Welke programmering moet een maakplaats hebben om bepaalde doelgroepen aan te spreken en te binden? Welke vaardigheden zijn vanuit de bibliotheek nodig om de veranderingen in de techniek op voet te kunnen volgen? Welke rol kan ‘maken’ spelen in het creëren van een gemeenschapsgevoel? Deze vragen worden uitvoerig behandeld in het handboek, dat vol staat met voorbeelden uit de praktijk. Het handboek is geschreven door de onderzoekers die als experts aan het project verbonden waren. Ook de tools en instrumenten voor het meten van impact en het bouwen van de verschillende ontwerpen zijn in het handboek opgenomen, waarbij de maakplaatsen van de pilots als voorbeeld zijn genomen. Met dit handboek kunnen maakcoaches, bibliotheekdirecties en beleidsmakers direct aan de slag. De ontwikkelde aanpak en producten worden ondergebracht in het landelijke programma Digitaal burgerschap, zodat ze voor de hele bibliotheeksector beschikbaar zijn.

Ondertitel: Maakplaatsen in bibliotheken
Auteurs: Manon Mostert-van der Sar (Hogeschool Rotterdam), Mar Muñoz Aparici (TU Delft/Faculteit Bouwkunde), Marianne Hermans (KB), Marjolein Oomes (KB), Olindo Caso (TU Delft/Faculteit Bouwkunde), Peter Troxler (Hogeschool Rotterdam), Valerie Heil (KB)
Prijs: gratis. Alle openbare bibliotheken krijgen het MAKERLAB handboek gratis toegestuurd. Daarnaast is het handboek ook voor iedereen digitaal beschikbaar via bibliotheeknetwerk.nl.

Handboek MAKERLAB (2023)

Foto: KB

TEKST: MARIANNE HERMANS, KB, NATIONALE BIBLIOTHEEK VAN NEDERLAND

De potentie van bibliotheken als een laagdrempelige publieke plek om te leren door te doen, is enorm. Maakactiviteiten passen prima binnen de visie die ontwikkeld wordt op een leven lang ontwikkelen voor de hele bevolking. Helaas stuiten bibliotheken na een enthousiaste start soms op obstakels zoals een gebrek aan personeel en expertise, zoals blijkt uit landelijke peilingen in 2018 en 2021. En hoewel bibliotheken aangeven dat ze graag een breder aanbod van maakactiviteiten willen bieden, blijft het aanbod veelal beperkt tot educatieve activiteiten voor de jeugd, gericht op coderen, robotica en werken met 3D-printers. 

durven experimenteren

Samenwerken en

Vanuit de overtuiging dat er meer mogelijk is en dat ‘maken’ past in de maatschappelijke opgave van ‘een leven lang ontwikkelen’, is met project MAKERLAB (2021-2022) het concept van de maakplaats een slag verder gebracht. Dat daarvoor expertise van buitenaf nodig is, stond sinds het begin van dit proces vast. De KB, de Nationale Bibliotheek van Nederland, nam daarom samen met de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam het initiatief tot een aanvraag voor het project bij de Stichting Pica.

Onderzoeksopzet
MAKERLAB is opgezet als een praktisch onderzoek volgens een cyclische aanpak van ontwerp (design), realisatie en adaptatie. In twee cycli is onderzocht hoe ‘maken’ past binnen de lokale bibliotheek. In het tweede jaar van het project werd met vier nieuwe bibliotheken voortgebouwd op ervaringen en ontwikkelde aanpak van de vier bibliotheken uit het eerste jaar.

• Design: oriëntatie en ontwerp
In de eerste fase zijn de bibliotheken, onderzoekers en ontwerpers met elkaar in gesprek gegaan om de specifieke opgave en doelen van de proefopstelling per pilotbibliotheek te bepalen. Dat heeft geresulteerd in een voorstel per bibliotheek.

• Realisatie: bouwen en testen
In de realisatiefase zijn de lokale proeftuinen gebouwd waarbinnen verschillende prototypes voor ruimtelijke inrichting en programmering getest werden met gebruikers.

• Adaptatie: implementeren en aanscherpen
In de derde fase zijn de activiteiten in de maakplaatsen geëvalueerd. De evaluatiefase was tevens de voorbereiding op een volgende cyclus van ontwerpen, bouwen, testen en evalueren.

De gekozen aanpak in cocreatie met bibliotheken als living lab maakte het mogelijk live te experimenteren met verschillende combinaties van inrichting en programmering. Een innovatief onderdeel van het project waren de ontwerpen die gemaakt zijn door studenten van de faculteit Industrieel Ontwerp. Deze varieerden van een makerkar om mobiele maakplaatsen te faciliteren tot een ‘tafel van de stad’ (zie ook het artikel dat eerder in het tijdschrift IP (Informatie Professional) gepubliceerd werd via de verkorte link: https://tinyurl.com/34vpffkx

Kennisdeling en samenwerking
Een andere belangrijke component van het project was kennisdeling en samenwerking. Uitwisseling van ervaringen door de bibliotheken onderling en met een bredere kring van ervaren bibliotheken in een ‘peer group’, via een community en online spreekuren, en workshops en excursies naar onder meer het Stadslab Rotterdam, de RDM Campus en de TU Delft, landelijke uitwisseling op het Maaksymposium in de OBA en uitwisseling met onderzoekers op internationale congressen, maakten deel uit van het project. De ontwikkelde instrumenten voor het meten van de impact, de ontwerpen, de tips en contacten die voortgekomen zijn uit het project worden de komende tijd gedeeld met de sector.

Conclusie
Maakplaatsen zijn meer dan alleen een ruimte met machines, het zijn ontmoetingsplaatsen waar een community kan ontstaan of landen, ze kunnen bijdragen aan de identiteit van de bibliotheek en aan de betrokkenheid van mensen bij de leefomgeving. Elke lokale maakplaats vraagt om een eigen twist aan de plek, de activiteiten en de mensen. Hierin is het proces van het ontwikkelen van een maakplaats belangrijker dan een universeel recept. Daar ligt een opdracht voor de toekomst: het opzoeken van collega’s en het uitwisselen van kennis, en dat in een proces waarin vallen en opstaan, reflectie en ontwerp elkaar afwisselen.

Foto: Videobrouwers

Foto: KB

TEKST: MANON MOSTERT-VAN DER SAR, HOGESCHOOL ROTTERDAM

Steeds meer bibliotheken hebben een maakplaats. In Nederland zijn het er vermoedelijk zo’n tachtig. In het bibliotheeknetwerk is dus al veel kennis op dit gebied aanwezig: bepaalde technieken en workshops hebben hun waarde al bewezen. In het project MAKERLAB hebben we nieuwe kennis opgedaan over het opzetten van een passende lokale programmering. Daarbij hebben we ons met name gericht op het nut van structuur en de waarde van flexibiliteit.

programmering

Passende

Het nut van structuur
Wanneer je met nieuwe technieken aan de slag gaat, is het prettig om die op een gestructureerde manier aangeleerd te krijgen. Een didactisch principe dat je daarvoor kunt hanteren, is het 3i-principe: imitatie, iteratie en improvisatie (El-Zanfaly, 2015). Het maakt inzichtelijk welke stappen nodig zijn om kennis vrij te kunnen toepassen.
De eerste stap, imitatie, is simpelweg het kopiëren van een object of activiteit. Ook dit is een creatieve handeling: deelnemers kunnen tenslotte zelf kiezen wat ze kopiëren en wat niet. Deelnemers die leren 3D-printen kunnen bijvoorbeeld eerst een sleutelhanger namaken met behulp van een handleiding voordat ze met een complexere taak aan de slag gaan. Zo wordt het leren van nieuwe vaardigheden laagdrempelig (Troxler & Mostert, 2019).
Dit principe kan ook worden toegepast door degene die een maakactiviteit leert faciliteren. Een makercoach kan een bestaande activiteit herhalen voordat die een eigen workshop probeert te creëren.
De tweede stap, iteratie, staat voor het opnieuw uitvoeren van de workshop, waar nodig met aanpassingen of aanvullingen ten opzichte van de eerste keer. Op die manier maakt de makercoach zich de workshop ook meer eigen.
Als het itereren meerdere keren is gelukt, is de makercoach toe aan de derde stap, improvisatie. Hierbij gaat het om reageren op onverwachte situaties en bevindingen. Het is deze stap die echt tot nieuwe resultaten leidt. Dat kan bijvoorbeeld door nieuwe technologieën aan een bestaande activiteit te verbinden.

De waarde van flexibiliteit
Wanneer je eenmaal ervaring hebt opgedaan met het begeleiden van activiteiten of een specifieke technologie, is het makkelijker om te improviseren. Flexibel omgaan met een activiteit of machine hoeft echter niet te betekenen dat iemand expert is op het gebied van faciliteren of de techniek. Sterker nog: de ervaring leert dat het prima is om niet alles te weten. Het didactische principe van peer instruction (Mazur, 1997) kan hierbij helpen. Makercoaches sturen vragen terug naar de groep in plaats van deze zelf te beantwoorden. Zo proberen ze de collectieve kennis en capaciteit van de groep deelnemers aan te boren. Zelfs wanneer een antwoord in de groep niet direct voorhanden is, wordt het gezamenlijk zoeken naar een oplossing onderdeel van peer instruction. In ons eigen Stadslab Rotterdam leren studenten bijvoorbeeld de lasersnijder gebruiken door het elkaar te leren. De eerste twee studenten krijgen een uitleg van een instructeur en vervolgens helpen zij het volgende duo.
In maakplaatsen klinkt dus regelmatig ‘laten we het gewoon proberen’, gevolgd door ‘want ik weet het zelf ook niet’. Hierin speelt het durven falen een belangrijke rol (Mostert, 2019). Coaches stimuleren dit door fouten te ontdekken en te gebruiken om van te leren.
We zien dat veel bibliotheken hun activiteiten volledig zelf ontwerpen en uitvoeren, soms samen met een derde partij. De bibliotheken uit het MAKERLAB-project roepen met klem om een plek waar ze workshops van anderen kunnen inzien en van elkaar kunnen leren. Het handboek MAKERLAB dat naar aanleiding van deze pilot werd gelanceerd, biedt daartoe een eerste aanzet. Hierin zijn instructies voor verschillende workshops te vinden.

Bronvermelding
• Mazur, E. (1997). Peer Instruction: A User’s Manual. Pearson.
• Mostert-van der Sar, M. (2019). Hey Teacher, Find Your Inner Designer. Boom Uitgevers.
• Troxler, P., en Mostert-van der Sar, M. (2019). Didactisch Kompas Stadslab Rotterdam. Hogeschool Rotterdam.
• El-Zanfaly, Dina (2015). ‘[I3] Imitation, Iteration and Improvisation: Embodied Interaction in Making and Learning’. Design Studies, 41, 79–109. https://doi.org/10.1016/j.destud.2015.09.002.

Foto: KB

TEKST: MAR MUÑOZ APARICI, TU DELFT

De opkomst van de maakplaats past bij onze veranderende maatschappij, waarin zelf creëren meer en meer centraal komt te staan. Ook de bibliotheek speelt hier steeds meer op in, met de creatie van maakplaatsen als leidend voorbeeld. Tijdens dit project stelden we enkele richtlijnen op die bibliotheken kunnen helpen bij het vormgeven van hun maakplaats. 

in opkomst

Maakplaats

Onderdeel van de cultuur
Maken is de laatste jaren een intrinsiek onderdeel van de westerse cultuur geworden. Burgers zijn getransformeerd van gewone consumenten tot prosumenten: ze nemen deel aan de creatie van dat wat ze gebruiken. Met de beslissingen die we in dat maakproces nemen, bepalen we ook hoe onze leefomgeving eruitziet. Denk aan het brouwen van je eigen bier, het breien van je eigen kleding en het timmeren van je eigen tuinstoel. In al die processen spelen opkomende technologieën een belangrijke rol: die stellen ons in staat om allemaal makers te worden. We hebben allerlei digitale en fysieke middelen tot onze beschikking om te maken wat we voor ogen hebben.
Deze maaktrend heeft ook invloed op het aanbod van bibliotheken. Ze verschuiven hun dienstverlening van het uitlenen van boeken naar het creëren van ruimtes waar bezoekers worden uitgenodigd om te creëren. Op die manier vindt ook een verschuiving plaats van passieve kennisconsumptie naar actieve kennisproductie.
Deze verschuiving in de functies van openbare bibliotheken biedt spannende nieuwe perspectieven voor ontwerpers. Met het creëren van maakplaatsen vergroten bibliotheken hun relevantie voor de samenleving. Het juiste ontwerp van de ruimte waarin zo’n maakplaats een plek krijgt, kan helpen om die relevantie te vergroten en een echte maakcultuur te laten ontstaan.

Richtlijnen
Binnen het project MAKERLAB onderzochten we hoe we maakplaatsen in Nederland nu veelal worden vormgegeven en hoe we dat in de toekomst nog beter kunnen doen. Daarvoor hebben we de volgende richtlijnen opgesteld:
• Zorg ervoor dat de maakplaats is verankerd in alle lagen van de bibliotheekorganisatie én in de samenwerking met partners in de omgeving.
• Een maakplaats creëren is maatwerk. Houd rekening met wat de omgeving nodig heeft om in de maakplaats aan de slag te gaan.
• Een maakplaats mag leuk zijn: het is een speeltuin waar je al doende leert. Leg dus niet te veel de nadruk op wat er moet, maar op wat er allemaal kan.
• Zoek collega’s op die meer ervaring hebben met het creëren van een maakplaats – bij bibliotheken, maar ook daarbuiten, in binnen- en buitenland.
• Bereid je voor op de toekomst. In de toekomst zal maken een steeds groter onderdeel uitmaken van onze samenleving, bijvoorbeeld in het onderwijs en de zorg. Met een maakplaats speel je hierop in.

MAKERPLAATSEN / MAKERLAB

FOTO’S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

Partners van het project Makerlab delen hun bevindingen

Experimenteren

met maakplaatsen

Partners in dit project waren de KB, Hogeschool Rotterdam en TU Delft. Het project is tot stand gekomen met financiële steun van Stichting Pica. Het onderzoek liep van 1 januari 2021 tot 31 december 2022. Hieronder delen de partners hun belangrijkste bevindingen. Ook is het Handboek MAKERLAB uitgekomen. Meer daarover leest u in de kadertekst.  

De afgelopen twee jaar experimenteerden acht bibliotheken door heel Nederland in het project MAKERLAB met een eigen maakplaats. Ze deden onderzoek naar ontwerp, programmering en inrichting, waarbij ze rekening hielden met hun eigen lokale context. Daarbij ontwikkelden ze ook nieuwe instrumenten voor maakplaatsen die in de toekomst in de bibliotheeksector een plek zullen krijgen.

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Welke programmering moet een maakplaats hebben om bepaalde doelgroepen aan te spreken en te binden? Welke vaardigheden zijn vanuit de bibliotheek nodig om de veranderingen in de techniek op voet te kunnen volgen? Welke rol kan ‘maken’ spelen in het creëren van een gemeenschapsgevoel? Deze vragen worden uitvoerig behandeld in het handboek, dat vol staat met voorbeelden uit de praktijk. Het handboek is geschreven door de onderzoekers die als experts aan het project verbonden waren. Ook de tools en instrumenten voor het meten van impact en het bouwen van de verschillende ontwerpen zijn in het handboek opgenomen, waarbij de maakplaatsen van de pilots als voorbeeld zijn genomen. Met dit handboek kunnen maakcoaches, bibliotheekdirecties en beleidsmakers direct aan de slag. De ontwikkelde aanpak en producten worden ondergebracht in het landelijke programma Digitaal burgerschap, zodat ze voor de hele bibliotheeksector beschikbaar zijn.

Ondertitel: Maakplaatsen in bibliotheken
Auteurs: Manon Mostert-van der Sar (Hogeschool Rotterdam), Mar Muñoz Aparici (TU Delft/Faculteit Bouwkunde), Marianne Hermans (KB), Marjolein Oomes (KB), Olindo Caso (TU Delft/Faculteit Bouwkunde), Peter Troxler (Hogeschool Rotterdam), Valerie Heil (KB)
Prijs: gratis. Alle openbare bibliotheken krijgen het MAKERLAB handboek gratis toegestuurd. Daarnaast is het handboek ook voor iedereen digitaal beschikbaar via bibliotheeknetwerk.nl.

Handboek MAKERLAB (2023)

Partners in dit project waren de KB, Hogeschool Rotterdam en TU Delft. Het project is tot stand gekomen met financiële steun van Stichting Pica. Het onderzoek liep van 1 januari 2021 tot 31 december 2022. Hieronder delen de partners hun belangrijkste bevindingen. Ook is het Handboek MAKERLAB uitgekomen. Meer daarover leest u in de kadertekst.  

Vanuit de overtuiging dat er meer mogelijk is en dat ‘maken’ past in de maatschappelijke opgave van ‘een leven lang ontwikkelen’, is met project MAKERLAB (2021-2022) het concept van de maakplaats een slag verder gebracht. Dat daarvoor expertise van buitenaf nodig is, stond sinds het begin van dit proces vast. De KB, de Nationale Bibliotheek van Nederland, nam daarom samen met de TU Delft en de Hogeschool Rotterdam het initiatief tot een aanvraag voor het project bij de Stichting Pica.

Onderzoeksopzet
MAKERLAB is opgezet als een praktisch onderzoek volgens een cyclische aanpak van ontwerp (design), realisatie en adaptatie. In twee cycli is onderzocht hoe ‘maken’ past binnen de lokale bibliotheek. In het tweede jaar van het project werd met vier nieuwe bibliotheken voortgebouwd op ervaringen en ontwikkelde aanpak van de vier bibliotheken uit het eerste jaar.

• Design: oriëntatie en ontwerp
In de eerste fase zijn de bibliotheken, onderzoekers en ontwerpers met elkaar in gesprek gegaan om de specifieke opgave en doelen van de proefopstelling per pilotbibliotheek te bepalen. Dat heeft geresulteerd in een voorstel per bibliotheek.

• Realisatie: bouwen en testen
In de realisatiefase zijn de lokale proeftuinen gebouwd waarbinnen verschillende prototypes voor ruimtelijke inrichting en programmering getest werden met gebruikers.

• Adaptatie: implementeren en aanscherpen
In de derde fase zijn de activiteiten in de maakplaatsen geëvalueerd. De evaluatiefase was tevens de voorbereiding op een volgende cyclus van ontwerpen, bouwen, testen en evalueren.

De gekozen aanpak in cocreatie met bibliotheken als living lab maakte het mogelijk live te experimenteren met verschillende combinaties van inrichting en programmering. Een innovatief onderdeel van het project waren de ontwerpen die gemaakt zijn door studenten van de faculteit Industrieel Ontwerp. Deze varieerden van een makerkar om mobiele maakplaatsen te faciliteren tot een ‘tafel van de stad’ (zie ook het artikel dat eerder in het tijdschrift IP (Informatie Professional) gepubliceerd werd via de verkorte link: https://tinyurl.com/34vpffkx

Kennisdeling en samenwerking
Een andere belangrijke component van het project was kennisdeling en samenwerking. Uitwisseling van ervaringen door de bibliotheken onderling en met een bredere kring van ervaren bibliotheken in een ‘peer group’, via een community en online spreekuren, en workshops en excursies naar onder meer het Stadslab Rotterdam, de RDM Campus en de TU Delft, landelijke uitwisseling op het Maaksymposium in de OBA en uitwisseling met onderzoekers op internationale congressen, maakten deel uit van het project. De ontwikkelde instrumenten voor het meten van de impact, de ontwerpen, de tips en contacten die voortgekomen zijn uit het project worden de komende tijd gedeeld met de sector.

Conclusie
Maakplaatsen zijn meer dan alleen een ruimte met machines, het zijn ontmoetingsplaatsen waar een community kan ontstaan of landen, ze kunnen bijdragen aan de identiteit van de bibliotheek en aan de betrokkenheid van mensen bij de leefomgeving. Elke lokale maakplaats vraagt om een eigen twist aan de plek, de activiteiten en de mensen. Hierin is het proces van het ontwikkelen van een maakplaats belangrijker dan een universeel recept. Daar ligt een opdracht voor de toekomst: het opzoeken van collega’s en het uitwisselen van kennis, en dat in een proces waarin vallen en opstaan, reflectie en ontwerp elkaar afwisselen.

De potentie van bibliotheken als een laagdrempelige publieke plek om te leren door te doen, is enorm. Maakactiviteiten passen prima binnen de visie die ontwikkeld wordt op een leven lang ontwikkelen voor de hele bevolking. Helaas stuiten bibliotheken na een enthousiaste start soms op obstakels zoals een gebrek aan personeel en expertise, zoals blijkt uit landelijke peilingen in 2018 en 2021. En hoewel bibliotheken aangeven dat ze graag een breder aanbod van maakactiviteiten willen bieden, blijft het aanbod veelal beperkt tot educatieve activiteiten voor de jeugd, gericht op coderen, robotica en werken met 3D-printers. 

durven experimenteren

Samenwerken en

Foto: KB

TEKST: MARIANNE HERMANS, KB, NATIONALE BIBLIOTHEEK VAN NEDERLAND

Het nut van structuur
Wanneer je met nieuwe technieken aan de slag gaat, is het prettig om die op een gestructureerde manier aangeleerd te krijgen. Een didactisch principe dat je daarvoor kunt hanteren, is het 3i-principe: imitatie, iteratie en improvisatie (El-Zanfaly, 2015). Het maakt inzichtelijk welke stappen nodig zijn om kennis vrij te kunnen toepassen.
De eerste stap, imitatie, is simpelweg het kopiëren van een object of activiteit. Ook dit is een creatieve handeling: deelnemers kunnen tenslotte zelf kiezen wat ze kopiëren en wat niet. Deelnemers die leren 3D-printen kunnen bijvoorbeeld eerst een sleutelhanger namaken met behulp van een handleiding voordat ze met een complexere taak aan de slag gaan. Zo wordt het leren van nieuwe vaardigheden laagdrempelig (Troxler & Mostert, 2019).
Dit principe kan ook worden toegepast door degene die een maakactiviteit leert faciliteren. Een makercoach kan een bestaande activiteit herhalen voordat die een eigen workshop probeert te creëren.
De tweede stap, iteratie, staat voor het opnieuw uitvoeren van de workshop, waar nodig met aanpassingen of aanvullingen ten opzichte van de eerste keer. Op die manier maakt de makercoach zich de workshop ook meer eigen.
Als het itereren meerdere keren is gelukt, is de makercoach toe aan de derde stap, improvisatie. Hierbij gaat het om reageren op onverwachte situaties en bevindingen. Het is deze stap die echt tot nieuwe resultaten leidt. Dat kan bijvoorbeeld door nieuwe technologieën aan een bestaande activiteit te verbinden.

De waarde van flexibiliteit
Wanneer je eenmaal ervaring hebt opgedaan met het begeleiden van activiteiten of een specifieke technologie, is het makkelijker om te improviseren. Flexibel omgaan met een activiteit of machine hoeft echter niet te betekenen dat iemand expert is op het gebied van faciliteren of de techniek. Sterker nog: de ervaring leert dat het prima is om niet alles te weten. Het didactische principe van peer instruction (Mazur, 1997) kan hierbij helpen. Makercoaches sturen vragen terug naar de groep in plaats van deze zelf te beantwoorden. Zo proberen ze de collectieve kennis en capaciteit van de groep deelnemers aan te boren. Zelfs wanneer een antwoord in de groep niet direct voorhanden is, wordt het gezamenlijk zoeken naar een oplossing onderdeel van peer instruction. In ons eigen Stadslab Rotterdam leren studenten bijvoorbeeld de lasersnijder gebruiken door het elkaar te leren. De eerste twee studenten krijgen een uitleg van een instructeur en vervolgens helpen zij het volgende duo.
In maakplaatsen klinkt dus regelmatig ‘laten we het gewoon proberen’, gevolgd door ‘want ik weet het zelf ook niet’. Hierin speelt het durven falen een belangrijke rol (Mostert, 2019). Coaches stimuleren dit door fouten te ontdekken en te gebruiken om van te leren.
We zien dat veel bibliotheken hun activiteiten volledig zelf ontwerpen en uitvoeren, soms samen met een derde partij. De bibliotheken uit het MAKERLAB-project roepen met klem om een plek waar ze workshops van anderen kunnen inzien en van elkaar kunnen leren. Het handboek MAKERLAB dat naar aanleiding van deze pilot werd gelanceerd, biedt daartoe een eerste aanzet. Hierin zijn instructies voor verschillende workshops te vinden.

Bronvermelding
• Mazur, E. (1997). Peer Instruction: A User’s Manual. Pearson.
• Mostert-van der Sar, M. (2019). Hey Teacher, Find Your Inner Designer. Boom Uitgevers.
• Troxler, P., en Mostert-van der Sar, M. (2019). Didactisch Kompas Stadslab Rotterdam. Hogeschool Rotterdam.
• El-Zanfaly, Dina (2015). ‘[I3] Imitation, Iteration and Improvisation: Embodied Interaction in Making and Learning’. Design Studies, 41, 79–109. https://doi.org/10.1016/j.destud.2015.09.002.

Steeds meer bibliotheken hebben een maakplaats. In Nederland zijn het er vermoedelijk zo’n tachtig. In het bibliotheeknetwerk is dus al veel kennis op dit gebied aanwezig: bepaalde technieken en workshops hebben hun waarde al bewezen. In het project MAKERLAB hebben we nieuwe kennis opgedaan over het opzetten van een passende lokale programmering. Daarbij hebben we ons met name gericht op het nut van structuur en de waarde van flexibiliteit.

programmering

Passende

Foto: Roelie ‘t Jong

TEKST: MANON MOSTERT-VAN DER SAR, HOGESCHOOL ROTTERDAM

De opkomst van de maakplaats past bij onze veranderende maatschappij, waarin zelf creëren meer en meer centraal komt te staan. Ook de bibliotheek speelt hier steeds meer op in, met de creatie van maakplaatsen als leidend voorbeeld. Tijdens dit project stelden we enkele richtlijnen op die bibliotheken kunnen helpen bij het vormgeven van hun maakplaats. 

in opkomst

Maakplaats

Foto: Roelie ‘t Jong

TEKST: MAR MUÑOZ APARICI, TU DELFT

Foto: Roelie ‘t Jong

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Onderdeel van de cultuur
Maken is de laatste jaren een intrinsiek onderdeel van de westerse cultuur geworden. Burgers zijn getransformeerd van gewone consumenten tot prosumenten: ze nemen deel aan de creatie van dat wat ze gebruiken. Met de beslissingen die we in dat maakproces nemen, bepalen we ook hoe onze leefomgeving eruitziet. Denk aan het brouwen van je eigen bier, het breien van je eigen kleding en het timmeren van je eigen tuinstoel. In al die processen spelen opkomende technologieën een belangrijke rol: die stellen ons in staat om allemaal makers te worden. We hebben allerlei digitale en fysieke middelen tot onze beschikking om te maken wat we voor ogen hebben.
Deze maaktrend heeft ook invloed op het aanbod van bibliotheken. Ze verschuiven hun dienstverlening van het uitlenen van boeken naar het creëren van ruimtes waar bezoekers worden uitgenodigd om te creëren. Op die manier vindt ook een verschuiving plaats van passieve kennisconsumptie naar actieve kennisproductie.
Deze verschuiving in de functies van openbare bibliotheken biedt spannende nieuwe perspectieven voor ontwerpers. Met het creëren van maakplaatsen vergroten bibliotheken hun relevantie voor de samenleving. Het juiste ontwerp van de ruimte waarin zo’n maakplaats een plek krijgt, kan helpen om die relevantie te vergroten en een echte maakcultuur te laten ontstaan.

Richtlijnen
Binnen het project MAKERLAB onderzochten we hoe we maakplaatsen in Nederland nu veelal worden vormgegeven en hoe we dat in de toekomst nog beter kunnen doen. Daarvoor hebben we de volgende richtlijnen opgesteld:
• Zorg ervoor dat de maakplaats is verankerd in alle lagen van de bibliotheekorganisatie én in de samenwerking met partners in de omgeving.
• Een maakplaats creëren is maatwerk. Houd rekening met wat de omgeving nodig heeft om in de maakplaats aan de slag te gaan.
• Een maakplaats mag leuk zijn: het is een speeltuin waar je al doende leert. Leg dus niet te veel de nadruk op wat er moet, maar op wat er allemaal kan.
• Zoek collega’s op die meer ervaring hebben met het creëren van een maakplaats – bij bibliotheken, maar ook daarbuiten, in binnen- en buitenland.
• Bereid je voor op de toekomst. In de toekomst zal maken een steeds groter onderdeel uitmaken van onze samenleving, bijvoorbeeld in het onderwijs en de zorg. Met een maakplaats speel je hierop in.

De afgelopen twee jaar experimenteerden acht bibliotheken door heel Nederland in het project MAKERLAB met een eigen maakplaats. Ze deden onderzoek naar ontwerp, programmering en inrichting, waarbij ze rekening hielden met hun eigen lokale context. Daarbij ontwikkelden ze ook nieuwe instrumenten voor maakplaatsen die in de toekomst in de bibliotheeksector een plek zullen krijgen.

met maakplaatsen

Experimenteren

Partners van het project Makerlab delen hun bevindingen

FOTO’S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

MAKERPLAATSEN / MAKERLAB