Foto: Netty Niehoff

Foto: Reyer Boxem

Annalies Mulder (algemeen directeur van VO Eemsdelta) en Ilona Ebels (manager bibliotheken van Biblionet Groningen).

De samenwerking tussen Biblionet Groningen en Campus VO Eemsdelta

Lang was het leesbevorderingsprogramma de Bibliotheek op school vooral te vinden op scholen in het primair onderwijs. Hoewel er al sinds 2013 ook een variant bestaat voor het voortgezet onderwijs, met als focus het vmbo, was het aantal bibliotheken dat hiermee werkt vrij beperkt. Daar komt verandering in; mede aangewakkerd door de Impulsgelden uit het Masterplan basisvaardigheden gaan steeds meer bibliotheken aan de slag met de Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs.

‘We hebben elkaar en elkaars expertise hard nodig’

BIBLIOTHEEK OP SCHOOL (DBOS)

TEKST: HERMIEN LANKHORST • FOTO'S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT

Het is geen toeval dat juist in de regio Eemsdelta de samenwerking tussen een middelbare school en de bibliotheek zo sterk is. Annalies Mulder, algemeen directeur van VO Eemsdelta: ‘Onze samenleving is zo talig dat een goede taalbeheersing belangrijk is om mee te kunnen doen. Maar in onze regio hebben veel mensen taalproblemen, óók onze jongeren. We kiezen er op onze school daarom voor om veel tijd en energie te steken in taal. In ons strategisch beleidsplan is taalbeleid dan ook een speerpunt. Leesbevordering is daar weer een belangrijk onderdeel van, en om dat goed aan te pakken, ligt een samenwerking met Biblionet Groningen voor de hand. We hebben elkaar en elkaars expertise hard nodig.’

Verschillen primair en voortgezet onderwijs
Het programma de Bibliotheek op school heeft als belangrijkste doel het lezen en leesplezier te bevorderen, of het nu gaat om leerlingen in het primair of het voortgezet onderwijs. Er zijn veel overeenkomsten tussen beide varianten, maar ook verschillen.
Voor Biblionet Groningen geldt dat sommige bouwstenen van de Bibliotheek op school veel op elkaar lijken, of ze nu op hun basisscholen of op de twee middelbare scholen waar het programma draait worden gebruikt. ‘Als het gaat om de bouwsteencollectie hanteren wij bijvoorbeeld in beide situaties gemiddeld vijf boeken per leerling’, vertelt Ilona Ebels, manager bibliotheken van Biblionet Groningen. ‘We nemen ook op beide niveaus de Monitor af. En voor beide varianten verzorgen we leesbevorderingsactiviteiten in klassen. Een verschil is dat die activiteiten er inhoudelijk in het voortgezet onderwijs natuurlijk anders uitzien. In het vmbo wordt dat bijvoorbeeld sterk toegespitst op een bepaalde groep leerlingen bij wie lezen niet populair is. Dat vraagt om specifieke kennis over en affiniteit met die leeftijds- en doelgroep. Dat betekent dus dat een leesconsulent wel goed moet passen bij de groepen waarmee hij of zij werkt en de nodige expertise in huis moet hebben.’
Een ander verschil is de schaalgrootte, legt Ebels uit: ‘Er zijn veel minder middelbare scholen, maar de omvang van een middelbare school is doorgaans groter dan die van een basisschool. Door de grootte van een middelbare school kán het daardoor lastiger worden om heel zichtbaar te zijn als leesconsulent.’

Hoe het begon
Een samenwerking zoals die van VO Eemsdelta en Biblionet Groningen is er niet van de ene op de andere dag. ‘We startten in 2016 met het programma de Bibliotheek op school in het vmbo’, vertelt Ebels. ‘In die begintijd was de leesconsulent drie dagdelen per week aanwezig in de mediatheek. Ze gaf aandacht aan leesbevordering in lessen, hield gesprekken met leerlingen en verzorgde de collectie. De leesconsulent vormde toen al een vast gezicht, en zij leerde de school en haar leerlingen en docenten goed kennen.’
Toen de samenwerking al een aantal jaar onderweg was, trad Mulder aan als directeur van VO Eemsdelta. Op haar nieuwe school werd zij al snel aangesproken door de leesconsulent. ‘We hebben samen goede gesprekken gehad over het belang van leesbevordering’, zegt Mulder. ‘Toen onze organisatie een paar jaar geleden begon te werken met zogenaamde Expertgroepen, is de leesconsulent een vast lid geworden van de Expertgroep Taal. Op die manier dacht er structureel iemand vanuit de bibliotheek mee over ons taalbeleid. Dat bleek heel waardevol, zeker wat betreft de plannen voor de nieuwe Campus.’

Actieplan Taal
De Expertgroep Taal kreeg de opdracht om de ambitie van VO Eemsdelta op het gebied van taal uit te werken tot het Actieplan Taal, dat als advies werd gepresenteerd aan de schoolleiding. Mulder: ‘De schoolleiding heeft dit plan omarmd. Het plan geldt voor de hele school, maar per opleiding zijn er eigen aanvullingen. In het praktijkonderwijs ga je immers anders te werk dan in bijvoorbeeld het vwo. Het plan is van de school, maar waar het gaat over leesbevordering werken we altijd samen met de bibliotheek.’
Mulder ziet het belang van de bijdrage die leesconsulenten leveren binnen de Expertgroep Taal: ‘Lezen is onlosmakelijk verbonden met andere delen van taalontwikkeling. Doordat de leesconsulenten meedraaien in de Expertgroep worden verschillende onderdelen aan elkaar verbonden. Dat is belangrijk. We zien namelijk dat je het taalbeleid echt schoolbreed, maar ook in samenhang, moet aanpakken om uiteindelijk met elkaar ervoor te zorgen dat leerlingen sterk in taal en communicatie worden.’
Het Actieplan Taal bestaat uit een algemeen plan en drie deelplannen. Deel 1 is gericht op leesbeleid, deel 2 op taalondersteuning voor taalzwakke leerlingen en deel 3 focust op de rol die álle docenten hebben, ook de vakdocenten, als het gaat om taalonderwijs. Alle delen omschrijven doelen en resultaten, en deze staan er niet vrijblijvend, geeft Mulder aan: ‘Er zijn natuurlijk landelijke standaarden waaraan we moeten voldoen, maar we willen ook met extra onderzoek bekijken of het taalniveau van onze leerlingen door onze plannen daadwerkelijk verbetert.’

Zichtbaarheid in school
Leesconsulenten van de bibliotheek die structureel meedenken met het taalbeleid van school. Het is een van de redenen waardoor de bibliotheek heel zichtbaar is op VO Eemsdelta. De ontwikkeling van een nieuw schoolgebouw gaf bovendien extra kansen: ‘De mediatheek heeft een centrale plek gekregen op de Campus. Dit heeft ook de letterlijke zichtbaarheid enorm vergroot’, vertelt Ebels.
‘Daarnaast hebben we de Bibliotheek op school niet alleen mogen inrichten met alle bouwstenen die onder het programma vallen, maar hebben onze leesconsulenten ook veel extra tijd gekregen. Onze leesconsulenten voeren namelijk niet alleen de reguliere leesbevorderingsactiviteiten uit, maar bemensen ook de mediatheek. Dat betekent dat tijdens alle lesuren er minstens één leesconsulent aanwezig is op school. Zij zijn het gezicht van leesbevordering binnen de Campus en de leerlingen weten hen daardoor goed te vinden’, geeft Ebels aan.
‘Medewerkers die veel aanwezig zijn maken het verschil’, zegt Mulder. ‘We hadden ook een mediatheek op onze andere locatie die op zich goed werd gebruikt als studieruimte. Maar voor effectieve leesbevordering in het vmbo heb je echt actieve medewerkers nodig die bovendien expert zijn op dat specifieke gebied. De professionals van Biblionet Groningen en VO Eemsdelta stemmen alles steeds goed met elkaar af om te kijken wat geschikt en nodig is voor de verschillende doelgroepen.’

Bijzondere rol gemeente
In veel regio’s zijn gemeenten niet erg betrokken bij wat er in het voortgezet onderwijs gebeurt. Zij zien in het basisonderwijs een opdracht liggen voor zichzelf, maar in het voortgezet onderwijs niet. De samenwerking tussen Biblionet Groningen en VO Eemsdelta wordt echter wel ondersteund door de gemeente. Ebels legt uit hoe dat is gegroeid. ‘In de eerste periode van onze samenwerking met VO Eemsdelta veranderde er veel binnen Biblionet Groningen. We kregen van onze gemeenten de opdracht om de dienstverlening van Biblionet concreter te maken wat betreft doelgroepen, effecten en dergelijke. Daarom hebben we toen een catalogus ontwikkeld waarin al onze producten en diensten beschreven staan.’
De catalogus bracht verandering in het contact met gemeenten. ‘Voorheen werden gesprekken met gemeenten vaak gevoerd aan de hand van een begroting en beleidsuitgangspunten’, vertelt Ebels. ‘Dankzij het gebruik van de catalogus kwamen de gesprekken met de gemeenten in een ander vaarwater. De toenmalige gemeente Delfzijl, nu Eemsdelta, besloot de samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en Biblionet Groningen financieel te ondersteunen. Zij hebben in 2019 het “product” de Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs voor twee scholen afgenomen. Dat betekende dat zij het merendeel van de kosten voor het programma op zich nemen.’

De producten- en dienstencatalogus was hierbij heel behulpzaam, maar er speelde meer mee zegt Ebels: ‘We hebben het belang van de doorgaande leeslijn steeds benadrukt in de gesprekken met gemeenten. De bibliotheek heeft in die hele lijn iets te bieden, vanaf de geboorte van het kind met het BoekStartkoffertje tot en met het moment dat een jongere het onderwijs verlaat. Waarom zou je kinderen ineens loslaten na het primair onderwijs, terwijl je weet dat ze die ondersteuning daarna nog steeds hard nodig hebben? Die vraag kwam echt binnen bij sommige gemeenten. Maar we hebben het misschien ook gewoon getroffen met gemeente Eemsdelta’, geeft Ebels toe. ‘In deze gemeente zien ze het belang van leesbevordering én een rol voor zichzelf.’
Ebels vervolgt: ‘De laatste jaren werken we samen met steeds meer scholen voor voortgezet onderwijs, zonder tussenkomst van een gemeente. De ambitie van Biblionet Groningen is om in 2025 alle scholen voor voortgezet onderwijs te voorzien van de Bibliotheek op school. Met uitzondering van de stad Groningen, want die valt buiten ons werkgebied.’

Investeringen
Door de financiële ondersteuning van de gemeente blijven de kosten voor het programma de Bibliotheek op school relatief beperkt voor VO Eemsdelta. Maar door bovenop het standaardprogramma de leesconsulenten een groot aantal uur in te zetten, heeft de school gekozen zelf een flinke extra investering te doen.
Zo’n investering komt niet uit het niets. Hoe heeft Mulder dit voor elkaar gekregen? ‘Het is eigenlijk niet zo ingewikkeld’, legt Mulder uit. ‘Je sluit aan bij je strategisch beleidsplan. Vanwege de taalproblemen in onze regio is het sterke taalbeleid een van de speerpunten. En dus creëer je in de begroting ruimte om dat handen en voeten te geven.’

Expertise en continuïteit
De intussen al zeven jaar durende samenwerking tussen VO Eemsdelta en Biblionet Groningen lijkt alleen maar sterker te worden. Het geheim? ‘Ik denk dat Annalies het eerder in het gesprek heel duidelijk aangaf’, zegt Ebels. ‘Bij VO Eemsdelta is het uitgangspunt om expertise van buiten naar binnen te halen, zodat docenten niet ineens heel veel extra werk op hun bord krijgen. Door goede leesconsulenten je organisatie binnen te halen die bovendien veel uren hebben, kun je de docenten ontlasten. Tegelijkertijd werk je als consulent ook aan het gaandeweg overdragen van je specifieke expertise op de docenten. De kracht van onze samenwerking is dat we elkaars expertise respecteren en erkennen. Door kennis en ervaring van beide partijen zo goed mogelijk samen te brengen, versterk je elkaar.’
Hoewel leesconsulenten veel werk verzetten op het gebied van leesbevordering, hebben ook de docenten er taken bijgekregen, zegt Mulder: ‘In het Actieplan Taal geven we aan dat élke docent ook een taaldocent moet zijn. Dat betekent dat er in alle lessen aandacht is voor taal. Dat is de opdracht vanuit de schoolleiding, maar dat hebben we natuurlijk niet zomaar meegedeeld. We hebben de tijd genomen om te werken aan het draagvlak en het bewustzijn over het belang van taal bij onze docenten. Toen het Actieplan klaar was, hebben we een hele dag georganiseerd waarin de Expertgroep de plannen heeft toegelicht aan alle collega’s. Dat zorgde meteen voor veel enthousiasme.’

‘Maar voor sommige docenten is het integreren van taal in alle lessen echt een grote stap’, geeft Mulder toe. ‘Daarom zorgen we voor ondersteuningsmogelijkheden én dat de docenten deze weten te vinden. In de Expertgroep Taal is hier veel aandacht voor: welke docenten hebben behoefte aan ondersteuning en hoe kunnen we die het beste vormgeven? De expertise van Biblionet komt hier ook weer goed van pas: de leesconsulenten geven advies over hoe binnen bepaalde vakken meer met taal kan worden gedaan. Ze sluiten bovendien aan bij vakgroepoverleggen.’
Ebels vult aan: ‘De leesconsulenten hebben veel informele ontmoetingen. Door dat informele aspect blijft het allemaal wat lichter en krijg je als leesconsulent veel signalen, mooie gesprekken en goede inzichten in hoe je elkaar kunt aanvullen.’
‘De leesconsulenten zijn echt onderdeel van de school’, vult Mulder aan. ‘Zo voelt dat. Ze komen weliswaar van buiten, maar horen gewoon bij ons. Enige continuïteit is daarom wel nodig om niet het gevoel te hebben dat een expert van buitenaf iets komt vertellen over hoe docenten moeten lesgeven, bij wijze van spreken. Die relatie is dus heel belangrijk. Als er elk jaar iemand anders zou zitten, werkt het toch minder goed.’

Naschrift
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een gesprek dat Mark Deckers voerde met Annalies Mulder (algemeen directeur VO Eemsdelta) en Ilona Ebels (manager bibliotheken van Biblionet Groningen) tijdens een webinar voor bibliotheekdirecties over de Bibliotheek op school in het vmbo.

Tijd voor het verhaal van een van de pioniers op dit terrein: Biblionet Groningen en haar partner Campus VO Eemsdelta. De samenwerking, die begon in 2016, werd geïntensiveerd toen een aantal jaar geleden de bouw van een nieuw complex op stapel stond en leesbevordering expliciet in de plannen werd meegenomen. Zo kon het dat het programma de Bibliotheek op school, letterlijk en figuurlijk, een vast en zichtbaar onderdeel van Campus VO Eemsdelta werd.

Een taalarme regio
VO Eemsdelta is een school met twee onderwijslocaties: Rutger Kopland in Siddeburen en de Campus in Appingedam. De Campus is een spiksplinternieuw gebouwencomplex waar opleidingen en leerlingen uit verschillende oude locaties een nieuw thuis hebben gevonden. De Campus biedt een breed scala aan opleidingen aan, van praktijkonderwijs tot vwo+.

Bibliotheekblad 1 januari 2024

Annalies Mulder (algemeen directeur van VO Eemsdelta) en Ilona Ebels (manager bibliotheken van Biblionet Groningen).

De samenwerking tussen Biblionet Groningen en Campus VO Eemsdelta

Bibliotheekblad 1 januari 2024

Bijzondere rol gemeente
In veel regio’s zijn gemeenten niet erg betrokken bij wat er in het voortgezet onderwijs gebeurt. Zij zien in het basisonderwijs een opdracht liggen voor zichzelf, maar in het voortgezet onderwijs niet. De samenwerking tussen Biblionet Groningen en VO Eemsdelta wordt echter wel ondersteund door de gemeente. Ebels legt uit hoe dat is gegroeid. ‘In de eerste periode van onze samenwerking met VO Eemsdelta veranderde er veel binnen Biblionet Groningen. We kregen van onze gemeenten de opdracht om de dienstverlening van Biblionet concreter te maken wat betreft doelgroepen, effecten en dergelijke. Daarom hebben we toen een catalogus ontwikkeld waarin al onze producten en diensten beschreven staan.’
De catalogus bracht verandering in het contact met gemeenten. ‘Voorheen werden gesprekken met gemeenten vaak gevoerd aan de hand van een begroting en beleidsuitgangspunten’, vertelt Ebels. ‘Dankzij het gebruik van de catalogus kwamen de gesprekken met de gemeenten in een ander vaarwater. De toenmalige gemeente Delfzijl, nu Eemsdelta, besloot de samenwerking tussen het voortgezet onderwijs en Biblionet Groningen financieel te ondersteunen. Zij hebben in 2019 het “product” de Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs voor twee scholen afgenomen. Dat betekende dat zij het merendeel van de kosten voor het programma op zich nemen.’

De producten- en dienstencatalogus was hierbij heel behulpzaam, maar er speelde meer mee zegt Ebels: ‘We hebben het belang van de doorgaande leeslijn steeds benadrukt in de gesprekken met gemeenten. De bibliotheek heeft in die hele lijn iets te bieden, vanaf de geboorte van het kind met het BoekStartkoffertje tot en met het moment dat een jongere het onderwijs verlaat. Waarom zou je kinderen ineens loslaten na het primair onderwijs, terwijl je weet dat ze die ondersteuning daarna nog steeds hard nodig hebben? Die vraag kwam echt binnen bij sommige gemeenten. Maar we hebben het misschien ook gewoon getroffen met gemeente Eemsdelta’, geeft Ebels toe. ‘In deze gemeente zien ze het belang van leesbevordering én een rol voor zichzelf.’
Ebels vervolgt: ‘De laatste jaren werken we samen met steeds meer scholen voor voortgezet onderwijs, zonder tussenkomst van een gemeente. De ambitie van Biblionet Groningen is om in 2025 alle scholen voor voortgezet onderwijs te voorzien van de Bibliotheek op school. Met uitzondering van de stad Groningen, want die valt buiten ons werkgebied.’

Investeringen
Door de financiële ondersteuning van de gemeente blijven de kosten voor het programma de Bibliotheek op school relatief beperkt voor VO Eemsdelta. Maar door bovenop het standaardprogramma de leesconsulenten een groot aantal uur in te zetten, heeft de school gekozen zelf een flinke extra investering te doen.
Zo’n investering komt niet uit het niets. Hoe heeft Mulder dit voor elkaar gekregen? ‘Het is eigenlijk niet zo ingewikkeld’, legt Mulder uit. ‘Je sluit aan bij je strategisch beleidsplan. Vanwege de taalproblemen in onze regio is het sterke taalbeleid een van de speerpunten. En dus creëer je in de begroting ruimte om dat handen en voeten te geven.’

Expertise en continuïteit
De intussen al zeven jaar durende samenwerking tussen VO Eemsdelta en Biblionet Groningen lijkt alleen maar sterker te worden. Het geheim? ‘Ik denk dat Annalies het eerder in het gesprek heel duidelijk aangaf’, zegt Ebels. ‘Bij VO Eemsdelta is het uitgangspunt om expertise van buiten naar binnen te halen, zodat docenten niet ineens heel veel extra werk op hun bord krijgen. Door goede leesconsulenten je organisatie binnen te halen die bovendien veel uren hebben, kun je de docenten ontlasten. Tegelijkertijd werk je als consulent ook aan het gaandeweg overdragen van je specifieke expertise op de docenten. De kracht van onze samenwerking is dat we elkaars expertise respecteren en erkennen. Door kennis en ervaring van beide partijen zo goed mogelijk samen te brengen, versterk je elkaar.’
Hoewel leesconsulenten veel werk verzetten op het gebied van leesbevordering, hebben ook de docenten er taken bijgekregen, zegt Mulder: ‘In het Actieplan Taal geven we aan dat élke docent ook een taaldocent moet zijn. Dat betekent dat er in alle lessen aandacht is voor taal. Dat is de opdracht vanuit de schoolleiding, maar dat hebben we natuurlijk niet zomaar meegedeeld. We hebben de tijd genomen om te werken aan het draagvlak en het bewustzijn over het belang van taal bij onze docenten. Toen het Actieplan klaar was, hebben we een hele dag georganiseerd waarin de Expertgroep de plannen heeft toegelicht aan alle collega’s. Dat zorgde meteen voor veel enthousiasme.’

‘Maar voor sommige docenten is het integreren van taal in alle lessen echt een grote stap’, geeft Mulder toe. ‘Daarom zorgen we voor ondersteuningsmogelijkheden én dat de docenten deze weten te vinden. In de Expertgroep Taal is hier veel aandacht voor: welke docenten hebben behoefte aan ondersteuning en hoe kunnen we die het beste vormgeven? De expertise van Biblionet komt hier ook weer goed van pas: de leesconsulenten geven advies over hoe binnen bepaalde vakken meer met taal kan worden gedaan. Ze sluiten bovendien aan bij vakgroepoverleggen.’
Ebels vult aan: ‘De leesconsulenten hebben veel informele ontmoetingen. Door dat informele aspect blijft het allemaal wat lichter en krijg je als leesconsulent veel signalen, mooie gesprekken en goede inzichten in hoe je elkaar kunt aanvullen.’
‘De leesconsulenten zijn echt onderdeel van de school’, vult Mulder aan. ‘Zo voelt dat. Ze komen weliswaar van buiten, maar horen gewoon bij ons. Enige continuïteit is daarom wel nodig om niet het gevoel te hebben dat een expert van buitenaf iets komt vertellen over hoe docenten moeten lesgeven, bij wijze van spreken. Die relatie is dus heel belangrijk. Als er elk jaar iemand anders zou zitten, werkt het toch minder goed.’

Naschrift
Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een gesprek dat Mark Deckers voerde met Annalies Mulder (algemeen directeur VO Eemsdelta) en Ilona Ebels (manager bibliotheken van Biblionet Groningen) tijdens een webinar voor bibliotheekdirecties over de Bibliotheek op school in het vmbo.

Tijd voor het verhaal van een van de pioniers op dit terrein: Biblionet Groningen en haar partner Campus VO Eemsdelta. De samenwerking, die begon in 2016, werd geïntensiveerd toen een aantal jaar geleden de bouw van een nieuw complex op stapel stond en leesbevordering expliciet in de plannen werd meegenomen. Zo kon het dat het programma de Bibliotheek op school, letterlijk en figuurlijk, een vast en zichtbaar onderdeel van Campus VO Eemsdelta werd.

Een taalarme regio
VO Eemsdelta is een school met twee onderwijslocaties: Rutger Kopland in Siddeburen en de Campus in Appingedam. De Campus is een spiksplinternieuw gebouwencomplex waar opleidingen en leerlingen uit verschillende oude locaties een nieuw thuis hebben gevonden. De Campus biedt een breed scala aan opleidingen aan, van praktijkonderwijs tot vwo+.

Het is geen toeval dat juist in de regio Eemsdelta de samenwerking tussen een middelbare school en de bibliotheek zo sterk is. Annalies Mulder, algemeen directeur van VO Eemsdelta: ‘Onze samenleving is zo talig dat een goede taalbeheersing belangrijk is om mee te kunnen doen. Maar in onze regio hebben veel mensen taalproblemen, óók onze jongeren. We kiezen er op onze school daarom voor om veel tijd en energie te steken in taal. In ons strategisch beleidsplan is taalbeleid dan ook een speerpunt. Leesbevordering is daar weer een belangrijk onderdeel van, en om dat goed aan te pakken, ligt een samenwerking met Biblionet Groningen voor de hand. We hebben elkaar en elkaars expertise hard nodig.’

Verschillen primair en voortgezet onderwijs
Het programma de Bibliotheek op school heeft als belangrijkste doel het lezen en leesplezier te bevorderen, of het nu gaat om leerlingen in het primair of het voortgezet onderwijs. Er zijn veel overeenkomsten tussen beide varianten, maar ook verschillen.
Voor Biblionet Groningen geldt dat sommige bouwstenen van de Bibliotheek op school veel op elkaar lijken, of ze nu op hun basisscholen of op de twee middelbare scholen waar het programma draait worden gebruikt. ‘Als het gaat om de bouwsteencollectie hanteren wij bijvoorbeeld in beide situaties gemiddeld vijf boeken per leerling’, vertelt Ilona Ebels, manager bibliotheken van Biblionet Groningen. ‘We nemen ook op beide niveaus de Monitor af. En voor beide varianten verzorgen we leesbevorderingsactiviteiten in klassen. Een verschil is dat die activiteiten er inhoudelijk in het voortgezet onderwijs natuurlijk anders uitzien. In het vmbo wordt dat bijvoorbeeld sterk toegespitst op een bepaalde groep leerlingen bij wie lezen niet populair is. Dat vraagt om specifieke kennis over en affiniteit met die leeftijds- en doelgroep. Dat betekent dus dat een leesconsulent wel goed moet passen bij de groepen waarmee hij of zij werkt en de nodige expertise in huis moet hebben.’
Een ander verschil is de schaalgrootte, legt Ebels uit: ‘Er zijn veel minder middelbare scholen, maar de omvang van een middelbare school is doorgaans groter dan die van een basisschool. Door de grootte van een middelbare school kán het daardoor lastiger worden om heel zichtbaar te zijn als leesconsulent.’

Hoe het begon
Een samenwerking zoals die van VO Eemsdelta en Biblionet Groningen is er niet van de ene op de andere dag. ‘We startten in 2016 met het programma de Bibliotheek op school in het vmbo’, vertelt Ebels. ‘In die begintijd was de leesconsulent drie dagdelen per week aanwezig in de mediatheek. Ze gaf aandacht aan leesbevordering in lessen, hield gesprekken met leerlingen en verzorgde de collectie. De leesconsulent vormde toen al een vast gezicht, en zij leerde de school en haar leerlingen en docenten goed kennen.’
Toen de samenwerking al een aantal jaar onderweg was, trad Mulder aan als directeur van VO Eemsdelta. Op haar nieuwe school werd zij al snel aangesproken door de leesconsulent. ‘We hebben samen goede gesprekken gehad over het belang van leesbevordering’, zegt Mulder. ‘Toen onze organisatie een paar jaar geleden begon te werken met zogenaamde Expertgroepen, is de leesconsulent een vast lid geworden van de Expertgroep Taal. Op die manier dacht er structureel iemand vanuit de bibliotheek mee over ons taalbeleid. Dat bleek heel waardevol, zeker wat betreft de plannen voor de nieuwe Campus.’

Actieplan Taal
De Expertgroep Taal kreeg de opdracht om de ambitie van VO Eemsdelta op het gebied van taal uit te werken tot het Actieplan Taal, dat als advies werd gepresenteerd aan de schoolleiding. Mulder: ‘De schoolleiding heeft dit plan omarmd. Het plan geldt voor de hele school, maar per opleiding zijn er eigen aanvullingen. In het praktijkonderwijs ga je immers anders te werk dan in bijvoorbeeld het vwo. Het plan is van de school, maar waar het gaat over leesbevordering werken we altijd samen met de bibliotheek.’
Mulder ziet het belang van de bijdrage die leesconsulenten leveren binnen de Expertgroep Taal: ‘Lezen is onlosmakelijk verbonden met andere delen van taalontwikkeling. Doordat de leesconsulenten meedraaien in de Expertgroep worden verschillende onderdelen aan elkaar verbonden. Dat is belangrijk. We zien namelijk dat je het taalbeleid echt schoolbreed, maar ook in samenhang, moet aanpakken om uiteindelijk met elkaar ervoor te zorgen dat leerlingen sterk in taal en communicatie worden.’
Het Actieplan Taal bestaat uit een algemeen plan en drie deelplannen. Deel 1 is gericht op leesbeleid, deel 2 op taalondersteuning voor taalzwakke leerlingen en deel 3 focust op de rol die álle docenten hebben, ook de vakdocenten, als het gaat om taalonderwijs. Alle delen omschrijven doelen en resultaten, en deze staan er niet vrijblijvend, geeft Mulder aan: ‘Er zijn natuurlijk landelijke standaarden waaraan we moeten voldoen, maar we willen ook met extra onderzoek bekijken of het taalniveau van onze leerlingen door onze plannen daadwerkelijk verbetert.’

Zichtbaarheid in school
Leesconsulenten van de bibliotheek die structureel meedenken met het taalbeleid van school. Het is een van de redenen waardoor de bibliotheek heel zichtbaar is op VO Eemsdelta. De ontwikkeling van een nieuw schoolgebouw gaf bovendien extra kansen: ‘De mediatheek heeft een centrale plek gekregen op de Campus. Dit heeft ook de letterlijke zichtbaarheid enorm vergroot’, vertelt Ebels.
‘Daarnaast hebben we de Bibliotheek op school niet alleen mogen inrichten met alle bouwstenen die onder het programma vallen, maar hebben onze leesconsulenten ook veel extra tijd gekregen. Onze leesconsulenten voeren namelijk niet alleen de reguliere leesbevorderingsactiviteiten uit, maar bemensen ook de mediatheek. Dat betekent dat tijdens alle lesuren er minstens één leesconsulent aanwezig is op school. Zij zijn het gezicht van leesbevordering binnen de Campus en de leerlingen weten hen daardoor goed te vinden’, geeft Ebels aan.
‘Medewerkers die veel aanwezig zijn maken het verschil’, zegt Mulder. ‘We hadden ook een mediatheek op onze andere locatie die op zich goed werd gebruikt als studieruimte. Maar voor effectieve leesbevordering in het vmbo heb je echt actieve medewerkers nodig die bovendien expert zijn op dat specifieke gebied. De professionals van Biblionet Groningen en VO Eemsdelta stemmen alles steeds goed met elkaar af om te kijken wat geschikt en nodig is voor de verschillende doelgroepen.’

Lang was het leesbevorderingsprogramma de Bibliotheek op school vooral te vinden op scholen in het primair onderwijs. Hoewel er al sinds 2013 ook een variant bestaat voor het voortgezet onderwijs, met als focus het vmbo, was het aantal bibliotheken dat hiermee werkt vrij beperkt. Daar komt verandering in; mede aangewakkerd door de Impulsgelden uit het Masterplan basisvaardigheden gaan steeds meer bibliotheken aan de slag met de Bibliotheek op school in het voortgezet onderwijs.

‘We hebben elkaar en elkaars expertise hard nodig’

TEKST: HERMIEN LANKHORST
FOTO'S: REYER BOXEM

BIBLIOTHEEK OP SCHOOL (DBOS)