Martien Louwers met dochter Elisa.

Martien Louwers: ‘Ik werk graag samen. Ik zeg niet hoe het moet, maar vraag hoe we het zouden kunnen doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de aanpassing van de organisatiestructuur.’

In 2022 volgde Martien Louwers Ton Mengerink op die na 42 bibliotheekjaren met pensioen ging. (Bron: RTV Slingeland).

Foto: de Bibliotheek Oost-Achterhoek

Foto: uit de privécollectie van Martien Louwers

MANAGEMENT

TEKST: ANNE VAN DEN DOOL FOTO’S: ZIE CREDITS langs zijkant

Martien Louwers, directeur-bestuurder van de Bibliotheek Oost-Achterhoek

‘Ik doe het graag samen’

Na een carrière in de politiek keerde Martien Louwers terug naar haar vertrouwde bibliotheek in Eibergen, een van de zeven vestigingen van de Bibliotheek Oost-Achterhoek: nu niet als bezoeker, maar als directeur. Daar houdt ze zich bezig met de maatschappelijke opgaven waarvan ze ook in haar tijd als wethouder al de urgentie inzag.

Bibliotheekblad 3 maart 2024

Bij de bibliotheek ervaren we niet zo vaak een crisis als bij de gemeente. Daar was op een gegeven moment bijvoorbeeld een fout in een systeem geslopen waardoor het leefgeld van mensen met weinig financiële middelen niet werd uitgekeerd. Zulke nijpende kwesties hebben we in de bibliotheek gelukkig niet zo snel: we zetten iets op en stellen het bij indien nodig.

Ook zie ik overeenkomsten met de sportwereld. Mensen laten bewegen is net zo goed een belangrijk maatschappelijk doel. Verder wordt daar, net als in bibliotheken, veel gewerkt met vrijwilligers. En er zijn meer overeenkomsten in de organisatie: de sportwereld bestaat ook veelal uit losse verenigingen die vallen onder een landelijke koepel.

Hoe zou je je leiderschapsstijl typeren?
Ik werk graag samen. Ik zeg niet hoe het moet, maar vraag hoe we het zouden kunnen doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de aanpassing van de organisatiestructuur. Men was een beetje verbaasd dat ik niets van tevoren zelf had bedacht: ik ging open het gesprek in met alle collega’s. Dat was misschien tijdrovend, maar ook heel nuttig: daardoor was iedereen ook echt betrokken. Ik wil me ook graag onderdeel voelen van het team: ik werk op zo veel mogelijk verschillende plekken, zodat ik kan zien hoe het met iedereen gaat.

Ik doe het graag samen. Zo deed ik dat ook toen ik wethouder was. Als er iets misging, ging ik meteen naar de groep die het betrof. Toen er kritiek was op de daklozenopvang, stapte ik op de dak- en thuislozen af om van hen te horen hoe het ging. Dat was voor veel mensen een bijzondere manier van werken, maar het bleek wel heel nuttig.

Het is altijd belangrijk om door te vragen. Uit gesprekken over het beleidsplan kwam het idee van de zondagsopening naar voren. Toen ik daarvoor subsidie had aangevraagd voor onze vestiging in Winterswijk, bleek opeens dat veel collega’s liever niet op zondag wilden werken. Daar had ik dus toch een signaal gemist. Gelukkig gaan we nu alsnog op zondag open, met een mooie hernieuwde inrichting, met aparte ruimtes voor cursussen, waardoor onze locatie nog beter past bij onze werkzaamheden.

Het is mijn verantwoordelijkheid dat de organisatie goed loopt. Dat betekent dat iedereen de randvoorwaarden moet hebben om zijn werk goed te kunnen doen. Daar horen ook veel gesprekken met de gemeente bij. Die wereld ken ik gelukkig goed.

Op welke prestatie ben je trots?
Ik ben trots op het nieuwe beleidsplan dat we met veel partners en collega’s hebben gemaakt. Daar begon ik al een halfjaar nadat ik hier startte mee, en dat is nu, een jaar later, eindelijk klaar. Ik ben blij dat iedereen zich daarin kan vinden.

Ook vind ik het mooi dat we als bibliotheek als een aantrekkelijke werkgever worden gezien: we krijgen veel reacties op vacatures en hebben tevreden medewerkers. Bovendien zijn we financieel gezond, terwijl we in verhouding tot andere bibliotheken weinig financiering per inwoner krijgen. We doen dus relatief veel met weinig geld. Het loopt hier goed, en daar ben ik heel blij mee.

Tegelijk voel ik soms ook zorgen: we zitten niet ruim in onze middelen en zien onze kosten stijgen. De gemeente indexeert niet alle subsidies. Een extra dag open in de week financieren we met tijdelijke rijksgelden. Dat mag best anders: de bibliotheek is er belangrijk genoeg voor.

Heb je hobby’s?
Ik heb niet veel tijd voor hobby’s. Ik zou graag meer willen sporten, maar het blijft bij wandelen. Dat is voor mij ook een goede manier om te ontspannen.

Is er wel tijd om te lezen?
Nu mijn dochter ouder wordt, voel ik steeds meer plezier bij het voorlezen. Neem bijvoorbeeld de NEEhoorn – daar hebben we samen zo hard om gelachen. Daarvoor vraag ik ook bij mijn collega’s om tips en kijk ik bij de nieuwe boeken die in de bibliotheek binnenkomen.

Zelf lees ik ook graag. Dat mag van alles zijn: van biografieën over politici tot thrillers en romans. Die brede smaak pas ik ook toe op de series die ik kijk: ook daar zoek ik vaak de link op met politiek of misdaad.

Wat je is je favoriete vakantiebestemming?
Ik ging eerder graag naar verre landen, zoals Mexico, waar ik na mijn studie een jaar gewoond heb. Nu, met mijn dochter, kom ik vaak niet verder dan iets kindvriendelijks in Nederland of België. Eerder zou ik bijvoorbeeld niet naar een camping zijn gegaan, maar dat is nu toch wel het meest praktisch. Ik verheug me nu al op de verre reizen die we later samen kunnen gaan maken.

Ook gaan we vaak samen een dagje weg, laatst bijvoorbeeld nog naar het Kinderboekenmuseum in Den Haag. En natuurlijk laat ik haar dan ook even het Binnenhof zien en de lokale bibliotheek. Het is grappig om te zien hoezeer zij de bibliotheek associeert met feest: er is, ook in haar ogen, altijd iets leuks te doen.

Wat weten maar weinig mensen over jou?
Ik denk dat maar weinig mensen weten dat ik mijn studie Nederlands niet heb afgemaakt. Bij dezen weten ze dan toch hoe het zit.

Hoe kwam je bij de bibliotheek terecht?
Twee jaar geleden overleed mijn moeder. Toen ontstond de vraag: houd ik dit nog vier jaar vol? Ook is mijn dochter inmiddels vijf jaar, en is ze zich er steeds meer van bewust als ik er niet ben. Ik besloot dus na de verkiezingen niet meer terug te keren in de lokale politiek.

De wens om maatschappelijke impact te maken bleef. Toen kwam ik de vacature bij de bibliotheek in mijn geboorteplaats tegen. De bieb raakt aan zo veel belangrijke zaken waar ik me ook als wethouder al mee had beziggehouden dat ik wel moest solliciteren. De Nederlandse taal goed kunnen spreken en schrijven is bijvoorbeeld van doorslaggevend belang om aan het werk te komen, en daar kan de bibliotheek heel goed bij helpen. Ook hielp het dat ik de regio goed ken vanuit mijn jeugd. Ik leer nog elke dag, maar ik kan ook veel brengen, omdat ik goed weet hoe de gemeente in elkaar zit. Andere zaken, zoals de organisatieontwikkeling waar we nu middenin zitten, zijn nieuw voor mij. Ik ben mezelf continu aan het bijspijkeren, net als mijn collega’s. Neem bijvoorbeeld digitaal burgerschap: daar zijn we ons nu volop in aan het ontwikkelen.

Is werken bij de bibliotheek anders dan in de politiek of de sportsector? Wat is het verschil?
De bibliotheek en de gemeente werken natuurlijk nauw met elkaar samen, bijvoorbeeld op het gebied van participatie, geletterdheid en eenzaamheid. Voor de gemeente is het takenpakket alleen veel breder, waarbij je met veel meer partijen rekening te houden hebt. De bibliotheek is meer toegespitst op een aantal doelen. De bredere maatschappelijke functie is er zeker, maar de verantwoordelijkheid ligt anders.

De bibliotheek is ook een beduidend kleinere organisatie dan de gemeente. Daardoor ken je elkaar algauw persoonlijk. We helpen elkaar allemaal vooruit en zorgen voor elkaar. Die collegialiteit en de passie voor het vak binnen onze sector zijn toch wel heel opvallend. Wie bij de bibliotheek gaat solliciteren, doet dat vanuit een overtuiging, heb ik gezien: dit is de plek waar je een maatschappelijke bijdrage kunt leveren en lang wilt blijven werken. Dat herken ik zelf ook: ik voel die bevlogenheid net zo goed.

Ook blijf je je in de bibliotheek altijd ontwikkelen. De maatschappij vraagt dat van ons: waar we eerst boeken uit de kast pakten, geven we nu een cursus AI. Daardoor blijf je je als medewerker continu ontwikkelen. We zijn een informatieknooppunt: we willen mensen leren waar ze informatie vinden en hoe ze die op waarde kunnen schatten.

Was je altijd al een lezer?
Ik ben geboren en opgegroeid in Eibergen in de Achterhoek. Bij ons thuis werd veel voorgelezen en er stond ook een grote kast met kinderboeken. Mijn moeder was logopedist, dat had er ongetwijfeld mee te maken dat taal bij ons in huis een belangrijke rol speelde.

Ook ging ik vaak met mijn ouders naar de bibliotheek. Dat was voor mij toen ook al een heel vertrouwde plek, waar ik de leukste boeken vond. Ook voor informatie voor schoolwerkstukken en spreekbeurten kon ik daar terecht.

Mijn sollicitatiegesprek voor het directeurschap vond plaats in de bibliotheek waar ik altijd mijn boeken haalde. Het voelde meteen weer vertrouwd. Er werken zelfs nog collega’s die er toen al waren.

Hoe is je loopbaan verlopen?
Ik wist niet goed wat ik na het vwo wilde studeren. Mijn moeder vroeg: wat is je lievelingsvak? Dat was zonder twijfel Nederlands. Daar meldde ik me dus voor aan, maar de studie beviel me niet zo goed: je bent tijdens die studie zo bezig met het ontleden van de taal dat ik het plezier erin verloor. Toen heb ik een veel bredere en meer praktische opleiding gekozen: de Europese vakopleiding in Den Haag. Daar zit een stuk politiek in, maar ook communicatie en meerdere talen en culturen.

Uiteindelijk bleek dat politieke deel me zo te trekken dat ik daar nog een master in Zweden in heb gedaan. Daar kwam het goed kunnen lezen me goed van pas: ik kon snel grote hoeveelheden tekst tot me nemen. Ook het schrijven dat ik zo leuk vond, was handig voor werkstukken en essays.

Ik wilde eigenlijk voor de Europese Unie werken, maar die werd toen net uitgebreid met tien landen, waardoor men vooral op zoek was naar medewerkers uit die specifieke hoek van Europa. Daarom ging ik na mijn studie bij een vloerenfabriek werken als communicatieadviseur, en later bij een gemeentelijke organisatie en op de afdeling public affairs van NOC*NSF.

Toch zou je je studie niet links laten liggen.
Het politieke kwam terug in mijn leven toen ik werd gevraagd om op de lijst te staan voor de gemeenteraad in Arnhem. Uiteindelijk heb ik dat meer dan tien jaar gedaan. Dat was hard werken, maar ik vond het ook heel leuk. Soms gingen er zelfs begrotingen mee op vakantie. Ik nam de functie van volksvertegenwoordiger heel serieus: naast mijn fulltimebaan was ik er zo twintig uur per week aan kwijt. Ik heb het wethouderschap zelfs nog vier jaar lang gecombineerd met mijn rol als alleenstaande moeder. Op de eerste dag van mijn zwangerschapsverlof werd ik geïnstalleerd.

Het was ontzettend druk, maar het was ook heel leuk. Ik had in mijn portefeuille zaken die dicht bij de burger staan, zoals welzijn, werk en inkomen, schuldhulpverlening en inclusie. Dat motiveerde mij enorm om me ten volle in te zetten. Ook daarbij kwam mijn vermogen om snel stukken tot me te nemen goed van pas.

Foto: uit de privécollectie van Martien Louwers

Martien Louwers met dochter Elisa.

Foto's: uit de privécollectie van Louwra van Leest

Bibliotheekblad 3 maart 2024

Bij de bibliotheek ervaren we niet zo vaak een crisis als bij de gemeente. Daar was op een gegeven moment bijvoorbeeld een fout in een systeem geslopen waardoor het leefgeld van mensen met weinig financiële middelen niet werd uitgekeerd. Zulke nijpende kwesties hebben we in de bibliotheek gelukkig niet zo snel: we zetten iets op en stellen het bij indien nodig.

Ook zie ik overeenkomsten met de sportwereld. Mensen laten bewegen is net zo goed een belangrijk maatschappelijk doel. Verder wordt daar, net als in bibliotheken, veel gewerkt met vrijwilligers. En er zijn meer overeenkomsten in de organisatie: de sportwereld bestaat ook veelal uit losse verenigingen die vallen onder een landelijke koepel.

Hoe zou je je leiderschapsstijl typeren?
Ik werk graag samen. Ik zeg niet hoe het moet, maar vraag hoe we het zouden kunnen doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de aanpassing van de organisatiestructuur. Men was een beetje verbaasd dat ik niets van tevoren zelf had bedacht: ik ging open het gesprek in met alle collega’s. Dat was misschien tijdrovend, maar ook heel nuttig: daardoor was iedereen ook echt betrokken. Ik wil me ook graag onderdeel voelen van het team: ik werk op zo veel mogelijk verschillende plekken, zodat ik kan zien hoe het met iedereen gaat.

Ik doe het graag samen. Zo deed ik dat ook toen ik wethouder was. Als er iets misging, ging ik meteen naar de groep die het betrof. Toen er kritiek was op de daklozenopvang, stapte ik op de dak- en thuislozen af om van hen te horen hoe het ging. Dat was voor veel mensen een bijzondere manier van werken, maar het bleek wel heel nuttig.

Het is altijd belangrijk om door te vragen. Uit gesprekken over het beleidsplan kwam het idee van de zondagsopening naar voren. Toen ik daarvoor subsidie had aangevraagd voor onze vestiging in Winterswijk, bleek opeens dat veel collega’s liever niet op zondag wilden werken. Daar had ik dus toch een signaal gemist. Gelukkig gaan we nu alsnog op zondag open, met een mooie hernieuwde inrichting, met aparte ruimtes voor cursussen, waardoor onze locatie nog beter past bij onze werkzaamheden.

Het is mijn verantwoordelijkheid dat de organisatie goed loopt. Dat betekent dat iedereen de randvoorwaarden moet hebben om zijn werk goed te kunnen doen. Daar horen ook veel gesprekken met de gemeente bij. Die wereld ken ik gelukkig goed.

Op welke prestatie ben je trots?
Ik ben trots op het nieuwe beleidsplan dat we met veel partners en collega’s hebben gemaakt. Daar begon ik al een halfjaar nadat ik hier startte mee, en dat is nu, een jaar later, eindelijk klaar. Ik ben blij dat iedereen zich daarin kan vinden.

Ook vind ik het mooi dat we als bibliotheek als een aantrekkelijke werkgever worden gezien: we krijgen veel reacties op vacatures en hebben tevreden medewerkers. Bovendien zijn we financieel gezond, terwijl we in verhouding tot andere bibliotheken weinig financiering per inwoner krijgen. We doen dus relatief veel met weinig geld. Het loopt hier goed, en daar ben ik heel blij mee.

Tegelijk voel ik soms ook zorgen: we zitten niet ruim in onze middelen en zien onze kosten stijgen. De gemeente indexeert niet alle subsidies. Een extra dag open in de week financieren we met tijdelijke rijksgelden. Dat mag best anders: de bibliotheek is er belangrijk genoeg voor.

Heb je hobby’s?
Ik heb niet veel tijd voor hobby’s. Ik zou graag meer willen sporten, maar het blijft bij wandelen. Dat is voor mij ook een goede manier om te ontspannen.

Is er wel tijd om te lezen?
Nu mijn dochter ouder wordt, voel ik steeds meer plezier bij het voorlezen. Neem bijvoorbeeld de NEEhoorn – daar hebben we samen zo hard om gelachen. Daarvoor vraag ik ook bij mijn collega’s om tips en kijk ik bij de nieuwe boeken die in de bibliotheek binnenkomen.

Zelf lees ik ook graag. Dat mag van alles zijn: van biografieën over politici tot thrillers en romans. Die brede smaak pas ik ook toe op de series die ik kijk: ook daar zoek ik vaak de link op met politiek of misdaad.

Wat je is je favoriete vakantiebestemming?
Ik ging eerder graag naar verre landen, zoals Mexico, waar ik na mijn studie een jaar gewoond heb. Nu, met mijn dochter, kom ik vaak niet verder dan iets kindvriendelijks in Nederland of België. Eerder zou ik bijvoorbeeld niet naar een camping zijn gegaan, maar dat is nu toch wel het meest praktisch. Ik verheug me nu al op de verre reizen die we later samen kunnen gaan maken.

Ook gaan we vaak samen een dagje weg, laatst bijvoorbeeld nog naar het Kinderboekenmuseum in Den Haag. En natuurlijk laat ik haar dan ook even het Binnenhof zien en de lokale bibliotheek. Het is grappig om te zien hoezeer zij de bibliotheek associeert met feest: er is, ook in haar ogen, altijd iets leuks te doen.

Wat weten maar weinig mensen over jou?
Ik denk dat maar weinig mensen weten dat ik mijn studie Nederlands niet heb afgemaakt. Bij dezen weten ze dan toch hoe het zit.

Hoe kwam je bij de bibliotheek terecht?
Twee jaar geleden overleed mijn moeder. Toen ontstond de vraag: houd ik dit nog vier jaar vol? Ook is mijn dochter inmiddels vijf jaar, en is ze zich er steeds meer van bewust als ik er niet ben. Ik besloot dus na de verkiezingen niet meer terug te keren in de lokale politiek.

De wens om maatschappelijke impact te maken bleef. Toen kwam ik de vacature bij de bibliotheek in mijn geboorteplaats tegen. De bieb raakt aan zo veel belangrijke zaken waar ik me ook als wethouder al mee had beziggehouden dat ik wel moest solliciteren. De Nederlandse taal goed kunnen spreken en schrijven is bijvoorbeeld van doorslaggevend belang om aan het werk te komen, en daar kan de bibliotheek heel goed bij helpen. Ook hielp het dat ik de regio goed ken vanuit mijn jeugd. Ik leer nog elke dag, maar ik kan ook veel brengen, omdat ik goed weet hoe de gemeente in elkaar zit. Andere zaken, zoals de organisatieontwikkeling waar we nu middenin zitten, zijn nieuw voor mij. Ik ben mezelf continu aan het bijspijkeren, net als mijn collega’s. Neem bijvoorbeeld digitaal burgerschap: daar zijn we ons nu volop in aan het ontwikkelen.

Is werken bij de bibliotheek anders dan in de politiek of de sportsector? Wat is het verschil?
De bibliotheek en de gemeente werken natuurlijk nauw met elkaar samen, bijvoorbeeld op het gebied van participatie, geletterdheid en eenzaamheid. Voor de gemeente is het takenpakket alleen veel breder, waarbij je met veel meer partijen rekening te houden hebt. De bibliotheek is meer toegespitst op een aantal doelen. De bredere maatschappelijke functie is er zeker, maar de verantwoordelijkheid ligt anders.

De bibliotheek is ook een beduidend kleinere organisatie dan de gemeente. Daardoor ken je elkaar algauw persoonlijk. We helpen elkaar allemaal vooruit en zorgen voor elkaar. Die collegialiteit en de passie voor het vak binnen onze sector zijn toch wel heel opvallend. Wie bij de bibliotheek gaat solliciteren, doet dat vanuit een overtuiging, heb ik gezien: dit is de plek waar je een maatschappelijke bijdrage kunt leveren en lang wilt blijven werken. Dat herken ik zelf ook: ik voel die bevlogenheid net zo goed.

Ook blijf je je in de bibliotheek altijd ontwikkelen. De maatschappij vraagt dat van ons: waar we eerst boeken uit de kast pakten, geven we nu een cursus AI. Daardoor blijf je je als medewerker continu ontwikkelen. We zijn een informatieknooppunt: we willen mensen leren waar ze informatie vinden en hoe ze die op waarde kunnen schatten.

Martien Louwers: ‘Ik werk graag samen. Ik zeg niet hoe het moet, maar vraag hoe we het zouden kunnen doen. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de aanpassing van de organisatiestructuur.’

Foto: de Bibliotheek Oost-Achterhoek

Was je altijd al een lezer?
Ik ben geboren en opgegroeid in Eibergen in de Achterhoek. Bij ons thuis werd veel voorgelezen en er stond ook een grote kast met kinderboeken. Mijn moeder was logopedist, dat had er ongetwijfeld mee te maken dat taal bij ons in huis een belangrijke rol speelde.

Ook ging ik vaak met mijn ouders naar de bibliotheek. Dat was voor mij toen ook al een heel vertrouwde plek, waar ik de leukste boeken vond. Ook voor informatie voor schoolwerkstukken en spreekbeurten kon ik daar terecht.

Mijn sollicitatiegesprek voor het directeurschap vond plaats in de bibliotheek waar ik altijd mijn boeken haalde. Het voelde meteen weer vertrouwd. Er werken zelfs nog collega’s die er toen al waren.

Hoe is je loopbaan verlopen?
Ik wist niet goed wat ik na het vwo wilde studeren. Mijn moeder vroeg: wat is je lievelingsvak? Dat was zonder twijfel Nederlands. Daar meldde ik me dus voor aan, maar de studie beviel me niet zo goed: je bent tijdens die studie zo bezig met het ontleden van de taal dat ik het plezier erin verloor. Toen heb ik een veel bredere en meer praktische opleiding gekozen: de Europese vakopleiding in Den Haag. Daar zit een stuk politiek in, maar ook communicatie en meerdere talen en culturen.

Uiteindelijk bleek dat politieke deel me zo te trekken dat ik daar nog een master in Zweden in heb gedaan. Daar kwam het goed kunnen lezen me goed van pas: ik kon snel grote hoeveelheden tekst tot me nemen. Ook het schrijven dat ik zo leuk vond, was handig voor werkstukken en essays.

Ik wilde eigenlijk voor de Europese Unie werken, maar die werd toen net uitgebreid met tien landen, waardoor men vooral op zoek was naar medewerkers uit die specifieke hoek van Europa. Daarom ging ik na mijn studie bij een vloerenfabriek werken als communicatieadviseur, en later bij een gemeentelijke organisatie en op de afdeling public affairs van NOC*NSF.

Toch zou je je studie niet links laten liggen.
Het politieke kwam terug in mijn leven toen ik werd gevraagd om op de lijst te staan voor de gemeenteraad in Arnhem. Uiteindelijk heb ik dat meer dan tien jaar gedaan. Dat was hard werken, maar ik vond het ook heel leuk. Soms gingen er zelfs begrotingen mee op vakantie. Ik nam de functie van volksvertegenwoordiger heel serieus: naast mijn fulltimebaan was ik er zo twintig uur per week aan kwijt. Ik heb het wethouderschap zelfs nog vier jaar lang gecombineerd met mijn rol als alleenstaande moeder. Op de eerste dag van mijn zwangerschapsverlof werd ik geïnstalleerd.

Het was ontzettend druk, maar het was ook heel leuk. Ik had in mijn portefeuille zaken die dicht bij de burger staan, zoals welzijn, werk en inkomen, schuldhulpverlening en inclusie. Dat motiveerde mij enorm om me ten volle in te zetten. Ook daarbij kwam mijn vermogen om snel stukken tot me te nemen goed van pas.

Na een carrière in de politiek keerde Martien Louwers terug naar haar vertrouwde bibliotheek in Eibergen, een van de zeven vestigingen van de Bibliotheek Oost-Achterhoek: nu niet als bezoeker, maar als directeur. Daar houdt ze zich bezig met de maatschappelijke opgaven waarvan ze ook in haar tijd als wethouder al de urgentie inzag.

‘Ik doe het graag samen’

In 2022 volgde Martien Louwers Ton Mengerink op die na 42 bibliotheekjaren met pensioen ging. (Bron: RTV Slingeland).

Martien Louwers, directeur-bestuurder van de Bibliotheek Oost-Achterhoek

TEKST: ANNE VAN DEN DOOL
FOTO’S: ZIE CREDITS BIJ DE FOTO

MANAGEMENT