Hoe reageert het
Pensioenfonds Openbare
Bibliotheken op de
kanttekeningen die de
gepensioneerden plaatsen
bij de pensioenverhoging van
0,18 procent? De
geïnterviewden ontvingen
een brief van het bestuur
van het pensioenfonds.
Daaruit enkele citaten: ‘Als wij nu een “extra” toeslag zouden hebben gegeven, vooruitlopend op de overgang naar de nieuwe pensioenregeling, dan zou dat weliswaar positief zijn voor gepensioneerden, maar negatief voor iedereen van wie het pensioen nog niet is ingegaan. Het niet geven van een “extra” toeslag zorgt dat wij meer vermogen hebben als we naar de nieuwe pensioenregeling overgaan. Deze afwegingen staan los van kosten die POB verwacht te moeten maken bij de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. (…) Op het moment van de overstap verdelen we het belegd vermogen volgens de afspraken van sociale partners. Al onze deelnemers krijgen daardoor een persoonlijk vermogen voor pensioen. Na de overstap vertalen goede beleggingsjaren zich direct door in de hoogte van dit vermogen. Hoe meer vermogen wij hebben op het moment van de overstap, hoe meer wij over al onze deelnemers kunnen verdelen. De gepensioneerden profiteren daar dan ook van.’

Gerard van Dijk is secretaris van SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties), die ruim honderd leden telt, met name van de VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken) en NBD Biblion (partner voor bibliotheken en onderwijs). Van Dijk werd in 1990 controller bij het NBLC; van 1997 tot 2010 was hij adjunct-directeur van de VOB, waarna hij programmamanager werd bij SIOB (Sector Instituut Openbare Bibliotheken), dat in 2015 opging in de KB.

Hans van Velzen was directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) van 1988 tot 2014. Daarna werkte hij bij de certificering als auditor. Hij is voorzitter van Grijs & Wijs, dat 25 leden telt, allen oud-directeur. ‘We zijn een soort Rotary,’ zegt Van Velzen, ‘want wij nodigen mensen uit om lid te worden. Onze leden moeten ook landelijk actief zijn geweest, bijvoorbeeld in een bestuur.’


Hans Lastdrager mengde zich op persoonlijke titel in de pensioenendiscussie via een ingezonden brief in Bibliotheekblad. Hij is sinds zeven jaar gepensioneerd nadat hij twintig jaar directeur was van de bibliotheek in Hoorn. 

Reactie POB

Wie is wie in dit artikel?

Foto: Shutterstock

Video: Pexels

De meeste pensioenen bedragen rond de 1.000 tot 1.500 euro. Als je dan 0,18 procent erbij krijgt, hoef je geen rekenwonder te zijn om te snappen dat die mensen er maximaal 2,70 euro bij krijgen per maand.

Verre reizen maken wordt lastig met de karige verhoging van 0,18 procent door het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken.

Ophef onder gepensioneerden over ‘verhoging’ van 0,18 procent

 ‘Hier kun je nog geen ijsje voor kopen.’ De beslissing van het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken om de pensioenen van oud-bibliotheekmedewerkers te verhogen met 0,18 procent doet veel stof opwaaien. ‘Het bestuur shopt in de cijfers en doet alsof het hun fonds is.’

‘Dit maakt een beetje boos’

Pensioenfonds Openbare Bibliotheken

TEKST: Stan Verhaag • FOTO'S/video’s: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

0,21 procent
Het pensioenfonds verdedigt de 0,18 procent onder andere met de claim dat de stijging van de prijzen in 2023 0,21 procent zou hebben bedragen. Met ‘prijzen’ wordt bedoeld de prijzen van levensonderhoud in een bepaalde periode. ‘De prijzen zijn tussen 30 september 2022 en 30 september 2023 met 0,21 procent gestegen’, lichtte het pensioenfonds eind december toe. ‘Dit lijkt wellicht weinig. De prijzen van energie zijn echter het afgelopen jaar flink gedaald, waardoor de prijsindex die het CBS gebruikt maar weinig gestegen is.’

Wat vindt Hans Lastdrager van dit argument? ‘Het pensioenfonds shopt in de cijfers’, zegt hij. ‘Je kunt zeggen dat de inflatie laag is, maar dat is zó contra-intuïtief! Ga eens naar het café en je weet dat een biertje en de koffie gewoon duur zijn.’ Op 11 januari 2024 maakte het CBS bekend dat de prijzen van consumentengoederen en -diensten in 2023 gemiddeld 3,8 procent hoger waren dan in 2022. Lastdrager: ‘Over heel 2023 is de inflatie veel hoger dan 0,18 procent. Je kunt dan schermen met andere cijfers, maar met cijfers kun je schuiven. Zeker als je genoeg van cijfers weet, kun je ze zo presenteren dat wat laag is hoog lijkt en andersom. Ik ben zelf lang directeur geweest, dus ik weet hoe je dat moet doen. Ik zou zeggen: doe het niet. Als pensioenbestuur moet je je realiseren dat er niet alleen een cijfermatige werkelijkheid bestaat, maar ook een maatschappelijke. Ze verschuilen zich achter een cijferreeks, maar kijk nou eens naar het effect. Daar zit mijn verontwaardiging.’

Afgelopen drie jaar
Gerard van Dijk, secretaris van SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties),  vergeleek de inflatiecijfers van de afgelopen drie jaar met de compensatie die het POB in die jaren vaststelde. ‘In 2021 was het inflatiecijfer in Nederland 3,14 procent, in 2022 was het 10,10 procent, in 2023 ging het om 3,84 procent. De inflatiecorrectie van het pensioenfonds was in die jaren respectievelijk 2, 10 en 0,18 procent. Dat is over drie jaar dus ruim 5 procent minder verhoging dan de inflatie. En in de jaren vóór 2021 kregen we ook al telkens minder dan de inflatie. Zo gaan we met onze pensioenen steeds verder achterlopen op de werkelijke kosten van levensonderhoud.’ Dat steekt Van Dijk, temeer omdat mensen ‘twintig, dertig, veertig jaar hebben ingelegd in een pensioenfonds met een bepaalde verwachting. En nu kalft dat iedere keer een stukje verder af. Ik zal niet zeggen dat we allemaal op een houtje zitten te bijten, maar er komt wel veel minder uit dan wat je zou mogen verwachten op basis van wat we in de loop der jaren hebben ingelegd.’

Geen stem meer
Hans Lastdrager is hier ‘verontwaardigd’ over, vertelt hij: ‘Ik heb veertig jaar een bijdrage geleverd – volgens mij was het een vijfde van mijn salaris. Ik heb het gevoel dat het mijn fonds is. Het bestuur moet duidelijk maken dat het een fonds is van de gepensioneerden die daar meestal een flinke bijdrage aan hebben geleverd over een lange periode. Die houding mis ik helemaal bij hen. Het bestuur van het pensioenfonds doet alsof het hun fonds is, hun potje geld. Dat is niet goed.’

Lastdrager spreekt ook van een gevoel van onmacht. ‘Onmacht omdat je als gepensioneerde opeens nergens meer zeggenschap over hebt. Dat is een vervelend gevoel. Vroeger zat ik zelf aan de knoppen, nu niet meer.’ En wijzend op de medegepensioneerden: ‘Deze groep neemt snel in omvang toe en heeft bijgedragen aan de groei en bloei van het bibliotheekwerk. Deze gepensioneerden, waar ik ook toe behoor, hebben helaas geen stem meer via de officiële kanalen.’ Hans van Velzen: ‘Vroeger was er nog een soort deelnemersraad, die is er tegenwoordig niet meer. We hebben dus weinig kanalen om te zeggen dat wij 0,18 procent wel erg aan de lage kant vinden.’

Ruimte
En dan is er nog een derde steen des aanstoots. In de aanloop naar de overgang naar een nieuw pensioenstelsel (vanaf 1 januari 2025) paste de overheid onlangs de regels zó aan dat er ruimte ontstond voor een extra verhoging. Toch kiest het POB voor een verhoging van slechts 0,18 procent. In zijn mededeling gaat het bestuur van het POB hierop in: ‘Wij besloten nu geen gebruik te maken van deze mogelijkheid, want we willen onze gezonde financiële positie op orde houden. Hoe hoger de dekkingsgraad op het moment van de overgang, hoe meer geld wij kunnen inzetten voor alle deelnemers bij de overgang op 1 januari 2025.’

De gepensioneerden snappen niet dat juist een kerngezond pensioenfonds extra voorzichtig is en de ruimte om te verhogen onbenut laat. 

‘Hoeveel ruimte heb je nodig?’, vraagt Hans van Velzen zich af. ‘De dekkingsgraad van ons fonds is 130 procent [gemiddeld had het fonds dus 1,30 euro in kas voor iedere euro die het nu en in de toekomst moet uitbetalen, red.]. Dat is wel héél erg ruim. Het pensioenfonds schermt met hoge kosten voor die overgang, maar welke kosten zijn dat dan? Dat specificeren ze niet. Onze vrees is óók dat er veel kosten in gaan zitten, maar dan aan adviseurs. Vandaar dat we gevraagd hebben: Wat zouden de gevolgen zijn als we niet 0,18 maar 3 procent zouden krijgen? wat zijn dan de gevolgen voor de overgang naar het nieuwe stelsel? Wij willen meer helderheid.’

Gerard van Dijk sluit zich daarbij aan: ‘Hier worden wij niet blij van. Onze verontrusting zit er vooral in dat het bestuur zegt te verwachten dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel vrij vlot zal verlopen – zonder risico, en ook de dekking van 130 procent is ruim voldoende – en desondanks reserveren ze een heleboel geld voor die overgang. Houden ze dan een risico achter of hoe gaat dat eigenlijk? Daar geven ze geen duidelijk antwoord op.’

Gesprek
Hoe gaat het nu verder? De afgelopen tijd wisselden de geïnterviewden en het POB brieven uit (zie de kadertekst ‘Reactie POB’). Dat kon de onvrede bij de gepensioneerden echter niet wegnemen, waarop zij het POB opriepen rechtstreeks met hen in gesprek te gaan om het omstreden besluit verder toe te lichten en vragen te beantwoorden. 

Hoe verkeerd kan een besluit vallen? ‘Een gevoel van onmacht en verontwaardiging’ had gepensioneerde Hans Lastdrager (voormalig directeur van de Bibliotheek Hoorn, zie kadertekst, red.) toen het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken (POB) eind december meedeelde dat de pensioenen in 2024 met 0,18 procent worden verhoogd. ‘Wij zijn verbaasd en verontrust’, schreef de SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties).

Het besluit viel veel gepensioneerden rauw op het dak, en dat terwijl het pensioenfonds de verhoging positief communiceerde: ‘Per 1 januari 2024 verhogen we voor iedereen het ouderdomspensioen’, luidde de eerste zin van de mededeling. ‘Onze financiële positie is goed en hier past een verhoging van 0,18 procent bij. Dat betekent dat we uw ouderdomspensioen gedeeltelijk kunnen laten meestijgen met de stijging van de prijzen in 2023 (0,21 procent).’

Deze vrolijke mededeling bevat voor de gepensioneerden niet één, maar zelfs twee stenen des aanstoots, zo blijkt uit een rondgang van Bibliotheekblad. Zij vinden 0,18 procent een schijntje én ze betwisten dat de stijging van de prijzen in 2023 slechts 0,21 procent bedroeg.

Uiterst pover
Laten we beginnen met die 0,18 procent. ‘Een uiterst povere indexering voor 2024 waar veel gepensioneerden niet blij mee zullen zijn’, zegt Hans Lastdrager aan de telefoon. In een ingezonden brief op de website van Bibliotheekblad beschreef hij zijn eerste reactie op de mededeling van het pensioenfonds: ‘Aanvankelijk dacht ik: dat zal wel een fout zijn, de komma staat vast verkeerd. Maar nee, het bestuur meent echt dat 0,18 procent voldoende is voor 2024. Stel een aanvullend bibliotheekpensioen op gemiddeld 1.000 euro per maand, dan gaat deze persoon er 1,80 euro op vooruit. Hier kun je nog geen ijsje voor kopen.’

Hans van Velzen, voormalig directeur van de OBA, zegt het zo: ‘Wij als oud-directeuren hebben niks te klagen over ons inkomen, maar we weten van oud-medewerkers dat de meeste pensioenen rond de 1.000 tot 1.500 euro bedragen. Als je dan 0,18 procent erbij krijgt, hoef je geen rekenwonder te zijn om te snappen dat die mensen er maximaal 2,70 euro bij krijgen per maand. Vandaar dat wij de vraag stellen: waarom zo’n laag percentage?’

Van Velzen wijst erop dat het bestuur van het POB bestaat uit werknemers en werkgevers. ‘De werknemersorganisaties hadden dit niet moeten accepteren. Ze eisen in elke sector voortdurend loonsverhogingen – en dat is terecht gezien de stijgende kosten voor levensonderhoud. De cao-lonen stegen in 2023 met meer dan 6 procent. Maar vervolgens gaat de vakbeweging binnen dit bestuur akkoord met een verlaging van de pensioenen – want gezien de prijsstijgingen in 2023 is een verhoging van slechts 0,18 procent feitelijk een verlaging. Het Pensioenfonds ABP heeft 3 procent uitgekeerd over 2023. Waarom moet onze groep gepensioneerden zo veel minder krijgen? Bovendien maakt het POB zo het verschil tussen actieve en niet-actieve bibliotheekmedewerkers alleen maar groter. Dat maakt wel een beetje boos.’

Bibliotheekblad 3 maart 2024

Hans van Velzen was directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) van 1988 tot 2014. Daarna werkte hij bij de certificering als auditor. Hij is voorzitter van Grijs & Wijs, dat 25 leden telt, allen oud-directeur. ‘We zijn een soort Rotary,’ zegt Van Velzen, ‘want wij nodigen mensen uit om lid te worden. Onze leden moeten ook landelijk actief zijn geweest, bijvoorbeeld in een bestuur.’

Hans Lastdrager mengde zich op persoonlijke titel in de pensioenendiscussie via een ingezonden brief in Bibliotheekblad. Hij is sinds zeven jaar gepensioneerd nadat hij twintig jaar directeur was van de bibliotheek in Hoorn. 

Gerard van Dijk is secretaris van SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties), die ruim honderd leden telt, met name van de VOB (Vereniging Openbare Bibliotheken) en NBD Biblion (partner voor bibliotheken en onderwijs). Van Dijk werd in 1990 controller bij het NBLC; van 1997 tot 2010 was hij adjunct-directeur van de VOB, waarna hij programmamanager werd bij SIOB (Sector Instituut Openbare Bibliotheken), dat in 2015 opging in de KB.

Reactie POB

Wie is wie in dit artikel?

0,21 procent
Het pensioenfonds verdedigt de 0,18 procent onder andere met de claim dat de stijging van de prijzen in 2023 0,21 procent zou hebben bedragen. Met ‘prijzen’ wordt bedoeld de prijzen van levensonderhoud in een bepaalde periode. ‘De prijzen zijn tussen 30 september 2022 en 30 september 2023 met 0,21 procent gestegen’, lichtte het pensioenfonds eind december toe. ‘Dit lijkt wellicht weinig. De prijzen van energie zijn echter het afgelopen jaar flink gedaald, waardoor de prijsindex die het CBS gebruikt maar weinig gestegen is.’

Wat vindt Hans Lastdrager van dit argument? ‘Het pensioenfonds shopt in de cijfers’, zegt hij. ‘Je kunt zeggen dat de inflatie laag is, maar dat is zó contra-intuïtief! Ga eens naar het café en je weet dat een biertje en de koffie gewoon duur zijn.’ Op 11 januari 2024 maakte het CBS bekend dat de prijzen van consumentengoederen en -diensten in 2023 gemiddeld 3,8 procent hoger waren dan in 2022. Lastdrager: ‘Over heel 2023 is de inflatie veel hoger dan 0,18 procent. Je kunt dan schermen met andere cijfers, maar met cijfers kun je schuiven. Zeker als je genoeg van cijfers weet, kun je ze zo presenteren dat wat laag is hoog lijkt en andersom. Ik ben zelf lang directeur geweest, dus ik weet hoe je dat moet doen. Ik zou zeggen: doe het niet. Als pensioenbestuur moet je je realiseren dat er niet alleen een cijfermatige werkelijkheid bestaat, maar ook een maatschappelijke. Ze verschuilen zich achter een cijferreeks, maar kijk nou eens naar het effect. Daar zit mijn verontwaardiging.’

Afgelopen drie jaar
Gerard van Dijk, secretaris van SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties),  vergeleek de inflatiecijfers van de afgelopen drie jaar met de compensatie die het POB in die jaren vaststelde. ‘In 2021 was het inflatiecijfer in Nederland 3,14 procent, in 2022 was het 10,10 procent, in 2023 ging het om 3,84 procent. De inflatiecorrectie van het pensioenfonds was in die jaren respectievelijk 2, 10 en 0,18 procent. Dat is over drie jaar dus ruim 5 procent minder verhoging dan de inflatie. En in de jaren vóór 2021 kregen we ook al telkens minder dan de inflatie. Zo gaan we met onze pensioenen steeds verder achterlopen op de werkelijke kosten van levensonderhoud.’ Dat steekt Van Dijk, temeer omdat mensen ‘twintig, dertig, veertig jaar hebben ingelegd in een pensioenfonds met een bepaalde verwachting. En nu kalft dat iedere keer een stukje verder af. Ik zal niet zeggen dat we allemaal op een houtje zitten te bijten, maar er komt wel veel minder uit dan wat je zou mogen verwachten op basis van wat we in de loop der jaren hebben ingelegd.’

Geen stem meer
Hans Lastdrager is hier ‘verontwaardigd’ over, vertelt hij: ‘Ik heb veertig jaar een bijdrage geleverd – volgens mij was het een vijfde van mijn salaris. Ik heb het gevoel dat het mijn fonds is. Het bestuur moet duidelijk maken dat het een fonds is van de gepensioneerden die daar meestal een flinke bijdrage aan hebben geleverd over een lange periode. Die houding mis ik helemaal bij hen. Het bestuur van het pensioenfonds doet alsof het hun fonds is, hun potje geld. Dat is niet goed.’

Lastdrager spreekt ook van een gevoel van onmacht. ‘Onmacht omdat je als gepensioneerde opeens nergens meer zeggenschap over hebt. Dat is een vervelend gevoel. Vroeger zat ik zelf aan de knoppen, nu niet meer.’ En wijzend op de medegepensioneerden: ‘Deze groep neemt snel in omvang toe en heeft bijgedragen aan de groei en bloei van het bibliotheekwerk. Deze gepensioneerden, waar ik ook toe behoor, hebben helaas geen stem meer via de officiële kanalen.’ Hans van Velzen: ‘Vroeger was er nog een soort deelnemersraad, die is er tegenwoordig niet meer. We hebben dus weinig kanalen om te zeggen dat wij 0,18 procent wel erg aan de lage kant vinden.’

Ruimte
En dan is er nog een derde steen des aanstoots. In de aanloop naar de overgang naar een nieuw pensioenstelsel (vanaf 1 januari 2025) paste de overheid onlangs de regels zó aan dat er ruimte ontstond voor een extra verhoging. Toch kiest het POB voor een verhoging van slechts 0,18 procent. In zijn mededeling gaat het bestuur van het POB hierop in: ‘Wij besloten nu geen gebruik te maken van deze mogelijkheid, want we willen onze gezonde financiële positie op orde houden. Hoe hoger de dekkingsgraad op het moment van de overgang, hoe meer geld wij kunnen inzetten voor alle deelnemers bij de overgang op 1 januari 2025.’

De gepensioneerden snappen niet dat juist een kerngezond pensioenfonds extra voorzichtig is en de ruimte om te verhogen onbenut laat. 

‘Hoeveel ruimte heb je nodig?’, vraagt Hans van Velzen zich af. ‘De dekkingsgraad van ons fonds is 130 procent [gemiddeld had het fonds dus 1,30 euro in kas voor iedere euro die het nu en in de toekomst moet uitbetalen, red.]. Dat is wel héél erg ruim. Het pensioenfonds schermt met hoge kosten voor die overgang, maar welke kosten zijn dat dan? Dat specificeren ze niet. Onze vrees is óók dat er veel kosten in gaan zitten, maar dan aan adviseurs. Vandaar dat we gevraagd hebben: Wat zouden de gevolgen zijn als we niet 0,18 maar 3 procent zouden krijgen? wat zijn dan de gevolgen voor de overgang naar het nieuwe stelsel? Wij willen meer helderheid.’

Gerard van Dijk sluit zich daarbij aan: ‘Hier worden wij niet blij van. Onze verontrusting zit er vooral in dat het bestuur zegt te verwachten dat de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel vrij vlot zal verlopen – zonder risico, en ook de dekking van 130 procent is ruim voldoende – en desondanks reserveren ze een heleboel geld voor die overgang. Houden ze dan een risico achter of hoe gaat dat eigenlijk? Daar geven ze geen duidelijk antwoord op.’

Gesprek
Hoe gaat het nu verder? De afgelopen tijd wisselden de geïnterviewden en het POB brieven uit (zie de kadertekst ‘Reactie POB’). Dat kon de onvrede bij de gepensioneerden echter niet wegnemen, waarop zij het POB opriepen rechtstreeks met hen in gesprek te gaan om het omstreden besluit verder toe te lichten en vragen te beantwoorden. 

De meeste pensioenen bedragen rond de 1.000 tot 1.500 euro. Als je dan 0,18 procent erbij krijgt, hoef je geen rekenwonder te zijn om te snappen dat die mensen er maximaal 2,70 euro bij krijgen per maand.

Hoe verkeerd kan een besluit vallen? ‘Een gevoel van onmacht en verontwaardiging’ had gepensioneerde Hans Lastdrager (voormalig directeur van de Bibliotheek Hoorn, zie kadertekst, red.) toen het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken (POB) eind december meedeelde dat de pensioenen in 2024 met 0,18 procent worden verhoogd. ‘Wij zijn verbaasd en verontrust’, schreef de SLBO (Vereniging Senioren Landelijke Bibliotheek Organisaties).

Het besluit viel veel gepensioneerden rauw op het dak, en dat terwijl het pensioenfonds de verhoging positief communiceerde: ‘Per 1 januari 2024 verhogen we voor iedereen het ouderdomspensioen’, luidde de eerste zin van de mededeling. ‘Onze financiële positie is goed en hier past een verhoging van 0,18 procent bij. Dat betekent dat we uw ouderdomspensioen gedeeltelijk kunnen laten meestijgen met de stijging van de prijzen in 2023 (0,21 procent).’

Deze vrolijke mededeling bevat voor de gepensioneerden niet één, maar zelfs twee stenen des aanstoots, zo blijkt uit een rondgang van Bibliotheekblad. Zij vinden 0,18 procent een schijntje én ze betwisten dat de stijging van de prijzen in 2023 slechts 0,21 procent bedroeg.

Uiterst pover
Laten we beginnen met die 0,18 procent. ‘Een uiterst povere indexering voor 2024 waar veel gepensioneerden niet blij mee zullen zijn’, zegt Hans Lastdrager aan de telefoon. In een ingezonden brief op de website van Bibliotheekblad beschreef hij zijn eerste reactie op de mededeling van het pensioenfonds: ‘Aanvankelijk dacht ik: dat zal wel een fout zijn, de komma staat vast verkeerd. Maar nee, het bestuur meent echt dat 0,18 procent voldoende is voor 2024. Stel een aanvullend bibliotheekpensioen op gemiddeld 1.000 euro per maand, dan gaat deze persoon er 1,80 euro op vooruit. Hier kun je nog geen ijsje voor kopen.’

Hans van Velzen, voormalig directeur van de OBA, zegt het zo: ‘Wij als oud-directeuren hebben niks te klagen over ons inkomen, maar we weten van oud-medewerkers dat de meeste pensioenen rond de 1.000 tot 1.500 euro bedragen. Als je dan 0,18 procent erbij krijgt, hoef je geen rekenwonder te zijn om te snappen dat die mensen er maximaal 2,70 euro bij krijgen per maand. Vandaar dat wij de vraag stellen: waarom zo’n laag percentage?’

Van Velzen wijst erop dat het bestuur van het POB bestaat uit werknemers en werkgevers. ‘De werknemersorganisaties hadden dit niet moeten accepteren. Ze eisen in elke sector voortdurend loonsverhogingen – en dat is terecht gezien de stijgende kosten voor levensonderhoud. De cao-lonen stegen in 2023 met meer dan 6 procent. Maar vervolgens gaat de vakbeweging binnen dit bestuur akkoord met een verlaging van de pensioenen – want gezien de prijsstijgingen in 2023 is een verhoging van slechts 0,18 procent feitelijk een verlaging. Het Pensioenfonds ABP heeft 3 procent uitgekeerd over 2023. Waarom moet onze groep gepensioneerden zo veel minder krijgen? Bovendien maakt het POB zo het verschil tussen actieve en niet-actieve bibliotheekmedewerkers alleen maar groter. Dat maakt wel een beetje boos.’

Ophef onder gepensioneerden over ‘verhoging’ van 0,18 procent

Video: Pexels

Hoe reageert het
Pensioenfonds Openbare
Bibliotheken op de
kanttekeningen die de
gepensioneerden
plaatsen bij de
pensioenverhoging van
0,18 procent? De
geïnterviewden ontvingen een brief van het bestuur van het pensioenfonds.
Daaruit enkele citaten: ‘Als wij nu een “extra” toeslag zouden hebben gegeven, vooruitlopend op de overgang naar de nieuwe pensioenregeling, dan zou dat weliswaar positief zijn voor gepensioneerden, maar negatief voor iedereen van wie het pensioen nog niet is ingegaan. Het niet geven van een “extra” toeslag zorgt dat wij meer vermogen hebben als we naar de nieuwe pensioenregeling overgaan. Deze afwegingen staan los van kosten die POB verwacht te moeten maken bij de overgang naar de nieuwe pensioenregeling. (…) Op het moment van de overstap verdelen we het belegd vermogen volgens de afspraken van sociale partners. Al onze deelnemers krijgen daardoor een persoonlijk vermogen voor pensioen. Na de overstap vertalen goede beleggingsjaren zich direct door in de hoogte van dit vermogen. Hoe meer vermogen wij hebben op het moment van de overstap, hoe meer wij over al onze deelnemers kunnen verdelen. De gepensioneerden profiteren daar dan ook van.’

Foto: Shutterstock

Verre reizen maken wordt lastig met de karige verhoging van 0,18 procent door het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken.

 ‘Hier kun je nog geen ijsje voor kopen.’ De beslissing van het Pensioenfonds Openbare Bibliotheken om de pensioenen van oud-bibliotheekmedewerkers te verhogen met 0,18 procent doet veel stof opwaaien. ‘Het bestuur shopt in de cijfers en doet alsof het hun fonds is.’

Bibliotheekblad 3 maart 2024

‘Dit maakt een beetje boos’

TEKST: Stan Verhaag • FOTO'S/video’s: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

Pensioenfonds Openbare Bibliotheken