OBA Duivendrecht (2014, opgeleverd)
Dorpshuis Duivendrecht, inclusief bibliotheek (2015, opgeleverd)
OBA Bos en Lommer (2016, opgeleverd)
OBA Osdorp (2019, opgeleverd)
Buurtcampus Nieuw West (2020, opgeleverd)
OBA Olympisch Kwartier (2021, opgeleverd)
OBA Spaarndammerbuurt (2021, opgeleverd)
OBA Molenwijk (2017-2023, opgeleverd)
Projecten van Mint Architecten voor de OBA
Foto's: Jordi Huisman
Olympisch Kwartier.
Foto's: Jordi Huisman
Olympisch Kwartier.
Foto's: Jordi Huisman
Nieuw West.
Foto's: Jordi Huisman
Molenwijk.
Foo's: Stijn Spoelstra
Foto: Jordi Huisman
MINT Architecten renoveert buurtvestigingen OBA
‘De ruimtes van de toekomst zijn ons specialisme. We noemen deze ruimtes levensbestendig. Na de pandemie is het leven veranderd, en wij hebben de expertise, inspiratie en kennis om daar vorm aan te geven.’ Dit mission statement valt te lezen op de site van MINT Architecten. Inmiddels staat de teller op zo’n dozijn buurtvestigingen van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) die het bureau bezig is te renoveren of al op de schop nam. Oprichter Dianne Maas-Flim en partner David Tol over hun visie en werkwijze.
‘De bibliotheek is de zuurstof van de buurt’
Architectuur
TEKST: Eimer Wieldraaijer • Foto’s: zie credits langs zijkant
Duivendrecht.
David Tol (partner) en Dianne Maas-Flim (oprichter Mint Architecten).
Bibliotheekblad 3 maart 2024
Binnenstebuiten gekeerd
Dianne: ‘De vestiging in Molenwijk hebben we als het ware binnenstebuiten gekeerd. Deze buurt in Amsterdam-Noord is een stedenbouwkundige voorloper van de Bijlmer. Een kwetsbare wijk, waarin de OBA een solitair gebouw heeft tegenover een winkelcentrum en vlak bij een busstation en een grote parkeerplaats. Ondanks die centrale ligging aan een plein en een klein park zat de bibliotheek als het ware weggestopt in een tamelijk introvert en gesloten gebouw. Wat we gedaan hebben, is van de bibliotheek een soort baken maken. De oplossing vonden we in een aanbouw: een grote glazen kas als prominente entree voor het gebouw. Een prachtige oplossing die binnen met buiten verbindt. Door de toevoeging van de kas en het zichtbaar maken van wat er binnen gebeurt, is zo een natuurlijke verbinding tussen de bibliotheek en de omgeving ontstaan. Het groen om het gebouw is als het ware weer “beleefbaar” geworden.’
David: ‘Ineens heeft de bibliotheek weer een gezicht gekregen. Er was in die wijk nergens een plek waar je even met een kop koffie kon gaan zitten, en die plek is er nu wel. De vernieuwde bibliotheek is afgelopen zomer opengegaan, en we constateren tot onze tevredenheid hoe druk het er elke dag is. Er zijn plekken waar levendigheid bestaat en plekken waar stilte heerst. Rust en reuring ineen. Van bezoekers horen we: “Voorheen kwam ik nooit in deze bieb, maar nu wil mijn kind er telkens heen.”’
Dianne: ‘Wat ik gaaf vind, is dat je een gebouw waarvan menigeen zegt dat je er niks mee kunt toch weet te transformeren in een gewilde ontmoetingsplek. Een gebouw afpellen tot wat je nog kunt gebruiken en vervolgens weer opbouwen, dat is echt dankbaar werk.’
Gezamenlijk hart
De eerste OBA-vestiging die Mint transformeerde, was het dorpshuis in Duivendrecht, waar de bibliotheek een deel van huurde. We schrijven dan het jaar 2012.
Dianne: ‘Behalve de bibliotheek vinden daar ook de muziekschool, het welzijnswerk en sportverenigingen onderdak. Door op zoek te gaan naar de overlap in het gebruik, hebben we veel vierkante meters kunnen toevoegen aan het gezamenlijke hart. Waaronder het leescafé van de OBA, met als voordeel dat dat altijd open is, ook op de momenten dat de bieb gesloten is.’
Van het een kwam het ander, want intussen heeft Mint al zes kleine buurtvestigingen in de hoofdstad onder handen genomen en is men met evenveel andere nu druk bezig.
Dianne: ‘Per vestiging verschilt de opgave enorm. De ene keer gaat het om een minimaal budget en een beperkte tijd. Wil je toch maximale impact bereiken, dan moet je alles uit de kast halen. De andere keer gaat het om een grootschalige verbouwing op pakweg duizend vierkante meter en een bijpassend budget, wat een ander ambitieniveau geeft qua afwerking, materiaalkeuze et cetera.’
David: ‘Soms is alles wat je gebruikt nieuw, de andere keer gaat het om hergebruik, of om een hybride vorm van nieuw- en oudbouw. Constante factor is wel dat het budget altijd onder druk staat. Daar een optimale balans in vinden, is onze taak.’
Met welke vraag klopt de OBA op hun deur?
Dianne: ‘Men wil in alle gevallen de samenwerking met partners vormgeven, de gastvrijheid en toegankelijkheid vergroten, een leescafé en maakplaats creëren, kortom: vormgeven aan de veranderende functie van de bibliotheek en deze tegelijkertijd een fijne plek maken voor iedereen.’ David: ‘Stonden vroeger boeken centraal, nu gaat het in eerste instantie om de mensen.’ Dianne: ‘Maar wel met de collectie nog altijd als belangrijk onderdeel. Verhogen van de leesvaardigheid, voorleessessies voor schoolklassen, deze en andere zaken blijven essentieel.’
David: ‘Een goed voorbeeld is de OBA-vestiging in Molenwijk (Amsterdam-Noord, red.)
Als je voorheen dat pand binnenkwam, stonden de boekenkasten rij aan rij. Nu is de vloer voor mensen en staan de boekenkasten langs de wanden. Niet allemaal trouwens, want tegelijkertijd hebben we een aantal boekenkasten ingezet om studeer- en activiteitenplekken te creëren.’
Tegengestelde bewegingen
Dianne: ‘De opgave voor bibliotheken is de afgelopen jaren sterk veranderd. Elke vestiging die we onder handen nemen, maakt een enorme transformatie door. Niet alleen bouwtechnisch en qua interieur, maar juist in gebruik en in samenwerkingen. De bibliotheek werkt met steeds meer partners en andere maatschappelijke en culturele instellingen samen. Wij hebben voor de OBA diverse vestigingen gerenoveerd, en vrijwel elke bibliotheek heeft een maakplaats gekregen. De ontmoetings- en inspiratiefunctie is overal versterkt. De basisvaardigheden zijn nog centraler komen te staan. Al met al gaat het om een stapeling van programmapunten, en meestal gebeurt dat op een kleiner aantal vierkante meters vanwege de gezamenlijke huisvesting met partners. Dus is flexibiliteit geboden om veranderend gebruik te kunnen volgen.’
David: ‘Zonder dat dit afbreuk doet aan de identiteit van de bibliotheek. Flexibiliteit kan immers resulteren in een anonieme ruimte, en dat wil je niet. De bezoeker moet de bibliotheek blijven herkennen en beleven als plek waar hij nog altijd graag komt. De kunst is om deze tegengestelde bewegingen toch aan elkaar te knopen.’
Wat zien beiden als de identiteit van de bibliotheek?
Dianne: ‘Wat ik het mooist vind aan de OBA, is dat de bibliotheek in alle buurten is vertegenwoordigd. En elke buurt heeft zijn eigen DNA. Dat zie je terug in de stedenbouwkundige structuur, in de buurtbewoners, én in de buurtbibliotheken. Elke vestiging is anders, en toch moeten het allemaal herkenbare OBA’s zijn. Aan ons de uitdaging die puzzel op te lossen. Hoe we dan te werk gaan? Met een breed team vanuit de OBA gaan we allereerst op zoek naar de eigenheid van een buurt. Wat is het toekomstperspectief? Wat is de verwachte ontwikkeling? Wat zijn de voornaamste behoeften? Het antwoord op die vragen zorgt voor de inkadering, geeft de richting aan.’
Vanwaar die maatschappelijke insteek?
Dianne: ‘Dat is wat ons drijft, wat in ons zit. Het heeft te maken met de mensen op zich, met de plek in de stad, met de context, kortom: met identiteit, eigenheid en een thuisgevoel. Maar het heeft ook te maken met schoonheid. We willen ook gewoon mooie plekken maken voor mensen, een genereus gebaar maken. Niet in het minst in kwetsbare wijken. Door de jaren heen is die insteek steeds helderder geworden. Als er één vak bij uitstek geschikt is om vorm te geven aan maatschappelijke verbetering, is het de architectuur wel. Verantwoordelijkheid nemen, dat speelt bij ons zeker een rol. Alles wat je bouwt of toevoegt, moet verantwoord zijn. Goed doordacht, zowel in gebruik als in verschijning of duurzaamheid. Met al die aspecten houden we terdege rekening, want een gebouw staat er meestal heel lang. Mensen wonen of verblijven er, ook dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om datgene wat je doet zo zorgvuldig mogelijk te doen.’
In bibliotheekland schieten de zogeheten ‘derde plekken’ als paddenstoelen uit de grond …
Dianne: ‘Dat is heel wezenlijk én noodzakelijk. Ik noem de bibliotheek altijd de zuurstof van de buurt. Er ligt in de huidige samenleving veel druk op het ruimtelijk domein. In de stad gaan mensen steeds kleiner wonen, dus de behoefte aan “zuurstofplekken” is groot, of dat nou openbaar groen is of een bibliotheek waar je je huiswerk kunt maken.’
David: ‘Bovendien is een bibliotheek heel toegankelijk. Je hoeft er niets te consumeren of te betalen. In een café ben je verplicht om iets te nuttigen, en daarmee sluit je ongewild een groep mensen uit. Parken en bibliotheken zijn toegankelijk voor iedereen, en in die zin zijn het belangrijke zuurstofplekken in een lokale gemeenschap.’
Dianne: ‘Dat heeft alles te maken met een inclusieve stad. Hoe meer we gaan verdichten, hoe belangrijker die plekken worden.’
De oorsprong van het architectenbureau Mint ligt in Groningen. Inmiddels is het zwaartepunt verlegd naar Amsterdam, waar het bureau in Noord onderdak heeft gevonden in een oude industriële loods vol creatieve ondernemingen. Van oudsher richt Mint zich op het beantwoorden van maatschappelijke opgaven, en sinds 2012 is de vier architecten tellende organisatie ook in bibliotheekland actief.
Oprichter Dianne Maas-Flim: ‘We opereren in een breed spectrum, en bibliotheken behoren daar zeker toe. Zelf heb ik daarnaast nog een rol, namelijk die van bouwmeester versterking voor de gemeente Groningen. Behalve bij bibliotheken zijn we betrokken bij binnenstedelijke transformaties en woningbouw. Voor de gemeente Amsterdam doen we veel aan cultuurgebouwen en multifunctionele accommodaties. Daarbij gaat het niet alleen om het ontwerpen of renoveren van een gebouw, maar ook om het verkennen van de locatie, het in kaart brengen van de mogelijkheden ter plekke. Dat doen we samen met alle stakeholders. Hoe verbinden we de belangen van alle partijen die met elkaar om tafel zitten? In die zin zijn we niet alleen ontwerper maar ook intermediair.’
David: ‘In de praktijk betekent dit dat we gaan zoeken naar de precieze vraag die men stelt. Vaak heeft men wel een globaal idee over welke richting het op moet gaan, maar ligt er nog zeker geen vastomlijnd programma van eisen. Door goed te luisteren en dóór te vragen, formuleren we gezamenlijk een briefing van het project. In dit gezamenlijk zoeken naar de exacte vraagstelling investeren we veel tijd.’
Dianne: ‘Onze kracht is dat doordenken, het schetsen van verschillende scenario’s en die vervolgens te verbeelden. Uiteindelijk moet je immers wel de handen op elkaar krijgen voor je plan, de budgetten regelen en iedereen aan boord zien te krijgen. Dan helpt het enorm als je de ambities en ideeën die iedereen heeft daadwerkelijk kunt visualiseren. Doe je dat stap voor stap, dan wordt het op die manier uiteindelijk een breed gedragen proces.’
Foo's: Stijn Spoelstra
Foto: Jordi Huisman
Foto's: Jordi Huisman
Foto's: Jordi Huisman
Foto's: Jordi Huisman
OBA Duivendrecht (2014, opgeleverd)
Dorpshuis Duivendrecht, inclusief bibliotheek (2015, opgeleverd)
OBA Bos en Lommer (2016, opgeleverd)
OBA Osdorp (2019, opgeleverd)
Buurtcampus Nieuw West (2020, opgeleverd)
OBA Olympisch Kwartier (2021, opgeleverd)
OBA Spaarndammerbuurt (2021, opgeleverd)
OBA Molenwijk (2017-2023, opgeleverd)
Foto's: Jordi Huisman
Projecten van Mint Architecten voor de OBA
Olympisch Kwartier.
Binnenstebuiten gekeerd
Dianne: ‘De vestiging in Molenwijk hebben we als het ware binnenstebuiten gekeerd. Deze buurt in Amsterdam-Noord is een stedenbouwkundige voorloper van de Bijlmer. Een kwetsbare wijk, waarin de OBA een solitair gebouw heeft tegenover een winkelcentrum en vlak bij een busstation en een grote parkeerplaats. Ondanks die centrale ligging aan een plein en een klein park zat de bibliotheek als het ware weggestopt in een tamelijk introvert en gesloten gebouw. Wat we gedaan hebben, is van de bibliotheek een soort baken maken. De oplossing vonden we in een aanbouw: een grote glazen kas als prominente entree voor het gebouw. Een prachtige oplossing die binnen met buiten verbindt. Door de toevoeging van de kas en het zichtbaar maken van wat er binnen gebeurt, is zo een natuurlijke verbinding tussen de bibliotheek en de omgeving ontstaan. Het groen om het gebouw is als het ware weer “beleefbaar” geworden.’
David: ‘Ineens heeft de bibliotheek weer een gezicht gekregen. Er was in die wijk nergens een plek waar je even met een kop koffie kon gaan zitten, en die plek is er nu wel. De vernieuwde bibliotheek is afgelopen zomer opengegaan, en we constateren tot onze tevredenheid hoe druk het er elke dag is. Er zijn plekken waar levendigheid bestaat en plekken waar stilte heerst. Rust en reuring ineen. Van bezoekers horen we: “Voorheen kwam ik nooit in deze bieb, maar nu wil mijn kind er telkens heen.”’
Dianne: ‘Wat ik gaaf vind, is dat je een gebouw waarvan menigeen zegt dat je er niks mee kunt toch weet te transformeren in een gewilde ontmoetingsplek. Een gebouw afpellen tot wat je nog kunt gebruiken en vervolgens weer opbouwen, dat is echt dankbaar werk.’
Olympisch Kwartier.
Gezamenlijk hart
De eerste OBA-vestiging die Mint transformeerde, was het dorpshuis in Duivendrecht, waar de bibliotheek een deel van huurde. We schrijven dan het jaar 2012.
Dianne: ‘Behalve de bibliotheek vinden daar ook de muziekschool, het welzijnswerk en sportverenigingen onderdak. Door op zoek te gaan naar de overlap in het gebruik, hebben we veel vierkante meters kunnen toevoegen aan het gezamenlijke hart. Waaronder het leescafé van de OBA, met als voordeel dat dat altijd open is, ook op de momenten dat de bieb gesloten is.’
Van het een kwam het ander, want intussen heeft Mint al zes kleine buurtvestigingen in de hoofdstad onder handen genomen en is men met evenveel andere nu druk bezig.
Dianne: ‘Per vestiging verschilt de opgave enorm. De ene keer gaat het om een minimaal budget en een beperkte tijd. Wil je toch maximale impact bereiken, dan moet je alles uit de kast halen. De andere keer gaat het om een grootschalige verbouwing op pakweg duizend vierkante meter en een bijpassend budget, wat een ander ambitieniveau geeft qua afwerking, materiaalkeuze et cetera.’
David: ‘Soms is alles wat je gebruikt nieuw, de andere keer gaat het om hergebruik, of om een hybride vorm van nieuw- en oudbouw. Constante factor is wel dat het budget altijd onder druk staat. Daar een optimale balans in vinden, is onze taak.’
Met welke vraag klopt de OBA op hun deur?
Dianne: ‘Men wil in alle gevallen de samenwerking met partners vormgeven, de gastvrijheid en toegankelijkheid vergroten, een leescafé en maakplaats creëren, kortom: vormgeven aan de veranderende functie van de bibliotheek en deze tegelijkertijd een fijne plek maken voor iedereen.’ David: ‘Stonden vroeger boeken centraal, nu gaat het in eerste instantie om de mensen.’ Dianne: ‘Maar wel met de collectie nog altijd als belangrijk onderdeel. Verhogen van de leesvaardigheid, voorleessessies voor schoolklassen, deze en andere zaken blijven essentieel.’
David: ‘Een goed voorbeeld is de OBA-vestiging in Molenwijk (Amsterdam-Noord, red.)
Als je voorheen dat pand binnenkwam, stonden de boekenkasten rij aan rij. Nu is de vloer voor mensen en staan de boekenkasten langs de wanden. Niet allemaal trouwens, want tegelijkertijd hebben we een aantal boekenkasten ingezet om studeer- en activiteitenplekken te creëren.’
Nieuw West.
Tegengestelde bewegingen
Dianne: ‘De opgave voor bibliotheken is de afgelopen jaren sterk veranderd. Elke vestiging die we onder handen nemen, maakt een enorme transformatie door. Niet alleen bouwtechnisch en qua interieur, maar juist in gebruik en in samenwerkingen. De bibliotheek werkt met steeds meer partners en andere maatschappelijke en culturele instellingen samen. Wij hebben voor de OBA diverse vestigingen gerenoveerd, en vrijwel elke bibliotheek heeft een maakplaats gekregen. De ontmoetings- en inspiratiefunctie is overal versterkt. De basisvaardigheden zijn nog centraler komen te staan. Al met al gaat het om een stapeling van programmapunten, en meestal gebeurt dat op een kleiner aantal vierkante meters vanwege de gezamenlijke huisvesting met partners. Dus is flexibiliteit geboden om veranderend gebruik te kunnen volgen.’
David: ‘Zonder dat dit afbreuk doet aan de identiteit van de bibliotheek. Flexibiliteit kan immers resulteren in een anonieme ruimte, en dat wil je niet. De bezoeker moet de bibliotheek blijven herkennen en beleven als plek waar hij nog altijd graag komt. De kunst is om deze tegengestelde bewegingen toch aan elkaar te knopen.’
Wat zien beiden als de identiteit van de bibliotheek?
Dianne: ‘Wat ik het mooist vind aan de OBA, is dat de bibliotheek in alle buurten is vertegenwoordigd. En elke buurt heeft zijn eigen DNA. Dat zie je terug in de stedenbouwkundige structuur, in de buurtbewoners, én in de buurtbibliotheken. Elke vestiging is anders, en toch moeten het allemaal herkenbare OBA’s zijn. Aan ons de uitdaging die puzzel op te lossen. Hoe we dan te werk gaan? Met een breed team vanuit de OBA gaan we allereerst op zoek naar de eigenheid van een buurt. Wat is het toekomstperspectief? Wat is de verwachte ontwikkeling? Wat zijn de voornaamste behoeften? Het antwoord op die vragen zorgt voor de inkadering, geeft de richting aan.’
Molenwijk.
Duivendrecht.
Vanwaar die maatschappelijke insteek?
Dianne: ‘Dat is wat ons drijft, wat in ons zit. Het heeft te maken met de mensen op zich, met de plek in de stad, met de context, kortom: met identiteit, eigenheid en een thuisgevoel. Maar het heeft ook te maken met schoonheid. We willen ook gewoon mooie plekken maken voor mensen, een genereus gebaar maken. Niet in het minst in kwetsbare wijken. Door de jaren heen is die insteek steeds helderder geworden. Als er één vak bij uitstek geschikt is om vorm te geven aan maatschappelijke verbetering, is het de architectuur wel. Verantwoordelijkheid nemen, dat speelt bij ons zeker een rol. Alles wat je bouwt of toevoegt, moet verantwoord zijn. Goed doordacht, zowel in gebruik als in verschijning of duurzaamheid. Met al die aspecten houden we terdege rekening, want een gebouw staat er meestal heel lang. Mensen wonen of verblijven er, ook dat brengt de verantwoordelijkheid met zich mee om datgene wat je doet zo zorgvuldig mogelijk te doen.’
In bibliotheekland schieten de zogeheten ‘derde plekken’ als paddenstoelen uit de grond …
Dianne: ‘Dat is heel wezenlijk én noodzakelijk. Ik noem de bibliotheek altijd de zuurstof van de buurt. Er ligt in de huidige samenleving veel druk op het ruimtelijk domein. In de stad gaan mensen steeds kleiner wonen, dus de behoefte aan “zuurstofplekken” is groot, of dat nou openbaar groen is of een bibliotheek waar je je huiswerk kunt maken.’
David: ‘Bovendien is een bibliotheek heel toegankelijk. Je hoeft er niets te consumeren of te betalen. In een café ben je verplicht om iets te nuttigen, en daarmee sluit je ongewild een groep mensen uit. Parken en bibliotheken zijn toegankelijk voor iedereen, en in die zin zijn het belangrijke zuurstofplekken in een lokale gemeenschap.’
Dianne: ‘Dat heeft alles te maken met een inclusieve stad. Hoe meer we gaan verdichten, hoe belangrijker die plekken worden.’
MINT Architecten renoveert buurtvestigingen OBA
David Tol (partner) en Dianne Maas-Flim (oprichter Mint Architecten).
De oorsprong van het architectenbureau Mint ligt in Groningen. Inmiddels is het zwaartepunt verlegd naar Amsterdam, waar het bureau in Noord onderdak heeft gevonden in een oude industriële loods vol creatieve ondernemingen. Van oudsher richt Mint zich op het beantwoorden van maatschappelijke opgaven, en sinds 2012 is de vier architecten tellende organisatie ook in bibliotheekland actief.
Oprichter Dianne Maas-Flim: ‘We opereren in een breed spectrum, en bibliotheken behoren daar zeker toe. Zelf heb ik daarnaast nog een rol, namelijk die van bouwmeester versterking voor de gemeente Groningen. Behalve bij bibliotheken zijn we betrokken bij binnenstedelijke transformaties en woningbouw. Voor de gemeente Amsterdam doen we veel aan cultuurgebouwen en multifunctionele accommodaties. Daarbij gaat het niet alleen om het ontwerpen of renoveren van een gebouw, maar ook om het verkennen van de locatie, het in kaart brengen van de mogelijkheden ter plekke. Dat doen we samen met alle stakeholders. Hoe verbinden we de belangen van alle partijen die met elkaar om tafel zitten? In die zin zijn we niet alleen ontwerper maar ook intermediair.’
David: ‘In de praktijk betekent dit dat we gaan zoeken naar de precieze vraag die men stelt. Vaak heeft men wel een globaal idee over welke richting het op moet gaan, maar ligt er nog zeker geen vastomlijnd programma van eisen. Door goed te luisteren en dóór te vragen, formuleren we gezamenlijk een briefing van het project. In dit gezamenlijk zoeken naar de exacte vraagstelling investeren we veel tijd.’
Dianne: ‘Onze kracht is dat doordenken, het schetsen van verschillende scenario’s en die vervolgens te verbeelden. Uiteindelijk moet je immers wel de handen op elkaar krijgen voor je plan, de budgetten regelen en iedereen aan boord zien te krijgen. Dan helpt het enorm als je de ambities en ideeën die iedereen heeft daadwerkelijk kunt visualiseren. Doe je dat stap voor stap, dan wordt het op die manier uiteindelijk een breed gedragen proces.’
Bibliotheekblad 3 maart 2024
‘De ruimtes van de toekomst zijn ons specialisme. We noemen deze ruimtes levensbestendig. Na de pandemie is het leven veranderd, en wij hebben de expertise, inspiratie en kennis om daar vorm aan te geven.’ Dit mission statement valt te lezen op de site van MINT Architecten. Inmiddels staat de teller op zo’n dozijn buurtvestigingen van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) die het bureau bezig is te renoveren of al op de schop nam. Oprichter Dianne Maas-Flim en partner David Tol over hun visie en werkwijze.
‘De bibliotheek is de zuurstof van de buurt’
TEKST: MENNO GOOSEN
ILLUSTRATIE: SHUTTERSTOCK
Architectuur