorteert. Aan de andere kant: in Nederland hebben we een nagenoeg dekkend landelijk netwerk rondom de Bibliotheek op school opgebouwd, vanuit lokale bibliotheken. Daar zijn ze in andere landen best jaloers op.’

Diverse collecties
Ook de diversiteit aan materialen die Nederlandse bibliotheken kunnen bieden, is bewonderenswaardig. Toch valt ook hier ook nog wat te winnen, ziet Langendonk. ‘We hebben een onderzoek laten uitvoeren naar de diversiteit van collecties in schoolbibliotheken. Daarin zien we dat met name in plattelandsbibliotheken soms beperkingen worden opgelegd vanwege de
religieuze inslag van een school. Bibliotheken respecteren dat, maar het blijft een dilemma: idealiter breng je kinderen met een zo breed mogelijk palet aan verhalen in aanraking. Ook bibliotheken zijn zelf vaak nog erg witte instanties, die niet altijd voldoende oog hebben voor diversiteit. Met dat onderzoek wilden we ook andere spelers in de boekenbranche, zoals uitgevers en auteurs, oproepen om een meer divers aanbod te creëren, zodat bibliotheken daar op kunnen inspelen. Daarnaast moet meer aandacht komen voor verschillende soorten diversiteit: niet alleen afkomst of huidskleur, maar ook gender en seksuele voorkeur.’
Bij zulke onderzoeken presenteert Stichting Lezen vaak ook direct praktische handreikingen, die bibliotheken en scholen kunnen gebruiken om direct aan de slag te gaan. Langendonk: ‘We werken altijd samen met de sector. De mooiste initiatieven komen ook uit het veld. Zoals de Bibliotheek op school en de BoekStartcoach ook ooit zijn begonnen, en kijk eens waar we nu staan. Die wisselwerking blijft steeds beter worden: wij ontwikkelen niets vanuit een ivoren toren, we kijken waar het veld behoefte aan heeft. Zo hebben we op verzoek van bibliotheken de BoekStart app ontwikkeld, met voorleestips, video’s en een wekker die je kunt zetten om je erop te attenderen dat het weer voorleestijd is. Bibliotheken mogen zich altijd bij ons melden als ze een idee hebben dat landelijke doorontwikkeling verdient.’

Nul tot vier
Waar wil Stichting Lezen zich de komende tijd op richten? Van Dalen: ‘Voor ons is de extra aandacht die nu ontstaat voor de doelgroep van nul tot en met vier jaar heel belangrijk. Je moet zo vroeg mogelijk beginnen met leesbevordering, anders haal je achterstanden niet meer in. Dankzij landelijke pilots rondom de gezinsaanpak komen we daar nu veel verder in.’
Toch liggen op dat terrein nog best wat uitdagingen, signaleert Van Dalen. ‘Het is een ongelooflijk versnipperd terrein. Er zijn verschillende ministeries bij betrokken: diverse afdelingen van het ministerie van OCW, maar ook SZW en VWS. Ook lokaal zijn meerdere beleidsterreinen betrokken bij taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren: onderwijs, cultuur, welzijn en de jeugdgezondheidszorg. It takes a village to raise a child is niet voor niets een bekend gezegde.
Langendonk vult aan: ‘Vanaf 2025 moeten gemeenten het beleid rondom de preventie en curatie van laaggeletterdheid in eigen hand gaan nemen. Ook bij gemeenten komt het daardoor op ieders en tegelijkertijd op niemands bordje terecht. De bibliotheek kan daar een verbindende rol in spelen.’

Ook Adriaan Langendonk en Gerlien van Dalen van Stichting Lezen kennen natuurlijk de alarmerende berichten over de dalende leescijfers in Nederland. Steeds minder kinderen en jongeren die hun tijd graag met het lezen van boeken vullen, steeds minder van hen die plezier in het lezen hebben, steeds minder docenten die de passie voelen om leerlingen het genot van het lezen bij te brengen, steeds minder jongeren die met voldoende leesvaardigheden de middelbare school verlaten – het stemt ook hen ongelukkig.
Die ontwikkelingen hebben grote gevolgen, beseft ook Van Dalen. ‘Door te lezen ontwikkel je je als mens: je kunt je beter verplaatsen in een ander, en dat hebben we in deze tijden van grote conflicten hard nodig. Hoe kun je bovendien goed informatie tot je nemen als je niet goed kunt lezen? Goed kunnen lezen hebben we, kortom, hard nodig om desinformatie buiten de deur te houden.’

Kentering
Er is een kentering nodig. Gelukkig lijkt die boodschap, die de bibliotheekbranche en aanverwante sectoren al jarenlang verkondigen, inmiddels ook te landen in de politiek. In mei 2022 schetsten minister Wiersma en staatssecretaris Uslu in een brief aan de Tweede Kamer de hoofdlijnen van het Masterplan basisvaardigheden, waarmee het kabinet de komende jaren structureel 1 miljard euro investeert in taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid in het onderwijs.
Aan zo’n brief gaan lange processen vooraf, benadrukt Langendonk. ‘De onderzoeken die Stichting Lezen uitvoert, vormen een belangrijke basis voor zulke bewegingen. Nu het plan er ligt, voeren we veelvuldig gesprekken met relevante organisaties. Daar hoort de bibliotheek natuurlijk ook bij.’
In 2022 kwam al 12,9 miljoen vrij voor nieuwe locaties BoekStart in de kinderopvang en de Bibliotheek op school. ‘Dat deze gelden vrijkwamen is natuurlijk fantastisch nieuws’, vult Van Dalen aan. ‘Ook in Den Haag is zichtbaar geworden hoe essentieel bibliotheken zijn: niet alleen als uitleeninstanties, maar ook als begeleiders in het leren lezen en het vinden van het boek dat bij jou past. Daarmee schuift de plek van bibliotheken binnen de kaders van het ministerie van OCW steeds meer op van de C van Cultuur naar de O van Onderwijs. Dat is een uitstekende beweging, waarin de gelden van het Nationaal Programma Onderwijs, die scholen in het kader van het herstel van de coronacrisis ontvingen, een belangrijke extra impuls zijn geweest. We willen bibliotheken van harte aanmoedigen om in de startblokken te gaan staan, zodat ze op korte termijn zo veel mogelijk nieuwe kinderopvanginstellingen en basisscholen kunnen bedienen met BoekStart en de Bibliotheek op school.’

Langere lijnen
De volgende stap is nu om zulke afspraken voor een langere periode te maken. Langendonk: ‘We willen regeerperiodes overbruggen. Dat voorkomt dat we over vier jaar weer opnieuw moeten beginnen. Waarom spreken we niet af dat we twintig jaar lang een samenwerking met elkaar aangaan rondom leesbevordering?’
Soms lijkt het alsof lezen geen prominente plek meer inneemt in de maatschappij. Maar niets is minder waar, volgens Van Dalen. ‘Het dreigt inmiddels een self-fulfilling prophecy te worden: als we maar hard genoeg blijven roepen dat kinderen niet willen lezen, gebeurt het ook niet. Terwijl er genoeg tegenbewegingen gaande zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de BookTok-trend: daaraan zie je dat lezen ook onder jongeren heel populair kan zijn. We moeten in de maatschappij ook weer een positief geluid laten horen. Dat helpt ons de goede richting op.’
Natuurlijk zijn er bepaalde uitdagingen, geeft ook Langendonk toe. ‘Het BoekStartkoffertje vindt gretig aftrek: per jaar worden er tienduizenden opgehaald. Tegelijkertijd weten we dat juist taalarme gezinnen onvoldoende met dit mooie cadeau van de bibliotheek worden bereikt: ze weten simpelweg niet dat ze zo’n koffertje kunnen halen en hun baby gratis lid kunnen maken van de bibliotheek, waar ook nog allemaal activiteiten plaatsvinden rond voorlezen aan kleine kinderen. Deze doelgroep moet meer worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door de gemeente en het consultatiebureau, met inzet van de BoekStartcoach. We zien echter vaak dat deze instanties pas in actie komen wanneer iets mis dreigt te gaan. Dan is het vaak al te laat – op het gebied van gezondheid, maar ook op het gebied van lezen.’
De financiering van de BoekStartcoach is een uitdaging. Aanvankelijk kunnen ze deze medewerker van de bibliotheek financieren uit de stimuleringsregeling die er voor BoekStartcoaches is, maar daarna blijkt dat iedere gemeente dit anders regelt. Landelijke financiële ondersteuning zou volgens Stichting Lezen meer dan welkom zijn – of dat geld nu direct naar de bibliotheek gaat of een omweg maakt via het onderwijs, de kinderopvang of het consultatiebureau.

Serieuze partner
Ook Van Dalen en Langendonk zien dat de bibliotheek steeds meer serieus wordt genomen als partner, zowel in de politiek als in het onderwijs. Stichting Lezen geeft graag advies over hoe die samenwerking er precies uit zou moeten zien, ook bij de vorming van het curriculum. Dat gebeurt onder meer in de vorm van brochures, webinars en nieuwsbrieven, die deels in samenspraak met de bibliotheeksector worden ontwikkeld en bekendgemaakt.
‘We vinden het belangrijk dat bibliotheken ons en onze kennis weten te vinden’, aldus Langendonk, die ook voor de KB werkt. ‘Niet voor niets nemen we zitting in allerlei gremia, bijvoorbeeld in de Koersgroep de Geletterde samenleving, de maatschappelijke opgave uit het Bibliotheekconvenant en de bijbehorende Netwerkagenda. Ook blijven we natuurlijk werken aan de kwaliteitsverbetering van BoekStart en de Bibliotheek op school. Via de kernteams worden bibliotheken ondersteund om deze programma’s zo goed mogelijk in te zetten.’
Vanuit Stichting Lezen is ook zichtbaar met welke uitdagingen bibliotheken te kampen hebben. ‘De krapte op de arbeidsmarkt slaat de bibliotheeksector niet over,’ constateert Langendonk. ‘Daarbij zorgt de transitie die de bibliotheekbranche doormaakt er ook nog eens voor dat er vaak nieuwe personeelsvragen ontstaan. Er wordt heel hard gewerkt, waardoor men gelukkig nog steeds veel voor elkaar krijgt.’
Toch hebben ook programma’s als BoekStart en de Bibliotheek op school daar soms onder te lijden, ziet Langendonk. ‘Er ontstaat een groeiende vraag op dit gebied vanuit pabo- en mbo-opleidingen. Steeds minder van deze studenten zijn zelf fervente lezers, en dus brengen ze dat ook niet over op de kinderen die ze lesgeven en begeleiden. Bij een samenwerking met de bibliotheek speelt de omvang van die onderwijsinstellingen ze vaak parten: dit zijn vaak scholen met duizenden leerlingen, die onderdeel zijn van grote koepels. Ook bij scholen voor voortgezet onderwijs speelt dit probleem. En dat terwijl juist de meest alarmerende onderzoeken wijzen op achterstanden op middelbare scholen.’

LEESBEVORDERING

TEKST: ANNE VAN DEN DOOL  •  FOTO’S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

In gesprek met Stichting Lezen over leesbevordering 

‘It takes a village 

to  raise a child’

Er gebeurt veel op het gebied van leesbevordering. Daar weten directeur Gerlien van Dalen en programmamanager Adriaan Langendonk van Stichting Lezen alles van. Ze praten de bibliotheeksector graag bij over alle ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan én over wat de nabije toekomst ons hopelijk gaat brengen.


Adriaan Langendonk, programmamanager van Stichting Lezen.

Foto: Keke Keukelaar

Foto: Landelijke Huisstijl


Adriaan Langendonk: ‘Het BoekStartkoffertje vindt gretig aftrek: per jaar worden er tienduizenden opgehaald. Tegelijkertijd weten we dat juist taalarme gezinnen onvoldoende worden bereikt. Deze doelgroep moet meer worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door de gemeente en het consultatiebureau, met inzet van de BoekStartcoach.’


Gerlien van Dalen, directeur van Stichting Lezen.

Foto: Keke Keukelaar

De programma’s worden met geld van het ministerie van OCW (middelen uit Tel mee met Taal, een kabinetsprogramma om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan) door penvoerder Stichting Lezen en mede-uitvoerder de KB gecoördineerd. In twee landelijke kernteams, die uit mensen van POI’s (namens SPN), Stichting Lezen en de KB bestaan, worden provinciale coördinatoren van de programma’s geïnformeerd over ontwikkelingen en instrumenten. Zij staan op hun beurt weer in contact met de educatief specialisten van de lokale bibliotheken.

Organisatie van de programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

De programma’s worden met geld van het ministerie van OCW (middelen uit Tel mee met Taal, een kabinetsprogramma om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan) door penvoerder Stichting Lezen en mede-uitvoerder de KB gecoördineerd. In twee landelijke kernteams, die uit mensen van POI’s (namens SPN), Stichting Lezen en de KB bestaan, worden provinciale coördinatoren van de programma’s geïnformeerd over ontwikkelingen en instrumenten. Zij staan op hun beurt weer in contact met de educatief specialisten van de lokale bibliotheken.

Een onderzoek 
naar de lange-termijneffecten 
van BoekStart

Vroeg begonnen, 
veel gewonnen.

In dit onderzoek van de Universiteit Leiden en Stichting Lezen is antwoord gezocht op de vraag: in hoeverre en op welke manier speelt diversiteit een rol in besluitvorming rond de collecties van bibliotheken op scholen die deelnemen aan het leesbevorderingsprogramma de Bibliotheek op school? Deelnemers aan het onderzoek (76 bibliotheekmedewerkers) blijken veel verschillende aanpakken te hanteren, uiteenlopende eigen bronnen te gebruiken en verschillende visies te hebben op het collectievormingsproces. Dit laat zien dat leesconsulenten en bibliotheken veel van elkaars aanpak zouden kunnen leren. De verschillende argumentaties, manieren waarop diversiteit een rol krijgt in het proces en aanbevelingen uit het onderzoek bieden een startpunt voor reflectie op het beleid rondom diversiteit in collecties binnen het programma de Bibliotheek op school.

Diversiteit en collectievorming de Bibliotheek 
op school

In het onderzoek Young adult-literatuur op de leeslijst en in de lespraktijk brengt docent Nederlands en promovenda Linda Ackermans in kaart welke positie young adult-literatuur heeft binnen het literatuuronderwijs in de bovenbouw van het havo en vwo. Staan docenten Nederlands in 2021-2022 hun bovenbouwleerlingen toe om young adult-romans te lezen voor de leeslijst, en wat zijn de redenen dat ze dat al dan niet doen? Hoe gebruiken docenten young adult-literatuur in hun literatuurlessen? En hoe bekend zijn zij zelf met deze boeken?
In totaal namen 158 docenten Nederlands deel aan het onderzoek. Zij vulden in het schooljaar 2021-2022 een omvangrijke online enquête in. Een ruime meerderheid van de docenten Nederlands staat positief tegenover de inzet van young adult-boeken in het literatuuronderwijs, zo blijkt uit de resultaten. De meest genoemde reden hiervoor is het vergroten van het leesplezier van leerlingen. Docenten die young adult-romans niet toestaan, vinden deze boeken niet passen in de bovenbouw of menen dat ze onvoldoende literaire kwaliteit hebben. Soms ontbreekt het hun naar eigen zeggen ook aan kennis over deze boeken. Docenten die literaire waarde toekennen aan young adult-literatuur, die zelf young adult-romans lezen en die bekender zijn met young adult-romans, staan deze vaker toe op de leeslijst.

Young adult-literatuur op de leeslijst en in de lespraktijk

Stichting Lezen brengt met grote regelmaat onderzoeksrapporten uit, die ook voor bibliotheken relevant kunnen zijn. Enkele recente onderzoeken uitgelicht. Bekijk alle onderzoeken op www.lezen.nl/onderzoek

Uitgelicht:
recente onderzoeken
van Stichting Lezen

Regionale aanpak
Stichting Lezen pleit daarom voor een regionale aanpak, waarbij bibliotheekorganisaties samenwerken om zulke grote onderwijsinstellingen toch goed te kunnen bereiken. En dat is hard nodig: op scholen door het hele land verdwijnen mediatheken. Waar tien jaar geleden ongeveer de helft van de middelbare scholen een mediatheek had, is dat nu nog maar op een kwart het geval.
Verder ziet Stichting Lezen uitdagingen op het gebied van digitale geletterdheid. Van Dalen: ‘Daarvoor zijn nog geen landelijke wetten en regels, en dus ook geen kaders waarop bibliotheken kunnen inspelen. Ook het personeelstekort bij bibliotheekorganisaties helpt hierbij uiteraard niet mee.’
Om welk onderwerp het ook gaat, voor Stichting Lezen is het vooral belangrijk dat bibliotheken de programma’s die ze aan scholen aanbieden niet zelf trekken, maar juist ondersteunen. ‘Scholen zijn vaak nog met te veel andere zaken bezig,’ signaleert Van Dalen. ‘De eerste stap is dat schooldirecties en -besturen de samenwerking met de bibliotheek omarmen. Vervolgens kun je aan de slag met alle bouwstenen die de programma’s bieden. Pas als leerkrachten zelf de motivatie voelen om met leesbevordering aan de slag te gaan, ontstaat een succesvolle samenwerking. De bibliotheek wordt dan de partij die in de behoefte van de school kan voorzien. Neem bijvoorbeeld de behoefte aan rijke teksten in plaats van lesmethodes: daarvoor is de bibliotheek de perfecte leverancier.’

Consistent leveren
Voor de stabiliteit van zulke samenwerkingen is het belangrijk dat de bibliotheek consistent kan blijven leveren. ‘De slagkracht van met name kleinere bibliotheken wordt steeds meer op de proef gesteld’, ziet Langendonk. ‘Dat maakt lokale en regionale verbanden steeds belangrijker om op terug te vallen. Ook hier speelt personeel weer een belangrijke rol: we moeten jonge, hoogopgeleide mensen blijven aannemen, zodat we de kwaliteit van deze programma’s kunnen blijven borgen.’
Stichting Lezen kijkt ook graag over de grenzen naar hoe de samenwerking tussen bibliotheek en school elders wordt georganiseerd. ‘Van sommige landen kunnen we wel wat leren’, geeft Van Dalen aan. ‘In Portugal bestaan bijvoorbeeld regels over hoeveel bibliothecarissen je minimaal per zoveel leerlingen op een school moet hebben. Daar lopen ook teacher-librarians rond, die maar een paar uur per week lesgeven en zich verder mogen storten op het bibliotheekwerk. In Nederland blijven we maar bezig aan te tonen dat die samenwerking überhaupt effect sorteert. Aan de andere kant: in Nederland hebben we een nagenoeg dekkend landelijk netwerk rondom de Bibliotheek op school opgebouwd, vanuit lokale bibliotheken. Daar zijn ze in andere landen best jaloers op.’

Diverse collecties
Ook de diversiteit aan materialen die Nederlandse bibliotheken kunnen bieden, is bewonderenswaardig. Toch valt ook hier ook nog wat te winnen, ziet Langendonk. ‘We hebben een onderzoek laten uitvoeren naar de diversiteit van collecties in schoolbibliotheken. Daarin zien we dat met name in plattelandsbibliotheken soms beperkingen worden opgelegd vanwege de
religieuze inslag van een school. Bibliotheken respecteren dat, maar het blijft een dilemma: idealiter breng je kinderen met een zo breed mogelijk palet aan verhalen in aanraking. Ook bibliotheken zijn zelf vaak nog erg witte instanties, die niet altijd voldoende oog hebben voor diversiteit. Met dat onderzoek wilden we ook andere spelers in de boekenbranche, zoals uitgevers en auteurs, oproepen om een meer divers aanbod te creëren, zodat bibliotheken daar op kunnen inspelen. Daarnaast moet meer aandacht komen voor verschillende soorten diversiteit: niet alleen afkomst of huidskleur, maar ook gender en seksuele voorkeur.’
Bij zulke onderzoeken presenteert Stichting Lezen vaak ook direct praktische handreikingen, die bibliotheken en scholen kunnen gebruiken om direct aan de slag te gaan. Langendonk: ‘We werken altijd samen met de sector. De mooiste initiatieven komen ook uit het veld. Zoals de Bibliotheek op school en de BoekStartcoach ook ooit zijn begonnen, en kijk eens waar we nu staan. Die wisselwerking blijft steeds beter worden: wij ontwikkelen niets vanuit een ivoren toren, we kijken waar het veld behoefte aan heeft. Zo hebben we op verzoek van bibliotheken de BoekStart app ontwikkeld, met voorleestips, video’s en een wekker die je kunt zetten om je erop te attenderen dat het weer voorleestijd is. Bibliotheken mogen zich altijd bij ons melden als ze een idee hebben dat landelijke doorontwikkeling verdient.’

Nul tot vier
Waar wil Stichting Lezen zich de komende tijd op richten? Van Dalen: ‘Voor ons is de extra aandacht die nu ontstaat voor de doelgroep van nul tot en met vier jaar heel belangrijk. Je moet zo vroeg mogelijk beginnen met leesbevordering, anders haal je achterstanden niet meer in. Dankzij landelijke pilots rondom de gezinsaanpak komen we daar nu veel verder in.’
Toch liggen op dat terrein nog best wat uitdagingen, signaleert Van Dalen. ‘Het is een ongelooflijk versnipperd terrein. Er zijn verschillende ministeries bij betrokken: diverse afdelingen van het ministerie van OCW, maar ook SZW en VWS. Ook lokaal zijn meerdere beleidsterreinen betrokken bij taal- en leesontwikkeling van kinderen en jongeren: onderwijs, cultuur, welzijn en de jeugdgezondheidszorg. It takes a village to raise a child is niet voor niets een bekend gezegde.
Langendonk vult aan: ‘Vanaf 2025 moeten gemeenten het beleid rondom de preventie en curatie van laaggeletterdheid in eigen hand gaan nemen. Ook bij gemeenten komt het daardoor op ieders en tegelijkertijd op niemands bordje terecht. De bibliotheek kan daar een verbindende rol in spelen.’

De programma’s worden met geld van het ministerie van OCW (middelen uit Tel mee met Taal, een kabinetsprogramma om laaggeletterdheid te voorkomen en tegen te gaan) door penvoerder Stichting Lezen en mede-uitvoerder de KB gecoördineerd. In twee landelijke kernteams, die uit mensen van POI’s (namens SPN), Stichting Lezen en de KB bestaan, worden provinciale coördinatoren van de programma’s geïnformeerd over ontwikkelingen en instrumenten. Zij staan op hun beurt weer in contact met de educatief specialisten van de lokale bibliotheken.

Organisatie van de programma’s BoekStart en de Bibliotheek op school

Foto: Remie Fotografie

Ook Adriaan Langendonk en Gerlien van Dalen van Stichting Lezen kennen natuurlijk de alarmerende berichten over de dalende leescijfers in Nederland. Steeds minder kinderen en jongeren die hun tijd graag met het lezen van boeken vullen, steeds minder van hen die plezier in het lezen hebben, steeds minder docenten die de passie voelen om leerlingen het genot van het lezen bij te brengen, steeds minder jongeren die met voldoende leesvaardigheden de middelbare school verlaten – het stemt ook hen ongelukkig.
Die ontwikkelingen hebben grote gevolgen, beseft ook Van Dalen. ‘Door te lezen ontwikkel je je als mens: je kunt je beter verplaatsen in een ander, en dat hebben we in deze tijden van grote conflicten hard nodig. Hoe kun je bovendien goed informatie tot je nemen als je niet goed kunt lezen? Goed kunnen lezen hebben we, kortom, hard nodig om desinformatie buiten de deur te houden.’

Kentering
Er is een kentering nodig. Gelukkig lijkt die boodschap, die de bibliotheekbranche en aanverwante sectoren al jarenlang verkondigen, inmiddels ook te landen in de politiek. In mei 2022 schetsten minister Wiersma en staatssecretaris Uslu in een brief aan de Tweede Kamer de hoofdlijnen van het Masterplan basisvaardigheden, waarmee het kabinet de komende jaren structureel 1 miljard euro investeert in taal, rekenen, burgerschap en digitale geletterdheid in het onderwijs.
Aan zo’n brief gaan lange processen vooraf, benadrukt Langendonk. ‘De onderzoeken die Stichting Lezen uitvoert, vormen een belangrijke basis voor zulke bewegingen. Nu het plan er ligt, voeren we veelvuldig gesprekken met relevante organisaties. Daar hoort de bibliotheek natuurlijk ook bij.’
In 2022 kwam al 12,9 miljoen vrij voor nieuwe locaties BoekStart in de kinderopvang en de Bibliotheek op school. ‘Dat deze gelden vrijkwamen is natuurlijk fantastisch nieuws’, vult Van Dalen aan. ‘Ook in Den Haag is zichtbaar geworden hoe essentieel bibliotheken zijn: niet alleen als uitleeninstanties, maar ook als begeleiders in het leren lezen en het vinden van het boek dat bij jou past. Daarmee schuift de plek van bibliotheken binnen de kaders van het ministerie van OCW steeds meer op van de C van Cultuur naar de O van Onderwijs. Dat is een uitstekende beweging, waarin de gelden van het Nationaal Programma Onderwijs, die scholen in het kader van het herstel van de coronacrisis ontvingen, een belangrijke extra impuls zijn geweest. We willen bibliotheken van harte aanmoedigen om in de startblokken te gaan staan, zodat ze op korte termijn zo veel mogelijk nieuwe kinderopvanginstellingen en basisscholen kunnen bedienen met BoekStart en de Bibliotheek op school.’

Langere lijnen
De volgende stap is nu om zulke afspraken voor een langere periode te maken. Langendonk: ‘We willen regeerperiodes overbruggen. Dat voorkomt dat we over vier jaar weer opnieuw moeten beginnen. Waarom spreken we niet af dat we twintig jaar lang een samenwerking met elkaar aangaan rondom leesbevordering?’
Soms lijkt het alsof lezen geen prominente plek meer inneemt in de maatschappij. Maar niets is minder waar, volgens Van Dalen. ‘Het dreigt inmiddels een self-fulfilling prophecy te worden: als we maar hard genoeg blijven roepen dat kinderen niet willen lezen, gebeurt het ook niet. Terwijl er genoeg tegenbewegingen gaande zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de BookTok-trend: daaraan zie je dat lezen ook onder jongeren heel populair kan zijn. We moeten in de maatschappij ook weer een positief geluid laten horen. Dat helpt ons de goede richting op.’
Natuurlijk zijn er bepaalde uitdagingen, geeft ook Langendonk toe. ‘Het BoekStartkoffertje vindt gretig aftrek: per jaar worden er tienduizenden opgehaald. Tegelijkertijd weten we dat juist taalarme gezinnen onvoldoende met dit mooie cadeau van de bibliotheek worden bereikt: ze weten simpelweg niet dat ze zo’n koffertje kunnen halen en hun baby gratis lid kunnen maken van de bibliotheek, waar ook nog allemaal activiteiten plaatsvinden rond voorlezen aan kleine kinderen. Deze doelgroep moet meer worden aangemoedigd, bijvoorbeeld door de gemeente en het consultatiebureau, met inzet van de BoekStartcoach. We zien echter vaak dat deze instanties pas in actie komen wanneer iets mis dreigt te gaan. Dan is het vaak al te laat – op het gebied van gezondheid, maar ook op het gebied van lezen.’
De financiering van de BoekStartcoach is een uitdaging. Aanvankelijk kunnen ze deze medewerker van de bibliotheek financieren uit de stimuleringsregeling die er voor BoekStartcoaches is, maar daarna blijkt dat iedere gemeente dit anders regelt. Landelijke financiële ondersteuning zou volgens Stichting Lezen meer dan welkom zijn – of dat geld nu direct naar de bibliotheek gaat of een omweg maakt via het onderwijs, de kinderopvang of het consultatiebureau.

Serieuze partner
Ook Van Dalen en Langendonk zien dat de bibliotheek steeds meer serieus wordt genomen als partner, zowel in de politiek als in het onderwijs. Stichting Lezen geeft graag advies over hoe die samenwerking er precies uit zou moeten zien, ook bij de vorming van het curriculum. Dat gebeurt onder meer in de vorm van brochures, webinars en nieuwsbrieven, die deels in samenspraak met de bibliotheeksector worden ontwikkeld en bekendgemaakt.
‘We vinden het belangrijk dat bibliotheken ons en onze kennis weten te vinden’, aldus Langendonk, die ook voor de KB werkt. ‘Niet voor niets nemen we zitting in allerlei gremia, bijvoorbeeld in de Koersgroep de Geletterde samenleving, de maatschappelijke opgave uit het Bibliotheekconvenant en de bijbehorende Netwerkagenda. Ook blijven we natuurlijk werken aan de kwaliteitsverbetering van BoekStart en de Bibliotheek op school. Via de kernteams worden bibliotheken ondersteund om deze programma’s zo goed mogelijk in te zetten.’
Vanuit Stichting Lezen is ook zichtbaar met welke uitdagingen bibliotheken te kampen hebben. ‘De krapte op de arbeidsmarkt slaat de bibliotheeksector niet over,’ constateert Langendonk. ‘Daarbij zorgt de transitie die de bibliotheekbranche doormaakt er ook nog eens voor dat er vaak nieuwe personeelsvragen ontstaan. Er wordt heel hard gewerkt, waardoor men gelukkig nog steeds veel voor elkaar krijgt.’
Toch hebben ook programma’s als BoekStart en de Bibliotheek op school daar soms onder te lijden, ziet Langendonk. ‘Er ontstaat een groeiende vraag op dit gebied vanuit pabo- en mbo-opleidingen. Steeds minder van deze studenten zijn zelf fervente lezers, en dus brengen ze dat ook niet over op de kinderen die ze lesgeven en begeleiden. Bij een samenwerking met de bibliotheek speelt de omvang van die onderwijsinstellingen ze vaak parten: dit zijn vaak scholen met duizenden leerlingen, die onderdeel zijn van grote koepels. Ook bij scholen voor voortgezet onderwijs speelt dit probleem. En dat terwijl juist de meest alarmerende onderzoeken wijzen op achterstanden op middelbare scholen.’

TEKST: ANNE VAN DEN DOOL
FOTO’S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

LEESBEVORDERING

Er gebeurt veel op het gebied van leesbevordering. Daar weten directeur Gerlien van Dalen en programmamanager Adriaan Langendonk van Stichting Lezen alles van. Ze praten de bibliotheeksector graag bij over alle ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan én over wat de nabije toekomst ons hopelijk gaat brengen.

to  raise a child’

‘It takes a village 

In gesprek met Stichting Lezen over leesbevordering