Bibliotheekblad 2 Februari 2023

BEDRIJFSVOERING / SUBSIDIES / FONDSENWERVING

TEKST:ANNE VAN DEN DOOL FOTO'S: SHUTTERSTOCK

De hoogste tijd om bronnen van inkomsten te verbreden 

Subsidiemogelijkheden

voor bibliotheken


Samen ontvingen alle 139 openbare bibliotheekorganisaties in 2021 voor 467 miljoen euro aan subsidies, goed voor 85% van het totale inkomen. Het overgrote deel, 442 miljoen, was afkomstig van gemeenten.

Bibliotheken worden grotendeels gefinancierd door de lokale overheid. Toch vinden steeds meer bibliotheekorganisaties alternatieve financieringsbronnen, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies van andere partijen. Waar kunnen bibliotheken allemaal terecht, en aan welke eisen moeten ze voldoen? 

Openbare bibliotheken worden al jarenlang voor het grootste deel gefinancierd door subsidies, die met name afkomstig zijn van de gemeente. Samen ontvingen alle 139 openbare bibliotheekorganisaties in 2021 voor 467 miljoen euro aan subsidies, goed voor 85% van het totale inkomen. Het overgrote deel, 442 miljoen, was afkomstig van gemeenten (Van de Burgt & Klaren, 2022; CBS, 2022).
Toch zou het onterecht zijn om te denken dat bibliotheken met een gerust hart kunnen leunen op de financiering die zij van de lokale overheid ontvangen. Veel openbare bibliotheken hebben de afgelopen jaren te maken gekregen met bezuinigingen. Dat komt onder meer door het feit dat veel gemeentelijke budgetten verkleind zijn omdat het geld over steeds meer potjes moet worden verdeeld, zoals jeugdzorg. Ook de financiële crisis uit 2008 en de recentere coronacrisis hebben de gemeentelijke budgetten geen goed gedaan. Verder dalen de eigen inkomsten van bibliotheken ook al jaren structureel. Sinds 2011 is er een krimp te zien in het aantal leden, waardoor minder inkomsten uit lidmaatschappen worden gegenereerd.
Het is dus hoog tijd voor bibliotheken om hun bronnen van inkomsten te verbreden. Een van de manieren om dat te doen, is door fondsen aan te schrijven. Bibliotheken lijken hier relatief huiverig voor: ze hebben lang niet altijd de mankracht of expertise in huis om lange tijd bezig te zijn met een fondsaanvraag. Bovendien weet je als organisatie niet of die inspanningen ook zullen worden beloond.

Het is hoog tijd voor bibliotheken om hun bronnen van inkomsten te verbreden. Een van de manieren om dat te doen, is door fondsen aan te schrijven. Bibliotheken lijken hier relatief huiverig voor: ze hebben lang niet altijd de mankracht of expertise in huis om lange tijd bezig te zijn met een fondsaanvraag.

Flirten met alternatieven
Toch kiezen steeds meer bibliotheken ervoor om op deze potentiële inkomstenbron in te zetten. Daarmee vergroten ze niet alleen de spreiding van hun inkomsten en geven ze zichzelf daarmee meer zekerheid, ook leren ze zichzelf beter te positioneren. Een fondsaanvraag vraagt er tenslotte om dat je goed nadenkt over wat je precies wilt bereiken en wat je gaat doen om dat voor elkaar te krijgen.

De sector flirt al langer met alternatieve vormen om inkomsten te genereren. In 2015 schreef onderzoeksbureau Panteia in opdracht van de KB, de nationale bibliotheek, het onderzoeksrapport Ondernemerschap in een veranderend subsidiebeleid, waarin wordt gezocht naar oplossingen voor de aanhoudende bezuinigingen in bibliotheekland. De conclusie: om de schade zo veel mogelijk te beperken, moeten bibliotheekorganisaties op zoek naar meer verschillende inkomstenbronnen. Daarbij kunnen ze ook inzetten op cultureel ondernemerschap, onder meer door vaker op te trekken met organisaties in de omgeving met soortgelijke doelen, zoals theaters en onderwijsinstellingen.
Zo’n zakelijke instelling is hard nodig om het hoofd boven water te houden, geven steeds meer bibliotheekprofessionals aan. ‘Als bibliotheeksector hebben we hoge ambities, maar die kunnen we niet waarmaken met de middelen die we nu binnenkrijgen’, gaf Annelies Bakelaar, directeur-bestuurder van Biblionet Drenthe en lid van de koersgroep Innovatie van de Netwerkagenda, eerder dit jaar in een interview met de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) aan. ‘Nu laten we ons vaak leiden door de vraag hoeveel geld voor iets beschikbaar is, maar in plaats daarvan zouden we vooral moeten kijken naar wat we willen bereiken. Voor een goed plan is altijd geld, is mijn overtuiging.’

Binnen de sector
Dat geld valt op allerlei plekken te halen. Dat kan al heel dicht bij huis, te beginnen bij de bibliotheeksector zelf. Zo biedt de KB allerlei subsidiemogelijkheden voor bibliotheekorganisaties. Zo werden in het kader van het Bibliotheekconvenant en het bijbehorende Innovatieprogramma de afgelopen jaren Innovatiegelden beschikbaar gesteld. De nadruk werd daarbij gelegd op het provinciale niveau. In het Innovatieprogramma 2021-2023, opgenomen in de Netwerkagenda, staan de concrete afspraken en projecten die vanuit de zogenaamde Convenantgelden vanuit de overheid, aangevuld met de KB-innovatiegelden uit 2021 en 2022, vanaf 2023 gefinancierd kunnen worden. Het gaat om een tiental grotere innovatietrajecten op netwerkniveau, gerelateerd aan de maatschappelijke opgaven en uitdagingen voor het bibliotheekstelsel zoals genoemd in het Bibliotheekconvenant. Met het geld dat beschikbaar was uit de bijdrage voor 2021 en 2022 is het afgelopen jaar bijvoorbeeld de eerste fase van het project Fieldlab Kennis en Kwaliteit gesubsidieerd. Binnen dit project wordt een interactieve tool gerealiseerd om digitale content via de bibliotheek beschikbaar te maken.
De KB heeft met regelmaat ook specifiekere subsidieregelingen voor vernieuwende projecten. Daarbij dient zij als subsidieverstrekker, in opdracht van bijvoorbeeld het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een voorbeeld daarvan is de tijdelijke subsidieregeling rondom het Leesoffensief, waarvoor bibliotheken begin 2021 een aanvraag konden doen. Elke bibliotheekorganisatie kon 10.000 euro aanvragen om het lezen door jongeren en het voorlezen aan kinderen te stimuleren. Het ging met name om activiteiten voor doelgroepen die extra hulp nodig hebben: jongens, leerlingen op het vmbo en leerlingen met een meertalige achtergrond.

Stichting Pica
De KB werkt vaak samen met andere partijen om subsidies aan bibliotheken te verstrekken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de samenwerking met Stichting Pica op het gebied van digitaal burgerschap, wat betekent dat mensen zich actief, vaardig en weerbaar kunnen bewegen in de online informatiesamenleving. Tot maart 2022 vond een inrichtingsjaar plaats, waarin de KB met financiële steun van Stichting Pica de sector voorbereidde op de rol die lokale bibliotheken op het gebied van digitaal burgerschap gaan innemen. Daartoe werd verkennend onderzoek uitgevoerd, werden verschillende toolkits ingericht en werd door vijf lokale bibliotheken geëxperimenteerd met het thema in de vorm van een proeftuin, waarvoor zij subsidie ontvingen. In het najaar volgen nieuwe subsidiemogelijkheden, waarvoor opnieuw alle bibliotheken zich kunnen aanmelden.
Digitaal burgerschap is slechts een van de speerpunten van Stichting Pica. De organisatie heeft als speerpunt heeft om de wetenschappelijke en openbare informatievoorziening in Nederland te versterken en de samenwerking tussen bibliotheken te bevorderen. Daaronder valt ook het publiek maken van de wetenschap. Via deze programmalijn stelt Stichting Pica subsidie beschikbaar aan bibliotheken en kenniscentra om op een aansprekende en innovatieve manier wetenschappelijk en toegepast onderzoek van universiteiten en hogescholen voor een breed publiek toegankelijk te maken en de drempel tussen wetenschap en maatschappij te verkleinen. Het gaat om projecten die aansluiten bij de actualiteit, verbindingen leggen tussen de wetenschap en verschillende groepen in de samenleving en die kennis vertalen naar maatschappelijk relevante thema’s.
De derde programmalijn van Stichting Pica is die rondom verbonden digitaal erfgoed. Deze programmalijn heeft als doel de vele gedigitaliseerde historische collecties die Nederland rijk is beter met elkaar te verbinden. Zo vinden mensen in één zoekopdracht alles wat ze over een bepaald onderwerp willen weten, in plaats van te moeten struinen op allerlei verschillende websites. Die verbinding vraagt niet alleen om de juiste wil en mentaliteit, maar ook om het gelijkschakelen van technieken en standaarden, zoals linked open data en persistent identifiers. Nu al zorgen zulke afspraken voor revoluties in het delen en bij elkaar brengen van informatie.
Een inventarisatie uit 2015 liet al zien dat er genoeg mogelijkheden zijn: in Nederland zijn 30 bibliotheekinstellingen en 169 collecties te vinden die in aanmerking komen voor zo’n verbinding. Daar vallen ook de collecties van meerdere openbare bibliotheken onder. Zij kunnen gebruikmaken van deze subsidie om onderdeel te worden van een groter netwerk van historische informatie.

GO Fonds
Ook het GO Fonds is een logische partij voor bibliotheken om subsidie bij aan te vragen. Dit fonds ondersteunt initiatieven die bijdragen aan het vergroten van de participatie van burgers in de informatiesamenleving. Het GO Fonds is ontstaan uit de verkoop van Stichting Gemeenschappelijke Opleidingen (GO) in 2009. Onder meer Perry Morree, directeur-bestuurder van ZB | Bibliotheek van Zeeland, en Larissa Zegveld, directeur van Kennisnet, maken onderdeel uit van het bestuur.
Geïnteresseerden kunnen het hele jaar door aanvragen indienen. Die worden steeds besproken in de eerstvolgende bestuursvergadering, die zo’n vijf keer per jaar plaatsvinden. Eerder werden met dank aan het GO Fonds tientallen projecten gerealiseerd rondom onderwerpen als creativiteit, techniek en mediaopvoeding. Denk bijvoorbeeld aan de ArtTechTour, waarmee 1800 havo- en vwo-leerlingen geïnspireerd raakten door te werken met kunst, technologie en wetenschap. Ook werd via het project Leer Zelf Online eenvoudig en positief nieuws ontwikkeld. Verder werden webinars georganiseerd voor vrijwilligers en voor ouders met weinig digitale vaardigheden die niet weten wat passend is bij de leeftijd van hun kind op online gebied.
Het fonds heeft voorkeur voor initiatieven die op een speelse, laagdrempelige manier grote groepen mensen bereiken, die een duidelijk te benoemen maatschappelijke impact hebben en een groot bereik en resultaat. Sinds 2020 is het GO Fonds niet langer bedoeld voor digitaliseringsprojecten; hiervoor werden eerder veel aanvragen gedaan, die vaak te simpel van aard waren.

Regelingen rondom onderwijs
Ook voor kleinere projecten en activiteiten binnen de bibliotheek zijn subsidieregelingen beschikbaar, bijvoorbeeld binnen samenwerkingen met het onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan de verschillende steunmaatregelen die de overheid tijdens de coronacrisis bood om via de Schrijverscentrale toch auteurs te kunnen uitnodigen voor een digitaal of fysiek bezoek, in de bibliotheek of op school.
Ook na de coronacrisis blijft het mogelijk met subsidies schrijvers bij onderwijsinstellingen uit te nodigen, bijvoorbeeld ook via de Schoolschrijver. Zulke steunmaatregelen lopen onder meer via het Nederlands Letterenfonds en het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), dat tijdens de coronacrisis door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd ingesteld om de gevolgen voor het onderwijs te ondervangen. Het NPO loopt nog enkele jaren door, waarmee de mogelijkheid ontstaat langer van deze subsidies gebruik te maken. Elke school krijgt extra geld om leerlingen gericht te helpen, ook op sociaal-emotioneel gebied, en daar sluit de kennismaking met lezen en verhalen uitstekend bij aan. Het basisbedrag per leerling in 2023-2024 is circa 500 euro. Scholen kunnen voor lesprogramma’s in samenwerking met de bibliotheek ook gebruikmaken van hun cultuurbudget. Vaak vergeten scholen door alle drukte hun budgetten op te maken. Het loont dus om aan het einde van het jaar nog eens bij scholen te informeren of de bibliotheek nog iets kan betekenen. Op dat moment kunnen ook alvast activiteiten voor volgend jaar worden ingepland.

Lokale mogelijkheden
Natuurlijk zijn ook op lokaal niveau subsidiemogelijkheden te vinden. POI’s kunnen vaak goed helpen om wegwijs te worden in het aanbod. Ze hebben een goed overzicht over wat er in de provincie en in delen daarvan te vinden is, organiseren informatiebijeenkomsten over fondsenwerving of geven workshops. Ook kunnen ze bibliotheken bijstaan bij het doen van een fondsenaanvraag. Soms hebben provincies zelf financiële middelen beschikbaar. Zo heeft Flevoland het Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2022-2025 in het leven geroepen met als doel om de maatschappelijke relevantie van de bibliotheek te versterken. Een deel van het fonds is bestemd voor de bibliotheken om zelf vernieuwing in hun dienstverlening door te voeren. Het andere deel is bedoeld voor projecten van andere partijen, zoals maatschappelijke organisaties, verenigingen en ondernemers, die kansen zien in innovatieve vormen van de samenwerking met de bibliotheek. Per project is een subsidie van maximaal 40.000 euro beschikbaar.

Scholing van medewerkers
Voor het opleiden van medewerkers kunnen bibliotheken uiteraard gebruikmaken van dezelfde mogelijkheden als andere organisaties. Denk bijvoorbeeld aan het STAP-budget (STimulering Arbeidsmarkt Positie), waarbij werkenden en werkzoekenden een bedrag van maximaal 1.000 euro per jaar kunnen aanvragen voor hun eigen scholing of ontwikkeling. De subsidie is te gebruiken voor allerlei soorten trainingen, cursussen en opleidingen – als ze maar in het STAP-scholingsregister staan. Elke twee maanden start een nieuwe aanvraagperiode. Als het geld van deze ronde op is, kun je het dus in de volgende ronde proberen.
Bibliotheken kunnen ook gebruikmaken van de SLIM-subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Dit ministerie maakt jaarlijks 48 miljoen euro vrij voor initiatieven die zich richten op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het midden- en kleinbedrijf. Het gaat bijvoorbeeld om loopbaanadvies of onderzoek naar behoefte aan scholing in de organisatie, een aanpak om medewerkers aan te moedigen hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen of een praktijkleerplaats binnen de organisatie voor (delen van) een mbo-opleiding voor volwassenen.

Nawoord / bronnen
De subsidiemogelijkheden in dit artikel zijn niet compleet.
Mocht u aanvullingen hebben: mail dan naar menno.goosen@bibliotheekblad.nl

Burgt, A. van de & Klaren, M. (2022). Bibliotheekstatistiek 2021. Den Haag: KB.
Te bereiken via deze link.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), StatLine (2022). Openbare bibliotheken.
Te bereiken via deze link.

Harteveld, I., Klaver, P. de & Stroeker, N. (2015). Ondernemerschap in een veranderend subsidiebeleid. Rapport onderzoek bezuinigingen & cultureel ondernemerschap bibliotheeksector. Zoetermeer: Panteia, in opdracht van de KB.
Het rapport is te downloaden via deze link.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Subsidieregeling praktijkleren.
Te bereiken via deze link.


Samen ontvingen alle 139 openbare bibliotheekorganisaties in 2021 voor 467 miljoen euro aan subsidies, goed voor 85% van het totale inkomen. Het overgrote deel, 442 miljoen, was afkomstig van gemeenten.

TEKST:ANNE VAN DEN DOOL
FOTO'S: SHUTTERSTOCK

Bibliotheekblad 2 Februari 2023

Flirten met alternatieven
Toch kiezen steeds meer bibliotheken ervoor om op deze potentiële inkomstenbron in te zetten. Daarmee vergroten ze niet alleen de spreiding van hun inkomsten en geven ze zichzelf daarmee meer zekerheid, ook leren ze zichzelf beter te positioneren. Een fondsaanvraag vraagt er tenslotte om dat je goed nadenkt over wat je precies wilt bereiken en wat je gaat doen om dat voor elkaar te krijgen.

De sector flirt al langer met alternatieve vormen om inkomsten te genereren. In 2015 schreef onderzoeksbureau Panteia in opdracht van de KB, de nationale bibliotheek, het onderzoeksrapport Ondernemerschap in een veranderend subsidiebeleid, waarin wordt gezocht naar oplossingen voor de aanhoudende bezuinigingen in bibliotheekland. De conclusie: om de schade zo veel mogelijk te beperken, moeten bibliotheekorganisaties op zoek naar meer verschillende inkomstenbronnen. Daarbij kunnen ze ook inzetten op cultureel ondernemerschap, onder meer door vaker op te trekken met organisaties in de omgeving met soortgelijke doelen, zoals theaters en onderwijsinstellingen.
Zo’n zakelijke instelling is hard nodig om het hoofd boven water te houden, geven steeds meer bibliotheekprofessionals aan. ‘Als bibliotheeksector hebben we hoge ambities, maar die kunnen we niet waarmaken met de middelen die we nu binnenkrijgen’, gaf Annelies Bakelaar, directeur-bestuurder van Biblionet Drenthe en lid van de koersgroep Innovatie van de Netwerkagenda, eerder dit jaar in een interview met de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) aan. ‘Nu laten we ons vaak leiden door de vraag hoeveel geld voor iets beschikbaar is, maar in plaats daarvan zouden we vooral moeten kijken naar wat we willen bereiken. Voor een goed plan is altijd geld, is mijn overtuiging.’

Binnen de sector
Dat geld valt op allerlei plekken te halen. Dat kan al heel dicht bij huis, te beginnen bij de bibliotheeksector zelf. Zo biedt de KB allerlei subsidiemogelijkheden voor bibliotheekorganisaties. Zo werden in het kader van het Bibliotheekconvenant en het bijbehorende Innovatieprogramma de afgelopen jaren Innovatiegelden beschikbaar gesteld. De nadruk werd daarbij gelegd op het provinciale niveau. In het Innovatieprogramma 2021-2023, opgenomen in de Netwerkagenda, staan de concrete afspraken en projecten die vanuit de zogenaamde Convenantgelden vanuit de overheid, aangevuld met de KB-innovatiegelden uit 2021 en 2022, vanaf 2023 gefinancierd kunnen worden. Het gaat om een tiental grotere innovatietrajecten op netwerkniveau, gerelateerd aan de maatschappelijke opgaven en uitdagingen voor het bibliotheekstelsel zoals genoemd in het Bibliotheekconvenant. Met het geld dat beschikbaar was uit de bijdrage voor 2021 en 2022 is het afgelopen jaar bijvoorbeeld de eerste fase van het project Fieldlab Kennis en Kwaliteit gesubsidieerd. Binnen dit project wordt een interactieve tool gerealiseerd om digitale content via de bibliotheek beschikbaar te maken.
De KB heeft met regelmaat ook specifiekere subsidieregelingen voor vernieuwende projecten. Daarbij dient zij als subsidieverstrekker, in opdracht van bijvoorbeeld het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Een voorbeeld daarvan is de tijdelijke subsidieregeling rondom het Leesoffensief, waarvoor bibliotheken begin 2021 een aanvraag konden doen. Elke bibliotheekorganisatie kon 10.000 euro aanvragen om het lezen door jongeren en het voorlezen aan kinderen te stimuleren. Het ging met name om activiteiten voor doelgroepen die extra hulp nodig hebben: jongens, leerlingen op het vmbo en leerlingen met een meertalige achtergrond.

Stichting Pica
De KB werkt vaak samen met andere partijen om subsidies aan bibliotheken te verstrekken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de samenwerking met Stichting Pica op het gebied van digitaal burgerschap, wat betekent dat mensen zich actief, vaardig en weerbaar kunnen bewegen in de online informatiesamenleving. Tot maart 2022 vond een inrichtingsjaar plaats, waarin de KB met financiële steun van Stichting Pica de sector voorbereidde op de rol die lokale bibliotheken op het gebied van digitaal burgerschap gaan innemen. Daartoe werd verkennend onderzoek uitgevoerd, werden verschillende toolkits ingericht en werd door vijf lokale bibliotheken geëxperimenteerd met het thema in de vorm van een proeftuin, waarvoor zij subsidie ontvingen. In het najaar volgen nieuwe subsidiemogelijkheden, waarvoor opnieuw alle bibliotheken zich kunnen aanmelden.
Digitaal burgerschap is slechts een van de speerpunten van Stichting Pica. De organisatie heeft als speerpunt heeft om de wetenschappelijke en openbare informatievoorziening in Nederland te versterken en de samenwerking tussen bibliotheken te bevorderen. Daaronder valt ook het publiek maken van de wetenschap. Via deze programmalijn stelt Stichting Pica subsidie beschikbaar aan bibliotheken en kenniscentra om op een aansprekende en innovatieve manier wetenschappelijk en toegepast onderzoek van universiteiten en hogescholen voor een breed publiek toegankelijk te maken en de drempel tussen wetenschap en maatschappij te verkleinen. Het gaat om projecten die aansluiten bij de actualiteit, verbindingen leggen tussen de wetenschap en verschillende groepen in de samenleving en die kennis vertalen naar maatschappelijk relevante thema’s.
De derde programmalijn van Stichting Pica is die rondom verbonden digitaal erfgoed. Deze programmalijn heeft als doel de vele gedigitaliseerde historische collecties die Nederland rijk is beter met elkaar te verbinden. Zo vinden mensen in één zoekopdracht alles wat ze over een bepaald onderwerp willen weten, in plaats van te moeten struinen op allerlei verschillende websites. Die verbinding vraagt niet alleen om de juiste wil en mentaliteit, maar ook om het gelijkschakelen van technieken en standaarden, zoals linked open data en persistent identifiers. Nu al zorgen zulke afspraken voor revoluties in het delen en bij elkaar brengen van informatie.
Een inventarisatie uit 2015 liet al zien dat er genoeg mogelijkheden zijn: in Nederland zijn 30 bibliotheekinstellingen en 169 collecties te vinden die in aanmerking komen voor zo’n verbinding. Daar vallen ook de collecties van meerdere openbare bibliotheken onder. Zij kunnen gebruikmaken van deze subsidie om onderdeel te worden van een groter netwerk van historische informatie.

GO Fonds
Ook het GO Fonds is een logische partij voor bibliotheken om subsidie bij aan te vragen. Dit fonds ondersteunt initiatieven die bijdragen aan het vergroten van de participatie van burgers in de informatiesamenleving. Het GO Fonds is ontstaan uit de verkoop van Stichting Gemeenschappelijke Opleidingen (GO) in 2009. Onder meer Perry Morree, directeur-bestuurder van ZB | Bibliotheek van Zeeland, en Larissa Zegveld, directeur van Kennisnet, maken onderdeel uit van het bestuur.
Geïnteresseerden kunnen het hele jaar door aanvragen indienen. Die worden steeds besproken in de eerstvolgende bestuursvergadering, die zo’n vijf keer per jaar plaatsvinden. Eerder werden met dank aan het GO Fonds tientallen projecten gerealiseerd rondom onderwerpen als creativiteit, techniek en mediaopvoeding. Denk bijvoorbeeld aan de ArtTechTour, waarmee 1800 havo- en vwo-leerlingen geïnspireerd raakten door te werken met kunst, technologie en wetenschap. Ook werd via het project Leer Zelf Online eenvoudig en positief nieuws ontwikkeld. Verder werden webinars georganiseerd voor vrijwilligers en voor ouders met weinig digitale vaardigheden die niet weten wat passend is bij de leeftijd van hun kind op online gebied.
Het fonds heeft voorkeur voor initiatieven die op een speelse, laagdrempelige manier grote groepen mensen bereiken, die een duidelijk te benoemen maatschappelijke impact hebben en een groot bereik en resultaat. Sinds 2020 is het GO Fonds niet langer bedoeld voor digitaliseringsprojecten; hiervoor werden eerder veel aanvragen gedaan, die vaak te simpel van aard waren.

Regelingen rondom onderwijs
Ook voor kleinere projecten en activiteiten binnen de bibliotheek zijn subsidieregelingen beschikbaar, bijvoorbeeld binnen samenwerkingen met het onderwijs. Denk bijvoorbeeld aan de verschillende steunmaatregelen die de overheid tijdens de coronacrisis bood om via de Schrijverscentrale toch auteurs te kunnen uitnodigen voor een digitaal of fysiek bezoek, in de bibliotheek of op school.
Ook na de coronacrisis blijft het mogelijk met subsidies schrijvers bij onderwijsinstellingen uit te nodigen, bijvoorbeeld ook via de Schoolschrijver. Zulke steunmaatregelen lopen onder meer via het Nederlands Letterenfonds en het Nationaal Programma Onderwijs (NPO), dat tijdens de coronacrisis door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd ingesteld om de gevolgen voor het onderwijs te ondervangen. Het NPO loopt nog enkele jaren door, waarmee de mogelijkheid ontstaat langer van deze subsidies gebruik te maken. Elke school krijgt extra geld om leerlingen gericht te helpen, ook op sociaal-emotioneel gebied, en daar sluit de kennismaking met lezen en verhalen uitstekend bij aan. Het basisbedrag per leerling in 2023-2024 is circa 500 euro. Scholen kunnen voor lesprogramma’s in samenwerking met de bibliotheek ook gebruikmaken van hun cultuurbudget. Vaak vergeten scholen door alle drukte hun budgetten op te maken. Het loont dus om aan het einde van het jaar nog eens bij scholen te informeren of de bibliotheek nog iets kan betekenen. Op dat moment kunnen ook alvast activiteiten voor volgend jaar worden ingepland.

Lokale mogelijkheden
Natuurlijk zijn ook op lokaal niveau subsidiemogelijkheden te vinden. POI’s kunnen vaak goed helpen om wegwijs te worden in het aanbod. Ze hebben een goed overzicht over wat er in de provincie en in delen daarvan te vinden is, organiseren informatiebijeenkomsten over fondsenwerving of geven workshops. Ook kunnen ze bibliotheken bijstaan bij het doen van een fondsenaanvraag. Soms hebben provincies zelf financiële middelen beschikbaar. Zo heeft Flevoland het Innovatiefonds Bibliotheekfunctie Flevoland 2022-2025 in het leven geroepen met als doel om de maatschappelijke relevantie van de bibliotheek te versterken. Een deel van het fonds is bestemd voor de bibliotheken om zelf vernieuwing in hun dienstverlening door te voeren. Het andere deel is bedoeld voor projecten van andere partijen, zoals maatschappelijke organisaties, verenigingen en ondernemers, die kansen zien in innovatieve vormen van de samenwerking met de bibliotheek. Per project is een subsidie van maximaal 40.000 euro beschikbaar.

Scholing van medewerkers
Voor het opleiden van medewerkers kunnen bibliotheken uiteraard gebruikmaken van dezelfde mogelijkheden als andere organisaties. Denk bijvoorbeeld aan het STAP-budget (STimulering Arbeidsmarkt Positie), waarbij werkenden en werkzoekenden een bedrag van maximaal 1.000 euro per jaar kunnen aanvragen voor hun eigen scholing of ontwikkeling. De subsidie is te gebruiken voor allerlei soorten trainingen, cursussen en opleidingen – als ze maar in het STAP-scholingsregister staan. Elke twee maanden start een nieuwe aanvraagperiode. Als het geld van deze ronde op is, kun je het dus in de volgende ronde proberen.
Bibliotheken kunnen ook gebruikmaken van de SLIM-subsidie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Dit ministerie maakt jaarlijks 48 miljoen euro vrij voor initiatieven die zich richten op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het midden- en kleinbedrijf. Het gaat bijvoorbeeld om loopbaanadvies of onderzoek naar behoefte aan scholing in de organisatie, een aanpak om medewerkers aan te moedigen hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen of een praktijkleerplaats binnen de organisatie voor (delen van) een mbo-opleiding voor volwassenen.

Nawoord / bronnen
De subsidiemogelijkheden in dit artikel zijn niet compleet.
Mocht u aanvullingen hebben: mail dan naar menno.goosen@bibliotheekblad.nl

Burgt, A. van de & Klaren, M. (2022). Bibliotheekstatistiek 2021. Den Haag: KB.
Te bereiken via deze link.

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), StatLine (2022). Openbare bibliotheken.
Te bereiken via deze link.

Harteveld, I., Klaver, P. de & Stroeker, N. (2015). Ondernemerschap in een veranderend subsidiebeleid. Rapport onderzoek bezuinigingen & cultureel ondernemerschap bibliotheeksector. Zoetermeer: Panteia, in opdracht van de KB.
Het rapport is te downloaden via deze link.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Subsidieregeling praktijkleren.
Te bereiken via deze link.

Het is hoog tijd voor bibliotheken om hun bronnen van inkomsten te verbreden. Een van de manieren om dat te doen, is door fondsen aan te schrijven. Bibliotheken lijken hier relatief huiverig voor: ze hebben lang niet altijd de mankracht of expertise in huis om lange tijd bezig te zijn met een fondsaanvraag.

Openbare bibliotheken worden al jarenlang voor het grootste deel gefinancierd door subsidies, die met name afkomstig zijn van de gemeente. Samen ontvingen alle 139 openbare bibliotheekorganisaties in 2021 voor 467 miljoen euro aan subsidies, goed voor 85% van het totale inkomen. Het overgrote deel, 442 miljoen, was afkomstig van gemeenten (Van de Burgt & Klaren, 2022; CBS, 2022).
Toch zou het onterecht zijn om te denken dat bibliotheken met een gerust hart kunnen leunen op de financiering die zij van de lokale overheid ontvangen. Veel openbare bibliotheken hebben de afgelopen jaren te maken gekregen met bezuinigingen. Dat komt onder meer door het feit dat veel gemeentelijke budgetten verkleind zijn omdat het geld over steeds meer potjes moet worden verdeeld, zoals jeugdzorg. Ook de financiële crisis uit 2008 en de recentere coronacrisis hebben de gemeentelijke budgetten geen goed gedaan. Verder dalen de eigen inkomsten van bibliotheken ook al jaren structureel. Sinds 2011 is er een krimp te zien in het aantal leden, waardoor minder inkomsten uit lidmaatschappen worden gegenereerd.
Het is dus hoog tijd voor bibliotheken om hun bronnen van inkomsten te verbreden. Een van de manieren om dat te doen, is door fondsen aan te schrijven. Bibliotheken lijken hier relatief huiverig voor: ze hebben lang niet altijd de mankracht of expertise in huis om lange tijd bezig te zijn met een fondsaanvraag. Bovendien weet je als organisatie niet of die inspanningen ook zullen worden beloond.

BEDRIJFSVOERING / SUBSIDIES / FONDSENWERVING

Bibliotheken worden grotendeels gefinancierd door de lokale overheid. Toch vinden steeds meer bibliotheekorganisaties alternatieve financieringsbronnen, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies van andere partijen. Waar kunnen bibliotheken allemaal terecht, en aan welke eisen moeten ze voldoen? 

voor bibliotheken

Subsidiemogelijkheden

De hoogste tijd om bronnen van inkomsten te verbreden