Een ‘third place’ is een plek waar mensen zich op hun gemak voelen naast hun huis (de ‘first place’) en werk of school (de ‘second place’). De invulling van het concept ‘third place’ is contextgebonden en hangt af van veel sociaaleconomische en culturele factoren. Kenmerkend voor een ‘third place’ is de toegankelijkheid en laagdrempeligheid, maar ook een focus op debat en interactie. Uiteindelijk dient een ‘third place’ een centrum van de gemeenschap te worden, waarbij verbinding tussen mensen essentieel is. 

Wat betekent de implementatie van dit concept – ‘third place’ – in de praktijk voor de dagelijkse werkzaamheden van bibliotheekmedewerkers? De invulling daarvan lijkt multi-interpretabel. Tijdens onze observaties zien we dat er vrijwel alleen oog is voor de voordelen, terwijl er zeker ook nadelen zijn. Zo geven bepaalde medewerkers aan dat zij bang zijn dat de bibliotheek het ‘afvoerputje’ van de stad wordt als iedereen de ruimte mag gebruiken als hun huiskamer. Daarnaast vragen medewerkers zich af wat hun werkzaamheden zijn binnen de veranderende bibliotheek en zien ze dat ze in het vaarwater van hulpverleners en zorgmedewerkers komen. Hierbij plaatsen ze ook een belangrijke kanttekening: voor deze werkzaamheden moeten medewerkers gekwalificeerd zijn. 

Ook onder bezoekers is het begrip multi-interpretabel en wordt de bibliotheek op veel verschillende manieren gebruikt. De een wil het er rustig hebben, anderen wil juist kunnen praten of een gebakken visje kunnen eten terwijl ze naar hun favoriete serie kijken. Hoe mensen een ruimte gebruiken en hoe dezen van elkaar verschillen, kan leiden tot conflicten, tussen bezoekers, maar ook tussen bezoekers en personeel. Het is dus belangrijk om te bevragen wat een openbare bibliotheek als ‘third place’ kan betekenen voor zowel bezoekers als medewerkers – om zo tijdens eventuele conflicten te kunnen bemiddelen en ze hopelijk te kunnen vermijden. 

Hoe kunnen bibliotheken toewerken naar een breed gedragen begrip van ‘third place’? Ons advies is om het begrip ‘third place’ te bevragen onder personeel en bezoekers, en te onderzoeken wat het voor hen betekent. Dit kan door actief in gesprek te gaan met het personeel en de bezoekers, en zo een antwoord te vinden op de vraag: wat verwachten we van de ‘huiskamer van de stad’? Dit zou kunnen voorkomen dat het enkel een modewoord is en juist het gebruik ervan legitimeren. 

Wij zien een ‘third place’ als iets om naar te streven – iets wat nooit bereikt is, maar altijd in ontwikkeling is. De bibliotheek is altijd in beweging. De bibliotheek is onderhevig aan verandering, zowel van buitenaf, zoals door politieke besluiten en beleidsveranderingen, als van binnenuit, door bijvoorbeeld reorganisatie en het komen en gaan van medewerkers. Door concepten als dynamisch en multi-interpretabel te beschouwen hebben we het niet alleen over wat iets is, maar ook hoe het tot stand komt. 

Manieren om het concept ‘third place’ te bevragen: 
• Wat betekent ‘third place’ voor jou? 
• Hoe zie je een ideale ‘third place’ voor je in de bibliotheek? En is jouw ideale ‘third place’ ideaal voor iedereen? 
• Welk gedrag zie je liever niet in een ‘third place’? Waarom? 
• Waar zie je obstakels om een ‘third place’ te bereiken? 

Naschrift
Lees hier de volledige beleidsnota waarin we andere uitdagingen noemen, wat er goed gaat en aanbevelingen geven voor het tegengaan van eilandvorming onder personeel.

Voor ons onderzoek schrijven we tussentijdse beleidsnota’s over onze bevindingen, zogenaamde policy briefs, waarin we laten zien wat er goed gaat, welke uitdagingen er zijn en waarin we nodig aanbevelingen geven. Naar aanleiding van het veldwerk en een workshop met bibliotheekmedewerkers binnen ons eerste thema ‘community librarianship’ hebben we een beleidsnota geschreven. De lessen die we trekken op basis van ons onderzoek in twee bibliotheken in Rotterdam gelden vast ook voor andere Nederlandse bibliotheken. 

Wat verwachten we van de huiskamer van de stad? Op veel plekken streven openbare bibliotheken naar het bieden van een ‘third place’, een plek waar mensen zich thuis voelen. Op dit moment wordt er vaak automatisch van uitgegaan dat de openbare bibliotheek een ‘third place’ is. Het gevaar van deze aanname is dat iedereen het erover eens is, maar niemand weet wat het precies betekent. 

Third place: het concept en de praktijk

COLUMN

TEKST: Jamea Kofi (jamea.kofi@ru.nl), Geografie, Planologie & Milieu (GPM)
Radboud Universiteit, Nijmegen. Zie ook transforminglibraries.net

Bibliotheekblad 3 maart 2024

Rianne van Melik en Jamea Kofi van de Radboud Universiteit doen onderzoek naar openbare bibliotheken als sociale infrastructuur. In deze column bespreken ze om beurten hun belangrijkste bevindingen.

Een ‘third place’ is een plek waar mensen zich op hun gemak voelen naast hun huis (de ‘first place’) en werk of school (de ‘second place’). De invulling van het concept ‘third place’ is contextgebonden en hangt af van veel sociaaleconomische en culturele factoren. Kenmerkend voor een ‘third place’ is de toegankelijkheid en laagdrempeligheid, maar ook een focus op debat en interactie. Uiteindelijk dient een ‘third place’ een centrum van de gemeenschap te worden, waarbij verbinding tussen mensen essentieel is. 

Wat betekent de implementatie van dit concept – ‘third place’ – in de praktijk voor de dagelijkse werkzaamheden van bibliotheekmedewerkers? De invulling daarvan lijkt multi-interpretabel. Tijdens onze observaties zien we dat er vrijwel alleen oog is voor de voordelen, terwijl er zeker ook nadelen zijn. Zo geven bepaalde medewerkers aan dat zij bang zijn dat de bibliotheek het ‘afvoerputje’ van de stad wordt als iedereen de ruimte mag gebruiken als hun huiskamer. Daarnaast vragen medewerkers zich af wat hun werkzaamheden zijn binnen de veranderende bibliotheek en zien ze dat ze in het vaarwater van hulpverleners en zorgmedewerkers komen. Hierbij plaatsen ze ook een belangrijke kanttekening: voor deze werkzaamheden moeten medewerkers gekwalificeerd zijn. 

Ook onder bezoekers is het begrip multi-interpretabel en wordt de bibliotheek op veel verschillende manieren gebruikt. De een wil het er rustig hebben, anderen wil juist kunnen praten of een gebakken visje kunnen eten terwijl ze naar hun favoriete serie kijken. Hoe mensen een ruimte gebruiken en hoe dezen van elkaar verschillen, kan leiden tot conflicten, tussen bezoekers, maar ook tussen bezoekers en personeel. Het is dus belangrijk om te bevragen wat een openbare bibliotheek als ‘third place’ kan betekenen voor zowel bezoekers als medewerkers – om zo tijdens eventuele conflicten te kunnen bemiddelen en ze hopelijk te kunnen vermijden. 

Hoe kunnen bibliotheken toewerken naar een breed gedragen begrip van ‘third place’? Ons advies is om het begrip ‘third place’ te bevragen onder personeel en bezoekers, en te onderzoeken wat het voor hen betekent. Dit kan door actief in gesprek te gaan met het personeel en de bezoekers, en zo een antwoord te vinden op de vraag: wat verwachten we van de ‘huiskamer van de stad’? Dit zou kunnen voorkomen dat het enkel een modewoord is en juist het gebruik ervan legitimeren. 

Wij zien een ‘third place’ als iets om naar te streven – iets wat nooit bereikt is, maar altijd in ontwikkeling is. De bibliotheek is altijd in beweging. De bibliotheek is onderhevig aan verandering, zowel van buitenaf, zoals door politieke besluiten en beleidsveranderingen, als van binnenuit, door bijvoorbeeld reorganisatie en het komen en gaan van medewerkers. Door concepten als dynamisch en multi-interpretabel te beschouwen hebben we het niet alleen over wat iets is, maar ook hoe het tot stand komt. 

Manieren om het concept ‘third place’ te bevragen: 
• Wat betekent ‘third place’ voor jou? 
• Hoe zie je een ideale ‘third place’ voor je in de bibliotheek? En is jouw ideale ‘third place’ ideaal voor iedereen? 
• Welk gedrag zie je liever niet in een ‘third place’? Waarom? 
• Waar zie je obstakels om een ‘third place’ te bereiken? 

Naschrift
Lees hier de volledige beleidsnota waarin we andere uitdagingen noemen, wat er goed gaat en aanbevelingen geven voor het tegengaan van eilandvorming onder personeel.

Bibliotheekblad 3 maart 2024

Voor ons onderzoek schrijven we tussentijdse beleidsnota’s over onze bevindingen, zogenaamde policy briefs, waarin we laten zien wat er goed gaat, welke uitdagingen er zijn en waarin we nodig aanbevelingen geven. Naar aanleiding van het veldwerk en een workshop met bibliotheekmedewerkers binnen ons eerste thema ‘community librarianship’ hebben we een beleidsnota geschreven. De lessen die we trekken op basis van ons onderzoek in twee bibliotheken in Rotterdam gelden vast ook voor andere Nederlandse bibliotheken. 

Wat verwachten we van de huiskamer van de stad? Op veel plekken streven openbare bibliotheken naar het bieden van een ‘third place’, een plek waar mensen zich thuis voelen. Op dit moment wordt er vaak automatisch van uitgegaan dat de openbare bibliotheek een ‘third place’ is. Het gevaar van deze aanname is dat iedereen het erover eens is, maar niemand weet wat het precies betekent. 

Third place: het concept en de praktijk

TEKST: Jamea Kofi (jamea.kofi@ru.nl), Geografie, Planologie & Milieu (GPM)
Radboud Universiteit, Nijmegen. Zie ook transforminglibraries.net

COLUMN

Rianne van Melik en Jamea Kofi van de Radboud Universiteit doen onderzoek naar openbare bibliotheken als sociale infrastructuur. In deze column bespreken ze om beurten hun belangrijkste bevindingen.