‘Leerlingen aan het woord’
Mijke Bos (15) en Liesbeth Brambring (15), Etty Hillesum Lyceum in Deventer (4 vwo)
‘Ik heb twee leerlingen bereid gevonden iets te vertellen over hun leeservaringen’, zegt docent Nederlands Karin Top van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. Deze scholengemeenschap is – samen met onder meer de bibliotheek Deventer – een van de partners in de Deventer Leescoalitie, met als speerpunten bevordering van leesplezier en leesmotivatie, en strijd tegen laaggeletterdheid. Sinds zomer 2022 is Deventenaar Özcan Akyol (Eus) ambassadeur van de Deventer Leescoalitie.
Mijke: ‘Met onze klas zijn we naar een voorstelling van Eus geweest, dat was wel interessant. Later heb ik ook boeken van hem gelezen, daarin herkende ik zijn stijl.’
Een van de boeken voor Mijkes literatuurlijst was ‘Muidhond’ van Inge Schilperoord, over een jongen die door gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken van tbs. ‘Ik vond het zo goed geschreven, dat ik ook een tweede boek van deze auteur heb gelezen: “Het licht in de stad”.’
Dit schooljaar las Mijke ook ‘De avond is ongemak’ van Marieke Lucas Rijneveld.
Bij Liesbeth staan op haar boekenlijstje voor Nederlands onder andere ‘Aleksandra’ over de Oekraïense grootmoeder van schrijfster Lisa Weeda en ‘Phoenix’ door Bert Wagenaar.
‘Verder lees ik graag iets van Simone van der Vlugt, Astrid Boonstoppel en Suzanne Vermeer. Wij hebben best veel vrije keuze. Als je iets wilt lezen wat niet op de officiële boekenlijst staat, moet je dat wel even laten checken door de docent. Mijn moeder geeft me regelmatig leestips, vooral over historische romans. Die spreken me vaak aan, want ik heb wel interesse in geschiedenis.’
Een literair ‘verplicht’ geschrift dat beiden minder enthousiast maakte, was ‘Karel ende Elegast’. Maar de toets over dit ridderverhaal, daterend van rond 1275, hebben ze allebei gehaald.
Gedurende het schooljaar is er weinig tijd om, náást de leeslijst, vrij te lezen, aldus Mijke.
‘Maar tijdens de vakantie lees ik zeker drie of vier boeken. Boeken die ik goed vind lees ik zelfs herhaalde malen. Bijvoorbeeld “Koning van Katoren” van Jan Terlouw. Het fijnste is om te lezen voor het slapengaan, dat is een goede routine om je te ontspannen.’
Liesbeth vindt het niet zo moeilijk om in de leesflow te komen. ‘In de vakantie lees ik soms een boek per dag. Meestal op de e-reader. Vorig jaar heb ik zo’n 80 boeken in totaal gelezen.’ Ook Engelstalige boeken leest ze graag. ‘Er is in die taal een breder aanbod, vooral van Young Adult-boeken. Het is dus gemakkelijker om leuke boeken te vinden.’
Voor volgend jaar staan er drie boeken van dezelfde schrijver op het programma, met wat verdieping over de thema’s van deze auteur. Mijke weet al wie ze kiest. ‘Harry Mulisch. Ik heb van hem al “De Aanslag” gelezen, en dat vond ik een goed boek.’
‘Leerling aan het woord’
Vince Boon (16), Copernicus
SG in Hoorn (4 havo)
Op een van de warmste dagen
van het jaar (dit interview werd
in de zomer afgenomen, red.)
maakt Vince even tijd om iets
te vertellen over zijn literaire
belevenissen, terwijl op de
achtergrond zijn vrienden op
het strand in het water springen.
In deze context lijkt ‘iets te veel’
dan ook bijna het enig juiste
antwoord op de vraag hoeveel
boeken hij per jaar moet lezen
voor school.
Als kind las Vince graag en hij ging regelmatig naar de bibliotheek. ‘Ik las “Harry Potter” en “Het leven van een Loser”. Maar vooral de Fantasia-boeken van Geronimo Stilton, met geurtjes en andere interactieve dingen.’
Dit schooljaar moest hij vijf boeken lezen voor de leeslijst. Vier somt hij er moeiteloos op uit het hoofd. ‘Logisch, ik moet er altijd een verslag van maken. Dan vergeet je het niet snel.’
‘De aanslag’ van Harry Mulisch, ‘Het gouden ei’ van Tim Krabbé, ‘Sonny Boy’ door Annejet van der Zijl en ‘Mama Tandoori’ door Ernest van der Kwast.
Dit laatste (autobiografische) boek over opgroeien in een gezin met een Indiase en best een beetje bazige moeder viel het meest in de smaak.
‘Vooral door de humor. Sonny Boy vond ik juist helemaal niet leuk, maar saai.’
Hoe Vince zijn boeken kiest? ‘Dat doe ik op school, in de mediatheek. De mevrouw die daar werkt, adviseert me iedere keer. Zij weet wat voor boeken ik daarvoor gelezen heb en kent een beetje mijn smaak. Meestal dan.’
De drie Engelse boeken die hij dit jaar moest lezen, waren geen probleem.
‘Ik las al Engelstalig op de basisschool. Dankzij gamen en films begreep ik die boeken al snel.’
Het merendeel van zijn vrienden ziet lezen als een verplichting.
‘Ze vinden het verschrikkelijk! Het kost tijd, het is saai en ze hebben er geen zin in.’
Het enige wat nog een beetje kan boeien, zo wordt op de achtergrond geroepen, zijn biografieën over voetballers.
Zelf vindt Vince het niet erg om te lezen. Een boek van 400 bladzijden heeft hij vaak binnen drie weken uit. ‘Ik lees een paar keer per week. Soms kan dat ook tijdens de Nederlandse les.’
Volgend jaar – het examenjaar – moet hij nog drie boeken lezen én verslaan.
‘Het is verplicht om voor je handelingsdeel twee opdrachten van lezenvoordelijst te maken. Je krijgt er een cijfer voor en het is de voorbereiding op het examen.’
Na de havo wil hij graag naar de ALO-sportopleiding. Of hij dan nog veel zal lezen?
‘Ik denk dat ik dan liever kies voor Netflix-series.’
‘Leerling aan het woord’
Hannah Witjens (12), Rudolf Steinerschool in Rotterdam
(groep 8)
Op het moment van het interview zat Hannah nog nét in haar laatste dagen van de basisschool. Ze weet al waar ze daarna heen gaat: het Rudolf Steiner College, een vrije school voor middelbaar onderwijs. Hannah heeft havo/vwo-advies, maar gaat het liefst naar vwo.
‘Ik denk dat ik dat wel kan.’
Op de basisschool was het de gewoonte om iedere ochtend 20 minuten voor jezelf te lezen. Hoe het er op de nieuwe school aan toe gaat met lezen, weet ze nog niet precies. ‘Maar ik heb wel een idee. Ik heb gehoord dat je een lijstje met boektitels en nurcodes krijgt waaruit je mag kiezen.’
Lezen doet ze graag. ‘Zodra ik dat kon, ben ik hiermee gestart. Soms lees ik vier boeken per week. Maar als het een heel dik boek is, één. Er zijn veel boeken bij ons thuis en ik lees ook boeken van de bibliotheek. Ik weet precies waar de boeken staan die ik leuk vind. Ik bekijk de binnenkant, lees de achterkant en zo krijg ik wel een idee.’
Favorieten zijn onder andere de 100%-boekenserie van Niki Smit, waarin iedere keer een ander meisje de hoofdrol speelt, en de Turntoppers-reeks van Simone Kortsmit, over de avonturen van de turnvriendinnen Nikki, Marijke, Ling en hun turnvrienden die dezelfde hobby hebben als Hannah: turnen. ‘Deze boeken over een groep vriendinnen zijn zo leuk geschreven dat het net is alsof je er zelf bij bent.’
Dat ze straks de kinderboeken moet verruilen voor meer volwassen versies is geen schrikbeeld voor Hannah. Een boek dat veel indruk op haar heeft gemaakt is ‘Troep’ van Ilse Bos.
‘Mijn oma had dit boek voor zichzelf gekocht, maar vond het minder leuk dan ze had verwacht. Toen heb ik het gekregen, en ik vind het fantastisch.’ Troep vertelt het verhaal van een samengesteld gezin met dertien kinderen op een woonboot. ‘Ze zijn allemaal anders, maar vinden elkaar leuk. Hoe ze ook zijn.’ Het is vooral die onvoorwaardelijke acceptatie die Hannah zo aanspreekt. ‘Een jaar geleden las ik dit boek voor het eerst, en daarna nog een paar keer. Veel boeken lees ik vaker, en meestal ontdek ik nieuwe dingen, vooral in de kleine details.’ Films kijken van een boek vindt ze soms teleurstellend. ‘Vooral als de film heel anders is dan het boek. Dat vind ik écht stom!’
Tijdens de vakantie gaat het lezen gewoon door. Papieren boeken én downloads via de bibliotheekapp. ‘Lezen vind ik leuker dan luisteren, want de voorleesstemmen zijn vaak irritant. Maar in de auto word ik misselijk van lezen, dus dan luister ik.’
‘Leerling aan het woord’
Madelief Groot (14),
OSG Willem Blaeu Alkmaar
(3 havo)
‘Ik lees graag, tenminste …
als het onderwerp me
interesseert. Ik houd van
romans, maar niet te
zoetsappig. Het moet wel
een mix zijn met het
normale leven, dus met
andere gebeurtenissen dan
alleen maar de romantische
verhalen over mensen die
verliefd zijn. Voordat ik een
boek kies, lees ik altijd de
achterkant om te checken
of het me aanspreekt. Ook
bij een goed boek moet je
er altijd eerst even inkomen
en niet na de eerste twee,
drie bladzijden al stoppen.
Hoe beter het boek, hoe
gemakkelijker je je aandacht erbij houdt.’
Goede boeken, dat zijn voor Madelief vooral thrillers. ‘Ten eerste zijn ze spannend. Ten tweede zijn er altijd verschillende opties over de afloop van het verhaal. Ik houd van verrassende eindes. Voor mij hoeft een boek niet per se een happy end te hebben, een open einde is leuker.’
Al op jonge leeftijd las Madelief veel. ‘Vooral fantasieboeken, met actie en draken. Mijn zus is een paar jaar ouder, en zij las ook graag zulke boeken. Na afloop kreeg ik die van haar. Soms ga ik nu naar de bibliotheek om boeken te lenen, maar ik ben een beetje een slome lezer en word vaak nerveus van de tijdsdruk als ik bijna te laat ben met inleveren. Liever vraag ik boeken voor mijn verjaardag, of met Sinterklaas of kerst. Of ik spaar er zelf voor.’
In de herfstvakantie was Madelief drie dagen actief in de bibliotheek. ‘Ik heb hier 18 uur geholpen als vrijwilliger voor mijn maatschappelijke stage. Boeken terugzetten in de kasten, maar ook andersom: boeken opzoeken voor de scholen die hun wensenlijstjes hadden ingeleverd. Mijn oma is ook al jarenlang vrijwilliger in de bibliotheek. Er gebeurt hier veel meer dan ik had gedacht. Dat was wel een leuke verrassing. Ik heb daar veel geleerd, het was interessant. ’
De literatuurregels voor de bovenbouw kent Madelief nog niet precies. Een boek dat ze dit schooljaar heeft gelezen is ‘Vallen’ van Anne Provoost, over een vijftienjarige jongen, die ieder jaar met zijn moeder de vakantie doorbrengt bij zijn grootvader. Dit is het eerste jaar dat zijn opa er niet meer is.
‘We zijn dit jaar al begonnen met Engelse boeken. “Unravel Me” door Tahereh Mafi en “Verity” van Colleen Hoover, een mix van thriller en roman. Vooral dit tweede boek vond ik erg goed. In mijn vrije tijd lees ik ook wel Engels, want in die taal lees ik net zo gemakkelijk als in het Nederlands. In het Engels kun je ook beter je gevoelens beschrijven, want in die taal zijn daar meer woorden voor.’
Hoewel Madelief een e-reader heeft (‘soms is dat praktisch’) leest ze het liefste van papier.
‘Het gevoel van pagina’s omslaan is anders.’
Foto: Ronald van den Heerik
Foto: Shutterstock
Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Lezen in het voortgezet onderwijs
Regelmatig zijn er mensen die beweren dat ze ‘als kind graag lazen, maar op de middelbare school met die verplichte leeslijsten hun leesplezier snel verloren’. Nog vaker klinkt het bericht dat de jongeren van nú nauwelijks nog lezen. Maar ... klopt dit wel? En bestaat de verplichte leeslijst nog? In de laatste aflevering van dit drieluik gaat redacteur Linda van Pelt op onderzoek uit en spreekt ze met docenten en leerlingen. Deel I las u in Bibliotheekblad 8-2023 en deel II in Bibliotheekblad 9/10-2023.
‘De jeugd van tegenwoordig’ en de boeken (Deel III)
LEESONDERWIJS / LEESBEVORDERING
TEKST: LINDA VAN PELT • FOTO'S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT
In de moderne wereld met veel afleiding (bijvoorbeeld van de mobiel die vaak, bijna ‘routinematig’, tevoorschijn wordt gehaald) zou je jezelf ook een leesroutine eigen moeten maken. Dat is de overtuiging van Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn eigen vaste leesmomenten zijn vóór het slapengaan en tijdens de weekenden. ‘Met zo’n gewenning is de kans groter dat je een boek ter hand neemt en leest.’
De groep 6-dip
Sinds tien jaar werkt Roel van Steensel als universitair hoofddocent bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De vakken die hij doceert, zijn ‘Onderwijswetenschappen: problemen en interventies in het onderwijs’ en ‘Beleid en bestuur in het onderwijs’. En sinds mei 2016 is hij verbonden aan de faculteit Geesteswetenschappen van de VU Amsterdam als hoogleraar Leesgedrag. In het kader van die leerstoel, mede gefinancierd door Stichting Lezen, verricht Roel onderzoek naar lees- en schrijfontwikkeling in verschillende fasen van de schooltijd.
Hij is uiteraard bekend met de regelmatig klinkende geluiden over ‘verminderd leesplezier’ door de leeslijst op de middelbare school, maar volgens hem vindt al in een eerder stadium een schifting plaats tussen grage lezers en zij die minder lol beleven aan het lezen van een boek. Die dip valt volgens hem doorgaans rond groep 6 van de basisschool. ‘De fourth grade slump’, zo genoemd door de Amerikaanse leesonderzoeker Jeanne Chall. In deze fase maken leerlingen de overgang van leren lezen naar lezen om te leren. Er ontstaat een verschil tussen sterke lezers die (vrijwel) automatisch hun gevorderde leesvaardigheid aanwenden om de complexere teksten die ze dan moeten lezen te verwerken, en zwakkere lezers die hiermee meer moeite hebben en dus extra tijd en aandacht nodig hebben.’
Oma’s lessen
Vloeiend lezen, benoemt Roel het vermogen van leerlingen om vlot en accuraat te lezen, zonder dat problemen met de techniek van het lezen het begrip van de tekst in de weg staan. Dat leer je volgens hem vooral door veel te lezen en daardoor dat vermogen te ontwikkelen ‘Leesvaardigheid is iets wat je moet oefenen. Dat begint al op heel jonge leeftijd met voorlezen. Regelmatig voorlezen legt een goede basis voor de taalontwikkeling.’
In het voorwoord van zijn proefschrift ‘Ontluikende geletterdheid’ bedankte Roel onder andere degene die hem in zijn vroegste jaren de voorliefde voor verhalen heeft bijgebracht. ‘Mijn oma. Zij las me voor uit “De Matroos” van Dick Bruna. Ze deed dat expres verkeerd, en liet mij dat dan verbeteren.’
Zodra hij zelf kon lezen, bracht hij dit met plezier in praktijk. ‘Op mijn tiende had ik al veel kinderenboeken gelezen, en was het tijd voor een vervolgstap. Boeken van de bibliotheek, maar ook detectives, want die waren er veel bij ons thuis.’
Jong leren
Zorgen dat kinderen met begrip kunnen lezen, beschouwt Roel als een van de belangrijkste taken van het onderwijs. ‘Goed kunnen leren begint met goed kunnen lezen. Zonder deze vaardigheid kunnen leerlingen onvoldoende meekomen op school. In een latere levensfase kunnen ze dan ook niet volwaardig deelnemen aan onze informatiesamenleving.’
De gunstigste vorm van motivatie is intrinsieke motivatie. Is die natuurlijke aandrang er niet, dan is er altijd nog een motiverend zetje in de rug te geven. Wat hiervoor de beste aanpak is, was een van de vragen in het promotieonderzoek van een van Roels promovendi.
‘Het onderzoek spitste zich toe op de groepen 6 tot en met 8 van de basisschool, en op de eerste twee leerjaren van het vmbo. Met zo’n 50-70 leerlingen werden individuele leesgesprekjes gehouden, bijvoorbeeld met een leesconsulent van de openbare bibliotheek. Daarin werden vragen gesteld als: wat lees je? Ga je het boek uitlezen? Vind je het een leuk boek of niet? Is het een moeilijk of makkelijk boek? Op deze manier ontstond er inzicht in de voorkeuren en het niveau van de kinderen. Op basis van hun kennis van de collectie konden leesconsulenten dan boeken adviseren die goed aansluiten bij ieders persoonlijke interesse.’ De gesprekjes resulteerden in meer leesmotivatie en bij sommige leerlingen ook in een betere leesvaardigheid.
Stil!
Een ander onderzoek was gericht op het effect op het zogeheten vrij lezen op school.
‘De effecten hiervan in eerder onderzoek zijn niet voor alle leerlingen positief. Geroutineerde lezers hebben er meer voordeel van dan zwakkere lezers. Om mogelijke leesweerstand tot een minimum te beperken, is (zowel in basis- als praktijkonderwijs) aan leerlingen gevraagd wat voor hen de ideale omstandigheden zijn om goed vrij te kunnen lezen. Voor bijna iedereen bleek te gelden dat je je goed moet kunnen concentreren. Dat betekent dus: géén afleiding. Als het te rumoerig is, als er leerlingen rondlopen of samen kletsen over een boek, werkt dat verstorend. Ook passende boeken zijn een belangrijke voorwaarde. Boeken die aansluiten bij de persoonlijke interesse van de leerling.’
Het uitwisselen van ervaringen over de gelezen boeken vindt Roel zeker positief. ‘Maar alléén als die het leesproces niet verstoren. Dus na afloop, bijvoorbeeld tijdens een boekenkring op een vast moment in de week.’
Voor leerlingen die minder gemakkelijk lezen beschouwt hij luister- of audioboeken als een goed alternatief. ‘Zo worden zij toch geconfronteerd met “rijke” teksten.’
Een goede match
Een goede docent kan soms het verschil maken, weet Roel uit ervaring. Hoewel hij altijd al graag las, en ook omringd was door een groepje leerlingen met dezelfde voorliefde (‘Boeken die ik in die tijd las, waren onder andere “De naam van de roos” van Umberto Eco, en “De verborgen geschiedenis” van Donna Tartt’) voelde hij zich ‘écht gezien’ toen zijn docent Nederlands hem – na overleg met zijn docent klassieke talen – persoonlijke leesadviezen gaf.
‘Ik zat op het gymnasium met Grieks en Latijn en ik had interesse in literatuur met klassieke thema’s. Zo begon ik aan “De ziekte van Lodesteijn” door Lévi Weemoedt, een verhaal over een beetje vreemde docent klassieke talen. Iets wat me niet helemaal onbekend voorkwam, vergeleken met de situatie op onze school’, vertelt hij met een glimlach.
En docenten Nederlands kunnen nog steeds een positieve impact hebben.
‘Je kunt nog zo veel onderzoek verrichten en vele resultaten publiceren, maar het belangrijkste is wat ermee gebeurt! Bijvoorbeeld door het verschaffen van een grote keuzevrijheid aan de leerlingen bij het kiezen van een boek. Op die manier is er de grootste kans op een goede match met het juiste boek.’ Ook een belangrijk aspect vindt hij het stimuleren van het vertrouwen in de leesvaardigheid van de leerlingen, namelijk door het geven van positieve feedback over de geboekte vooruitgang. ‘En nogmaals, het sociale aspect: het samen spreken over de gelezen boeken.’
Tien minuten
Over de gehele linie is er steeds minder leesanimo. Dat blijkt uit periodieke onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau. ‘Gemeten wordt het minimaal tien minuten achtereen lezen van traditionele tekstmedia, zoals boeken, kranten, tijdschriften. Alleen bij de gepensioneerden is er geen terugval.’
Volgens Roel ligt dit aan een combinatie van beschikbare vrije tijd en het grote belang dat wordt gehecht aan de leescultuur. ‘Vooral onder de jongste categorie, tussen 12 en 19, was de daling groot. Slechts 40% van hen leest tien minuten achtereen, tien jaar eerder was dit nog meer dan 60%.’
Toch ziet hij ook positieve ontwikkelingen, zoals de BookToks en de toenemende interesse in het lezen van Engelstalige literatuur.
Op zijn koelkast thuis hangt een papier waarop de vier gezinsleden (vader, moeder, twee dochters) hun gelezen boeken bijhouden. ‘Bij het maken van goede voornemens voor 2023 noemde onze oudste dochter het lezen van 30 boeken. Daar heeft iedereen zich nu bij aangesloten. Mijn oudste dochter, in de vierde klas van het gymnasium, houdt ook van boeken met klassieke thema’s en mythes uit de oudheid. Wie weet heb ik die voorliefde op haar overgedragen?’
Op zijn eigen nachtkastje ligt ‘Alkibiades’ van Ilja Leonard Pfeijffer. Met 900 pagina’s best een flinke leesklus. ‘Ook weer een boek met een klassiek thema, dus dat heeft mijn aandacht.’
Bibliotheekblad 1 januari 2024
Foto: Ronald van den Heerik
Foto: Shutterstock
‘Leerlingen aan het woord’
Mijke Bos (15) en Liesbeth Brambring (15), Etty Hillesum Lyceum in Deventer (4 vwo)
‘Ik heb twee leerlingen bereid gevonden iets te vertellen over hun leeservaringen’, zegt docent Nederlands Karin Top van het Etty Hillesum Lyceum in Deventer. Deze scholengemeenschap is – samen met onder meer de bibliotheek Deventer – een van de partners in de Deventer Leescoalitie, met als speerpunten bevordering van leesplezier en leesmotivatie, en strijd tegen laaggeletterdheid. Sinds zomer 2022 is Deventenaar Özcan Akyol (Eus) ambassadeur van de Deventer Leescoalitie.
Mijke: ‘Met onze klas zijn we naar een voorstelling van Eus geweest, dat was wel interessant. Later heb ik ook boeken van hem gelezen, daarin herkende ik zijn stijl.’
Een van de boeken voor Mijkes literatuurlijst was ‘Muidhond’ van Inge Schilperoord, over een jongen die door gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken van tbs. ‘Ik vond het zo goed geschreven, dat ik ook een tweede boek van deze auteur heb gelezen: “Het licht in de stad”.’
Dit schooljaar las Mijke ook ‘De avond is ongemak’ van Marieke Lucas Rijneveld.
Bij Liesbeth staan op haar boekenlijstje voor Nederlands onder andere ‘Aleksandra’ over de Oekraïense grootmoeder van schrijfster Lisa Weeda en ‘Phoenix’ door Bert Wagenaar.
‘Verder lees ik graag iets van Simone van der Vlugt, Astrid Boonstoppel en Suzanne Vermeer. Wij hebben best veel vrije keuze. Als je iets wilt lezen wat niet op de officiële boekenlijst staat, moet je dat wel even laten checken door de docent. Mijn moeder geeft me regelmatig leestips, vooral over historische romans. Die spreken me vaak aan, want ik heb wel interesse in geschiedenis.’
Een literair ‘verplicht’ geschrift dat beiden minder enthousiast maakte, was ‘Karel ende Elegast’. Maar de toets over dit ridderverhaal, daterend van rond 1275, hebben ze allebei gehaald.
Gedurende het schooljaar is er weinig tijd om, náást de leeslijst, vrij te lezen, aldus Mijke.
‘Maar tijdens de vakantie lees ik zeker drie of vier boeken. Boeken die ik goed vind lees ik zelfs herhaalde malen. Bijvoorbeeld “Koning van Katoren” van Jan Terlouw. Het fijnste is om te lezen voor het slapengaan, dat is een goede routine om je te ontspannen.’
Liesbeth vindt het niet zo moeilijk om in de leesflow te komen. ‘In de vakantie lees ik soms een boek per dag. Meestal op de e-reader. Vorig jaar heb ik zo’n 80 boeken in totaal gelezen.’ Ook Engelstalige boeken leest ze graag. ‘Er is in die taal een breder aanbod, vooral van Young Adult-boeken. Het is dus gemakkelijker om leuke boeken te vinden.’
Voor volgend jaar staan er drie boeken van dezelfde schrijver op het programma, met wat verdieping over de thema’s van deze auteur. Mijke weet al wie ze kiest. ‘Harry Mulisch. Ik heb van hem al “De Aanslag” gelezen, en dat vond ik een goed boek.’
‘Leerling aan het woord’
Hannah Witjens (12), Rudolf Steinerschool in Rotterdam (groep 8)
Op het moment van het interview zat Hannah nog nét in haar laatste dagen van de basisschool. Ze weet al waar ze daarna heen gaat: het Rudolf Steiner College, een vrije school voor middelbaar onderwijs. Hannah heeft havo/vwo-advies, maar gaat het liefst naar vwo.
‘Ik denk dat ik dat wel kan.’
Op de basisschool was het de gewoonte om iedere ochtend 20 minuten voor jezelf te lezen. Hoe het er op de nieuwe school aan toe gaat met lezen, weet ze nog niet precies. ‘Maar ik heb wel een idee. Ik heb gehoord dat je een lijstje met boektitels en nurcodes krijgt waaruit je mag kiezen.’
Lezen doet ze graag. ‘Zodra ik dat kon, ben ik hiermee gestart. Soms lees ik vier boeken per week. Maar als het een heel dik boek is, één. Er zijn veel boeken bij ons thuis en ik lees ook boeken van de bibliotheek. Ik weet precies waar de boeken staan die ik leuk vind. Ik bekijk de binnenkant, lees de achterkant en zo krijg ik wel een idee.’
Favorieten zijn onder andere de 100%-boekenserie van Niki Smit, waarin iedere keer een ander meisje de hoofdrol speelt, en de Turntoppers-reeks van Simone Kortsmit, over de avonturen van de turnvriendinnen Nikki, Marijke, Ling en hun turnvrienden die dezelfde hobby hebben als Hannah: turnen. ‘Deze boeken over een groep vriendinnen zijn zo leuk geschreven dat het net is alsof je er zelf bij bent.’
Dat ze straks de kinderboeken moet verruilen voor meer volwassen versies is geen schrikbeeld voor Hannah. Een boek dat veel indruk op haar heeft gemaakt is ‘Troep’ van Ilse Bos.
‘Mijn oma had dit boek voor zichzelf gekocht, maar vond het minder leuk dan ze had verwacht. Toen heb ik het gekregen, en ik vind het fantastisch.’ Troep vertelt het verhaal van een samengesteld gezin met dertien kinderen op een woonboot. ‘Ze zijn allemaal anders, maar vinden elkaar leuk. Hoe ze ook zijn.’ Het is vooral die onvoorwaardelijke acceptatie die Hannah zo aanspreekt. ‘Een jaar geleden las ik dit boek voor het eerst, en daarna nog een paar keer. Veel boeken lees ik vaker, en meestal ontdek ik nieuwe dingen, vooral in de kleine details.’ Films kijken van een boek vindt ze soms teleurstellend. ‘Vooral als de film heel anders is dan het boek. Dat vind ik écht stom!’
Tijdens de vakantie gaat het lezen gewoon door. Papieren boeken én downloads via de bibliotheekapp. ‘Lezen vind ik leuker dan luisteren, want de voorleesstemmen zijn vaak irritant. Maar in de auto word ik misselijk van lezen, dus dan luister ik.’
‘Leerling aan het woord’
Vince Boon (16), Copernicus
SG in Hoorn (4 havo)
Op een van de warmste dagen
van het jaar (dit interview werd
in de zomer afgenomen, red.)
maakt Vince even tijd om iets
te vertellen over zijn literaire
belevenissen, terwijl op de
achtergrond zijn vrienden op
het strand in het water springen.
In deze context lijkt ‘iets te veel’ dan ook bijna het enig juiste antwoord op de vraag hoeveel
boeken hij per jaar moet lezen voor school.
Als kind las Vince graag en hij ging regelmatig naar de bibliotheek. ‘Ik las “Harry Potter” en “Het leven van een Loser”. Maar vooral de Fantasia-boeken van Geronimo Stilton, met geurtjes en andere interactieve dingen.’
Dit schooljaar moest hij vijf boeken lezen voor de leeslijst. Vier somt hij er moeiteloos op uit het hoofd. ‘Logisch, ik moet er altijd een verslag van maken. Dan vergeet je het niet snel.’
‘De aanslag’ van Harry Mulisch, ‘Het gouden ei’ van Tim Krabbé, ‘Sonny Boy’ door Annejet van der Zijl en ‘Mama Tandoori’ door Ernest van der Kwast.
Dit laatste (autobiografische) boek over opgroeien in een gezin met een Indiase en best een beetje bazige moeder viel het meest in de smaak.
‘Vooral door de humor. Sonny Boy vond ik juist helemaal niet leuk, maar saai.’
Hoe Vince zijn boeken kiest? ‘Dat doe ik op school, in de mediatheek. De mevrouw die daar werkt, adviseert me iedere keer. Zij weet wat voor boeken ik daarvoor gelezen heb en kent een beetje mijn smaak. Meestal dan.’
De drie Engelse boeken die hij dit jaar moest lezen, waren geen probleem.
‘Ik las al Engelstalig op de basisschool. Dankzij gamen en films begreep ik die boeken al snel.’
Het merendeel van zijn vrienden ziet lezen als een verplichting.
‘Ze vinden het verschrikkelijk! Het kost tijd, het is saai en ze hebben er geen zin in.’
Het enige wat nog een beetje kan boeien, zo wordt op de achtergrond geroepen, zijn biografieën over voetballers.
Zelf vindt Vince het niet erg om te lezen. Een boek van 400 bladzijden heeft hij vaak binnen drie weken uit. ‘Ik lees een paar keer per week. Soms kan dat ook tijdens de Nederlandse les.’
Volgend jaar – het examenjaar – moet hij nog drie boeken lezen én verslaan.
‘Het is verplicht om voor je handelingsdeel twee opdrachten van lezenvoordelijst te maken. Je krijgt er een cijfer voor en het is de voorbereiding op het examen.’
Na de havo wil hij graag naar de ALO-sportopleiding. Of hij dan nog veel zal lezen?
‘Ik denk dat ik dan liever kies voor Netflix-series.’
‘Leerling aan het woord’
Madelief Groot (14),
OSG Willem Blaeu Alkmaar
(3 havo)
‘Ik lees graag, tenminste …
als het onderwerp me
interesseert. Ik houd van
romans, maar niet te
zoetsappig. Het moet wel
een mix zijn met het
normale leven, dus met
andere gebeurtenissen dan
alleen maar de romantische verhalen over mensen die verliefd zijn. Voordat ik een boek kies, lees ik altijd de achterkant om te checken of het me aanspreekt. Ook bij een goed boek moet je er altijd eerst even inkomen en niet na de eerste twee, drie bladzijden al stoppen. Hoe beter het boek, hoe
gemakkelijker je je aandacht erbij houdt.’
Goede boeken, dat zijn voor Madelief vooral thrillers. ‘Ten eerste zijn ze spannend. Ten tweede zijn er altijd verschillende opties over de afloop van het verhaal. Ik houd van verrassende eindes. Voor mij hoeft een boek niet per se een happy end te hebben, een open einde is leuker.’
Al op jonge leeftijd las Madelief veel. ‘Vooral fantasieboeken, met actie en draken. Mijn zus is een paar jaar ouder, en zij las ook graag zulke boeken. Na afloop kreeg ik die van haar. Soms ga ik nu naar de bibliotheek om boeken te lenen, maar ik ben een beetje een slome lezer en word vaak nerveus van de tijdsdruk als ik bijna te laat ben met inleveren. Liever vraag ik boeken voor mijn verjaardag, of met Sinterklaas of kerst. Of ik spaar er zelf voor.’
In de herfstvakantie was Madelief drie dagen actief in de bibliotheek. ‘Ik heb hier 18 uur geholpen als vrijwilliger voor mijn maatschappelijke stage. Boeken terugzetten in de kasten, maar ook andersom: boeken opzoeken voor de scholen die hun wensenlijstjes hadden ingeleverd. Mijn oma is ook al jarenlang vrijwilliger in de bibliotheek. Er gebeurt hier veel meer dan ik had gedacht. Dat was wel een leuke verrassing. Ik heb daar veel geleerd, het was interessant. ’
De literatuurregels voor de bovenbouw kent Madelief nog niet precies. Een boek dat ze dit schooljaar heeft gelezen is ‘Vallen’ van Anne Provoost, over een vijftienjarige jongen, die ieder jaar met zijn moeder de vakantie doorbrengt bij zijn grootvader. Dit is het eerste jaar dat zijn opa er niet meer is.
‘We zijn dit jaar al begonnen met Engelse boeken. “Unravel Me” door Tahereh Mafi en “Verity” van Colleen Hoover, een mix van thriller en roman. Vooral dit tweede boek vond ik erg goed. In mijn vrije tijd lees ik ook wel Engels, want in die taal lees ik net zo gemakkelijk als in het Nederlands. In het Engels kun je ook beter je gevoelens beschrijven, want in die taal zijn daar meer woorden voor.’
Hoewel Madelief een e-reader heeft (‘soms is dat praktisch’) leest ze het liefste van papier.
‘Het gevoel van pagina’s omslaan is anders.’
Foto: Ronald van den Heerik
Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
Lezen in het voortgezet onderwijs
Bibliotheekblad 1 januari 2024
Regelmatig zijn er mensen die beweren dat ze ‘als kind graag lazen, maar op de middelbare school met die verplichte leeslijsten hun leesplezier snel verloren’. Nog vaker klinkt het bericht dat de jongeren van nú nauwelijks nog lezen. Maar ... klopt dit wel? En bestaat de verplichte leeslijst nog? In de laatste aflevering van dit drieluik gaat redacteur Linda van Pelt op onderzoek uit en spreekt ze met docenten en leerlingen. Deel I las u in Bibliotheekblad 8-2023 en deel II in Bibliotheekblad 9/10-2023.
‘De jeugd van tegenwoordig’ en de boeken (Deel III)
TEKST: LINDA VAN PELT
FOTO'S: ZIE CREDITS LANGS ZIJKANT
LEESONDERWIJS / LEESBEVORDERING
In de moderne wereld met veel afleiding (bijvoorbeeld van de mobiel die vaak, bijna ‘routinematig’, tevoorschijn wordt gehaald) zou je jezelf ook een leesroutine eigen moeten maken. Dat is de overtuiging van Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn eigen vaste leesmomenten zijn vóór het slapengaan en tijdens de weekenden. ‘Met zo’n gewenning is de kans groter dat je een boek ter hand neemt en leest.’
De groep 6-dip
Sinds tien jaar werkt Roel van Steensel als universitair hoofddocent bij de opleiding Pedagogische Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De vakken die hij doceert, zijn ‘Onderwijswetenschappen: problemen en interventies in het onderwijs’ en ‘Beleid en bestuur in het onderwijs’. En sinds mei 2016 is hij verbonden aan de faculteit Geesteswetenschappen van de VU Amsterdam als hoogleraar Leesgedrag. In het kader van die leerstoel, mede gefinancierd door Stichting Lezen, verricht Roel onderzoek naar lees- en schrijfontwikkeling in verschillende fasen van de schooltijd.
Hij is uiteraard bekend met de regelmatig klinkende geluiden over ‘verminderd leesplezier’ door de leeslijst op de middelbare school, maar volgens hem vindt al in een eerder stadium een schifting plaats tussen grage lezers en zij die minder lol beleven aan het lezen van een boek. Die dip valt volgens hem doorgaans rond groep 6 van de basisschool. ‘De fourth grade slump’, zo genoemd door de Amerikaanse leesonderzoeker Jeanne Chall. In deze fase maken leerlingen de overgang van leren lezen naar lezen om te leren. Er ontstaat een verschil tussen sterke lezers die (vrijwel) automatisch hun gevorderde leesvaardigheid aanwenden om de complexere teksten die ze dan moeten lezen te verwerken, en zwakkere lezers die hiermee meer moeite hebben en dus extra tijd en aandacht nodig hebben.’
Oma’s lessen
Vloeiend lezen, benoemt Roel het vermogen van leerlingen om vlot en accuraat te lezen, zonder dat problemen met de techniek van het lezen het begrip van de tekst in de weg staan. Dat leer je volgens hem vooral door veel te lezen en daardoor dat vermogen te ontwikkelen ‘Leesvaardigheid is iets wat je moet oefenen. Dat begint al op heel jonge leeftijd met voorlezen. Regelmatig voorlezen legt een goede basis voor de taalontwikkeling.’
In het voorwoord van zijn proefschrift ‘Ontluikende geletterdheid’ bedankte Roel onder andere degene die hem in zijn vroegste jaren de voorliefde voor verhalen heeft bijgebracht. ‘Mijn oma. Zij las me voor uit “De Matroos” van Dick Bruna. Ze deed dat expres verkeerd, en liet mij dat dan verbeteren.’
Zodra hij zelf kon lezen, bracht hij dit met plezier in praktijk. ‘Op mijn tiende had ik al veel kinderenboeken gelezen, en was het tijd voor een vervolgstap. Boeken van de bibliotheek, maar ook detectives, want die waren er veel bij ons thuis.’
Jong leren
Zorgen dat kinderen met begrip kunnen lezen, beschouwt Roel als een van de belangrijkste taken van het onderwijs. ‘Goed kunnen leren begint met goed kunnen lezen. Zonder deze vaardigheid kunnen leerlingen onvoldoende meekomen op school. In een latere levensfase kunnen ze dan ook niet volwaardig deelnemen aan onze informatiesamenleving.’
De gunstigste vorm van motivatie is intrinsieke motivatie. Is die natuurlijke aandrang er niet, dan is er altijd nog een motiverend zetje in de rug te geven. Wat hiervoor de beste aanpak is, was een van de vragen in het promotieonderzoek van een van Roels promovendi.
‘Het onderzoek spitste zich toe op de groepen 6 tot en met 8 van de basisschool, en op de eerste twee leerjaren van het vmbo. Met zo’n 50-70 leerlingen werden individuele leesgesprekjes gehouden, bijvoorbeeld met een leesconsulent van de openbare bibliotheek. Daarin werden vragen gesteld als: wat lees je? Ga je het boek uitlezen? Vind je het een leuk boek of niet? Is het een moeilijk of makkelijk boek? Op deze manier ontstond er inzicht in de voorkeuren en het niveau van de kinderen. Op basis van hun kennis van de collectie konden leesconsulenten dan boeken adviseren die goed aansluiten bij ieders persoonlijke interesse.’ De gesprekjes resulteerden in meer leesmotivatie en bij sommige leerlingen ook in een betere leesvaardigheid.
Stil!
Een ander onderzoek was gericht op het effect op het zogeheten vrij lezen op school.
‘De effecten hiervan in eerder onderzoek zijn niet voor alle leerlingen positief. Geroutineerde lezers hebben er meer voordeel van dan zwakkere lezers. Om mogelijke leesweerstand tot een minimum te beperken, is (zowel in basis- als praktijkonderwijs) aan leerlingen gevraagd wat voor hen de ideale omstandigheden zijn om goed vrij te kunnen lezen. Voor bijna iedereen bleek te gelden dat je je goed moet kunnen concentreren. Dat betekent dus: géén afleiding. Als het te rumoerig is, als er leerlingen rondlopen of samen kletsen over een boek, werkt dat verstorend. Ook passende boeken zijn een belangrijke voorwaarde. Boeken die aansluiten bij de persoonlijke interesse van de leerling.’
Het uitwisselen van ervaringen over de gelezen boeken vindt Roel zeker positief. ‘Maar alléén als die het leesproces niet verstoren. Dus na afloop, bijvoorbeeld tijdens een boekenkring op een vast moment in de week.’
Voor leerlingen die minder gemakkelijk lezen beschouwt hij luister- of audioboeken als een goed alternatief. ‘Zo worden zij toch geconfronteerd met “rijke” teksten.’
Een goede match
Een goede docent kan soms het verschil maken, weet Roel uit ervaring. Hoewel hij altijd al graag las, en ook omringd was door een groepje leerlingen met dezelfde voorliefde (‘Boeken die ik in die tijd las, waren onder andere “De naam van de roos” van Umberto Eco, en “De verborgen geschiedenis” van Donna Tartt’) voelde hij zich ‘écht gezien’ toen zijn docent Nederlands hem – na overleg met zijn docent klassieke talen – persoonlijke leesadviezen gaf.
‘Ik zat op het gymnasium met Grieks en Latijn en ik had interesse in literatuur met klassieke thema’s. Zo begon ik aan “De ziekte van Lodesteijn” door Lévi Weemoedt, een verhaal over een beetje vreemde docent klassieke talen. Iets wat me niet helemaal onbekend voorkwam, vergeleken met de situatie op onze school’, vertelt hij met een glimlach.
En docenten Nederlands kunnen nog steeds een positieve impact hebben.
‘Je kunt nog zo veel onderzoek verrichten en vele resultaten publiceren, maar het belangrijkste is wat ermee gebeurt! Bijvoorbeeld door het verschaffen van een grote keuzevrijheid aan de leerlingen bij het kiezen van een boek. Op die manier is er de grootste kans op een goede match met het juiste boek.’ Ook een belangrijk aspect vindt hij het stimuleren van het vertrouwen in de leesvaardigheid van de leerlingen, namelijk door het geven van positieve feedback over de geboekte vooruitgang. ‘En nogmaals, het sociale aspect: het samen spreken over de gelezen boeken.’
Tien minuten
Over de gehele linie is er steeds minder leesanimo. Dat blijkt uit periodieke onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau. ‘Gemeten wordt het minimaal tien minuten achtereen lezen van traditionele tekstmedia, zoals boeken, kranten, tijdschriften. Alleen bij de gepensioneerden is er geen terugval.’
Volgens Roel ligt dit aan een combinatie van beschikbare vrije tijd en het grote belang dat wordt gehecht aan de leescultuur. ‘Vooral onder de jongste categorie, tussen 12 en 19, was de daling groot. Slechts 40% van hen leest tien minuten achtereen, tien jaar eerder was dit nog meer dan 60%.’
Toch ziet hij ook positieve ontwikkelingen, zoals de BookToks en de toenemende interesse in het lezen van Engelstalige literatuur.
Op zijn koelkast thuis hangt een papier waarop de vier gezinsleden (vader, moeder, twee dochters) hun gelezen boeken bijhouden. ‘Bij het maken van goede voornemens voor 2023 noemde onze oudste dochter het lezen van 30 boeken. Daar heeft iedereen zich nu bij aangesloten. Mijn oudste dochter, in de vierde klas van het gymnasium, houdt ook van boeken met klassieke thema’s en mythes uit de oudheid. Wie weet heb ik die voorliefde op haar overgedragen?’
Op zijn eigen nachtkastje ligt ‘Alkibiades’ van Ilja Leonard Pfeijffer. Met 900 pagina’s best een flinke leesklus. ‘Ook weer een boek met een klassiek thema, dus dat heeft mijn aandacht.’